KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I997-XXIII-3
landsch Oost-Indie, volgde Van Otterloo op als bibliotheca- Figuur 2. Dr. H. C.
ris van het Genootschap, nadat hij van 1873 tot 1877 secre- Rogge, olieverßchil-
taris was geweest. Zijn werk resulteerde in de eerste Catalo- derij uit i8pp.
gus der boeken en kaartendie een overzicht geeft van de col-
lectie op 1 juli 1878, met een vervolg dat afgesloten werd op
24 September 1878. Over het jaar 1881 verschijnt al het vijfde
vervolg, resultaat van een gestage groei.
Door ruimtenood gedwongen moet het bestuur hebben uit-
gekeken naar een andere behuizing. Vooral de kaarten, met
hun onhandige omvang en kwetsbaarheid zullen een aanlei-
ding zijn geweest om de aangeboden faciliteiten van de
nieuw te huisvesten, in 1877 tot Universiteitsbibliotheek be-
vorderde, stedelijke bibliotheek met beide handen aan te
grijpen. Deze was eerst, in 1864, verhuisd van de tweede ver-
dieping van het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht naar
een groot pand aan de Herengracht, nr. 40, het voormalige
stadspaleis van de Franse gouverneur Lebrun. Uiteindelijk,
in 1881, ging de Universiteitsbibliotheek naar de Handboog-
doelen aan Singel 421, nog steeds een van de huidige pan-
den. Voordat dit gebouw betrokken kon worden klaagde
Universiteitsbibliothecaris dr. H.C. Rogge nog in het jaar-
verslag van 1879: "De hoop op eene spoedige verplaatsing
van de boekerij is in den loop van dit jaar door allerlei om-
standigheden verijdeld. Dit is des te meer te bejammeren,
omdat de nood dringt. De drie nieuwe bibliotheken [waar-
onder die van het Aardrijkskundig Genootschap] kunnen
niet worden aanvaard, niettegenstaande zij die ze in bruik-
leen gaven, het tijdstip der overname verlangend tegemoet
zien". Gegeven de omstandigheid dat Rogge bovendien
mede-oprichter van het Genootschap was en tevens bijdroeg
aan de redactie van het Tijdschrifi van het Aardrijkskundig
Genootschap, waren gunstige voorwaarden ontstaan om de
KNAG-collectie met open armen te ontvangen. Het knag was
Figuur 1. De
'booga
421.
x.:.
uit de groeiende dagelijkse beheerszor-
gen, de ub kon met het beschikbaar-
stellen van een geografische collectie
haar multidisciplinaire functie nog be-
ter vervullen. Het inrichten van een
speciale zaal, exclusief voor de berging
en raadpleging van de kaarten en atlas
sen - tegenwoordig niet zo bijzonder -
moet in die tijd een verrassende pri-
meur zijn geweest. Rogge vermeldde
zijn jongste wapenfeit in zijn Geschie-
denis der Stedelijke boekerij van Amster
dam. "De aardrijkskundige verzame-
ling is voor de hoofdstad, waar handel
en zeevaart op den voorgrond treden,
waar het Nederlandsch Aardrijkskun
dig Genootschap zijn zetel heeft geves-
tigd, van hooger gewicht [dan de
kunsthistorische], en daarom verheugt
het mij te kunnen getuigen, dat juist
dit gedeelte op weg is een sieraad van
onze Bibliotheek te worden. Met het
Aardrijkskundig Genootschap, dat zij-
ne rijke en steeds vermeerderende ver-
zameling oude en nieuwe kaarten aan-
bracht, werken wij samen, om eene
geographische bibliotheek te vormen,
die langzamerhand systematisch wordt
opgebouwd." In 1880 was 00k de col
lectie van het Wiskundig Genootschap
aan de ub in bruikleen afgestaan en de
Bibliotheca Rosenthaliana (Hebraica
en Judaica) werd aan de gemeente ge-
schonken ten behoeve van de biblio
theek; de Bibliotheek van de Maat-
schappij tot Bevordering der Genees-
kunst was genoemde collecties al voor-
gegaan in 1855. Ook na 1880 werden
nog verscheidene andere wetenschap-
pelijke bibliotheken aan de zorgen van
de ub toevertrouwd. Vaak versterkten
de collecties elkaar. Belangrijke geogra
fische werken kan men bijvoorbeeld
ook aantreffen in de pedagogische
boekerij van het Nederlandsch Onder-
wijzers-Genootschap die in 1883 werd
22