De kaarten- en atlassencollectie van het
knag in de ub Amsterdam
Drs. J. W.H.
Werner is als con-
servator kaarten en
atlassen verbünden
aan de Universi
teitsbibliotheek
Amsterdam (Post
bus 19186, 1000
GD Amsterdam,
tel. 020-5252354).
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I997-XXIII-3
J.W.H. Werner
kaartbeheer, overzicht
map curatorship, survey
conservation des cartes et plans, etude
TREFWOORDEN
KEYWORDS
MOTS-CL^S
De kaarten- en atlassencollectie van het Koninklijk Ne-
derlands Aardrijkskundig Genootschap (knag), een der
belangrijkste in ons land, berust al sinds 1880 in de
Universiteitsbibliotheek (ub) Amsterdam. Deze collec-
tie omvat ongeveer een kwart van het totaal van
145.000 kaarten en 4.500 atlassen. De lezing, gehouden
op de studiedag van de werkgroep van de Geschiedenis
van de Kartografie op 25 oktober 1996, was aanleiding
om de 120-jarige geschiedenis van deze collectie eens op
papier te zetten en een globaal overzicht van de rijke in-
houd te bieden.
Het separaat aan de orde stellen van
een kaartencollectie die ingebed is ge-
raakt in een andere verzameling zou
een geforceerde indruk kunnen maken.
Zeker wanneer, zoals hier het geval, die
beide collecties door een honderdtwin-
tig jaar lang samenzijn een grote fysie-
ke vervlechting en een onderling in-
houdelijke samenhang zijn gaan verto
nen, kan met recht gesteld worden dat
het geheel meer is geworden dan de
som der delen. Toch is er een belangrijk
zakelijk verschil tussen de kaartencollec-
ties van de ub (in engere zin) en die van
het Aardrijkskundig Genootschap. De
aanwezigheid van de kaartencollectie
en de bibliotheek van het Koninklijk
Nederlands Aardrijkskundig Genoot
schap (knag) in de Universiteitsbiblio
theek Amsterdam (ub) vloeit namelijk
voort uit een bruikleenovereenkomst
die in 1880 gesloten werd. Het eigen-
dom berust bij het knag; het dagelijks
beheer, inhoudelijk en materieel, valt
sindsdien onder verantwoordelijkheid
van de ub. De berging, conservering,
ontsluiting en beschikbaarstelling van
de kaarten en een groot deel van de at
lassen vindt plaats op de Kaartenzaal
van de ub. Het is een poging waard om
eens een aantal specifieke merites van de KNAG-collectie te
profileren, gezien tegen de achtergrond van de geschiedenis
van de beide instellingen in die afgelopen honderdtwintig
jaar. De omvangrijke bibliotheek, meer dan 10.000 boeken
en tijdschriften groot, blijft hier om praktische redenen gro-
tendeels buiten beschouwing.
Het Aardrijkskundig Genootschap werd opgericht in 1873 te
Amsterdam, zoals 00k in het buitenland in die periode vele
van dergelijke genootschappen waren ontstaan. Het initiatief
tot oprichting was genomen teneinde de ontwakende be-
langstelling in de aardrijkskunde aan te wakkeren, en daar-
door de kennis te vermeerderen, waarvan onder andere de
handel, scheepvaart, industrie, kolonisatie en emigratie de
vruchten konden plukken". AI spoedig vormde zieh, bijna
uitsluitend ten gevolge van Schenking, een bibliotheek met
een kaartenverzameling die in 1874, driehonderd boeken, at
lassen en kaarten groot, ondergebracht werd in een lokaal
van het gebouw van de Handelsschool te Amsterdam, aan
de Keizersgracht nr. 123. Die ruimte was welwillend ter be-
schikking gesteld door mede-oprichter en bestuurslid, dr.
H.F.R. Hubrecht, hoofd van de school. Bibliothecaris, van
1873 tot 1877, was kapt. t.z. A. van Otterloo. Bij een andere
prominente grondlegger van het Genootschap, de autodi-
dact, geograaf en kartograaf J. Kuyper te Den Haag, was een
gedeelte van de kaarten betrekking hebbend op Nederland
geplaatst "ten behoeve eener bijzondere afdeeling onder den
naam 'Nederland' door het Genootschap voor de Studie der
Vaderlandschen bodem, met de hofstad als zetel, gesticht".
Deze Afdeling Nederland', met Kuyper als voorzitter en als
leden onder anderen dr. A.A. Beekman, prof.dr. H. Blink,
P.R. Bos en ir. J.C. Ramaer, hield zieh als een bijzonder
soort werkgroep bezig met de geografie van Nederland. Dir
in tegenstelling tot het overgrote deel van het Genootschap,
dat zieh hoofdzakelijk de exploratie en Studie van de over-
zeese gebiedsdelen ten doel Steide. Het is niet duidelijk wan
neer deze kaarten van de afdeling Den Haag, die in 1910 ter
ziele ging, met de andere herenigd zijn.
De overdracht aan de Universiteitsbibliotheek
Dr. I. Dornseiffen, praeeeptor aan het Gymnasium te Am
sterdam en onder meer auteur van de Atlas van Neder-
21