KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I997-XXIII-3 ontvangen. Maar 00k in minder voor de hand liggende collecties, zoals die van de Remonstrantse Kerk of van de Verenigde Bibliotheek in het Paleis van Justitie, die pas veel later, in 1949 kost bare werken in bruikleen gaf, treft men wel bijzondere atlassen of topografische werken aan. Binnen dertig jaar was met behulp van deze Strategie om intregrale wetenschappelijke collecties via Schen king of bruikleencontract te aanvaar- den het aantal boeken vervijfvoudigd. Zo kwamen in 1881 honderden boe ken, bijna 2000 kaartbladen en enkele tientallen atlassen naar de ub, varie- rend van oud tot modern'. Zij waren netjes bij de overdracht door Dornseif- fen aangestreept in zijn gedrukte lijs- ten. Het in de ub bijgehouden journaal begint op 17 juni 1881. Uit latere lijsten, gebaseerd op die Journalen, en de jaar- verslagen van de ub blijkt een aanhou- dende groei van het bruikleen. In 1882 zijn de kaarten in speciaal daarvoor be- stemde kästen geplaatst en een afzon- delijke kaartencatalogus wordt in het vooruitzicht gesteld. Behalve het gebo- den onderdak en verzorging van de col- lectie blijkt de gemeente zieh boven- dien verplicht te hebben een vergader- zaal voor het bestuur van het Genoot- schap beschikbaar te stellen. De eerste decennia De acquisitie van kaarten en atlassen door het Genootschap verliep in het algemeen zonder kosten. Dornseiffen vermeldde conscientieus de bron van de aanwinsten; Schenking, ruil en lega- ten vormden de basis. Bestuursleden, particulieren en overheidsinstanties in binnen- en buitenland verrijkten het bezit in hoog tempo. De nieuwe biblio- theekfaciliteiten nodigden kennelijk uit tot verdere expansie van de collectie. Op deze wijze kwamen kostbare zaken bin nen maar 00k kaarten en atlassen die in de I9e eeuw nog niet als iets bijzonders werden beschouwd zoals waterschaps- kaarten, stadsplattegronden uit de i8e en 19c eeuw en eerste topografische kaarrwerken uit uiteenlopende landen. Wederzijdse ruil en Schenking leverden 00k menige aanwinst van zusterge- nootschappen op. Vele auteurs schon- ken hun pennevrucht of atlas aan de bibliotheek. Als bestuurleden-schen- kers komen we onder anderen tegen I. Dornseiffen, J. Kuyper, W.F. Ver- steeg en P.J. Veth, allen atlasmakers die geen verdere introduetie behoeven. De militair Versteeg en prof.dr. P.J. Veth waren de eerste twee voorzitters van het Genootschap. Ook andere, vaak welgestelde, particulieren laten zieh niet onbe- tuigd. Het meest opvallend is de overweldigende bijdrage van dr. J.P. Six, die in 1880 onder meer een fraaie collectie zeekaarten op perkament en de Athlas Royal afstond even- als de prachtige zeeatlas van Pieter Goos uit 1675. Over een aantal van deze documenten straks meer. In 1886 is Dorn seiffen klaar met de ordening van de kaartencollectie, resul- terend in zijn Lijst der kaarten in bezit van het Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap op 1 januari 1887. De collectie omvat dan inmiddels omstreeks 3.700 bladen. Zoals Dorn seiffen al aangeeff in zijn voorwoord is het geen wetenschap pelijke catalogus, de titels zijn beknopt en er worden geen standplaatsen aangegeven, maar het is het enige waarover wij beschikken om een indruk van het KNAG-bezit op dat mo- ment te krijgen. Blijkbaar sorteert de betere toegankelijkheid het beoogde effect, want in het UB-jaarverslag van 1887 wordt nadrukkelijk vermeld dat van de kaartenverzameling druk gebruik wordr gemaakt. Af en toe moesten zelfs de conserva- toren van de ub in hun kamer een plaatsje inruimen voor be- zoekers. In 1889 werd de bibliotheek van de Maatschappij Felix Me- ritis aan de gemeente Amsterdam ter plaatsing in de stede- lijke bibliotheek geschonken. Het materiaal kon slechts ge- deeltelijk door de ub zelf opgenomen worden. De kaarten en atlassen werden echter alle over het bezit van ub en het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap ('Koninklijk' sinds 1888) verspreid, zoals nog steeds aan de opgeplakte vignetjes herkenbaar is. Ondanks het feit dat de acquisitie vrijwel altijd min of meer passief en met gesloten beurs plaatsvond, kwam het ook voor dat het bestuur van het Genootschap diep in de buidel tastte. Meestal was dat voor het organiseren van exploratietochten, maar ook wel eens voor de collectie. Dat gebeurde in 1910, toen de in- drukwekkende catalogus Geographie et Voyages verscheen van Antiquariaat Frederik Muller Co. Niet alleen werden daaruit achttien belangrijke kaarten en atlassen aangekocht maar ook de unieke 10 cm-globe van Willem Jansz. Blaeu. Hij kostte 1200,-! De eerste druk uit 1570 van Ortelius' Theatrum Orbis Terrarum kwam zo in bezit van het knag (naast het afwijkende exemplaar van de ub, dat eveneens het jaartal 1370 draagt) en de zesdelige uitgebreide Atlas No- vusvan Janssonius uit 1646/47, maar ook iets minder spec- taculairs als een afgeprijsd exemplaar van de Facsimile-atlas van A.E. Nordenskiöld uit 1889. Alsof dir nog niet genoeg was werd in december 1910 besloten de winkelvoorraad van ruim 14.000 oude atlaskaarten van het bedrijf aan te kopen, bekend als de Collectie Muller. Ondanks het feit dat pen- ningmeester H.C. Rehbock waarschuwde dat de bodem van de kas in zieht was, moet het Genootschap in deze periode toch enige financiele armslag hebben gehad. Onder meer werden binnengekomen giften aangewend om de belangrij ke werken toch binnen te halen, op positief advies van dr. F.C. Wieder, die van 1900 tot 1912 werkzaam was geweest bij Frederik Muller Co. Wieder werd in 1912 (tot 1917) twee- de adjunct-bibliothecaris van de ub. Ook werden, als mooie aanvulling op het door Six geschonken zeekaartenmateriaal van de voc, uit de vervolg-catalogus van 1911 drie belangrij ke zeekaarten, gedrukt op perkament en uitgegeven door Pieter Goos, aangeschaft. Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog is de belangrijkste periode van actieve collec- tievorming van het knag tot een einde gekomen. Niet alle aanwinsten werden in de ub ondergebracht. Zo'n uitzonde- ring vormde de beroemde globe van Arnold Floris van Lang ren uit 1612, die door een aantal leden van de firma Frederik 23

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1997 | | pagina 25