KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I997-XXIII-3
De collectie, collectie-onderdelen en bijzondere
stukken
De geografische invalshoek
Getalsmatig zijn de huidige verhoudingen tussen beide col-
lecties als volgt aan te geven. Van de ongeveer 145.000
kaartbladen behoren circa 35.000 bladen tot het bruikleen
van het knag. Van de oude kaartenbestanden, uitgaven tot
1945, is een kleine meerderheid eigendom van het knag en
het naoorlogse bestand is in overgrote meerderheid UB-be-
zit. Voor de ca. 4.500 atlassen geldt, dat het bestand van
uitgaven vöör 1801 merendeels tot het UB-bezit behoort,
evenals het moderne bestand. In de tussenliggende 19c
eeuw zal het knag- en UB-bezit ongeveer gelijkwaardig zijn.
Traditiegetrouw heeft in de ub altijd in belangrijke mate de
boek- kaarthistorische en karto-bibliografische invalshoek
een belangrijke rol gespeeld in de collectievorming. Voor het
knag lag het accent begrijpelijkerwijs meer op de zuiver geo
grafische inhoud en doelstelling van de kaarten. Dit heeft er-
toe bijgedragen dat de KNAG-collectie steeds van overwegend
belang is geweest voor de universeel geografische basis van
het geheel. Het knag kwam op juist toen in Amsterdam de
langverwachte opleving plaatsvond in handel, zeevaart en ex-
ploratie van de overzeese gebiedsdelen. Als we een blik wer-
pen in de eerste lijsten die Dornseiffen samenstelde, komt
dat al snel naar voren.
Ondanks de brede orientatie heeft 00k het knag bepaalde
specialisaties in zijn collectie. Vooral de periode voor de
Tweede Wereldoorlog, tevens het tijdvak waarin de knag-coI-
lectie het sterkst groeide, wordt gedomineerd door onderzoek
en exploratie van Nederlands-Indie en Suriname. Ook de ac-
tiviteiten van de Afdeling Nederland hebben onuitwisbare
Sporen nagelaten. Menig belangrijk politicus, industrieel, mi-
litair en reder was te vinden in de gelederen van het Genoot-
schap. Zij bekleedden vaak verschillende invloedrijke func-
ties in het openbare leven. Dr. Hubrecht was behalve direc-
teur van de Handelsschool ook directeur van de Nederland-
se Bell-Telefoon Maatschappij, lid van de Raad van Bestuur
van het Administratiekantoor en lid van de Tweede Kamer.
IJzerman was mede-oprichter van het Koloniaal Instituut
en ook voorzitter van de Linschoten Vereniging. Hij was
behalve militair ook oliespecialist: directeur van de Moeara
Enim oliemaatschappij en commissaris van de Koninklijke.
Prins Hendrik, 'de zeevaarder', broer van Koning Willem
in, was beschermheer van het knag en woonde ook de ver-
gaderingen regelmatig bij. Velen speelden een belangrijke
rol in het middelbaar- en hoger onderwijs, waar onder meer
op het gebied van de aardrijkskunde veel pionierswerk ver
ficht werd. Daarvoor stelden zij atlassen samep, en hielden
zij zieh bezig met vernieuwende schoolboeken. Van meet af
aan hebben de activiteiten van deze mensen, of de projecten
die door hun toedoen door het knag geentameerd en orga-
niseerd werden, hun weerslag gevonden in de bibliotheek en
kaartenverzameling van het Genootschap. Niet in de laatste
plaats waren het deze personen zelf die hun bibliotheken of
de door hun voortgebrachte boeken, atlassen en kaarten aan
het knag schonken ten behoeve van de collectie.
Kartografie van de overzeese gebiedsdelen
Vele duizenden kaarten van toenmalig Nederlands-Indie
vormen een substantieel deel van de collectie. Praktisch alle
uitgaven van de Topografische Dienst in Batavia treffen we
aan: alle topografische series in verschillende uitgaven, kaar
ten van de residenties (onder meer beroemd om de toepas-
sing van het meerkleurendruk-procede van C.F. Eckstein,
de toenmalige directeur van het Topo-
grafisch Bureau), reeksen stadsplatte-
gronden die aan het eind van de vorige
eeuw werden vervaardigd, eenzelfde
reeks uit de jaren twintig en officiele
thematische kaarten. Maar ook vele
'obscure' kaarten, door particulieren
meegebracht en geschonken: hand-
schriften, thematische kartografie, ex-
ploratiekaartjes enzovoorts. Kaarten
die met exploratietochten in verband
staan - het materiaal zou allemaal nog
eens beter uitgezocht en bestudeerd
moeten worden - treft men regelmatig
in de kaartenkasten aan.
Suriname mocht zieh ook in een grote
belangstelling Verheugen, zij het op
een aanzienlijk bescheidener niveau
dan de 'Gordel van Smaragd'. De ca.
150 losse oude kaarten, gedrukt en in
handschrift, geven de activiteiten goed
weer. Veel titels zijn al aan te treffen in
Dornseiffens lijsten. Ook de moderne
re topografische reeksen kwamen in de
collectie terecht. Wat Suriname betreft
zijn de knag- en UB-collecties even
goed voorzien en vullen zij elkaar
prachtig aan. Gezamenlijk dekken zij
een aanzienlijk deel van de gedrukte
kaarten die vermeld worden in
C. Koemans Bibliography of printed
maps of Suriname 1671-1971. Recente-
lijk wist de ub nog, met steun van de
Vereniging van Vrienden, een aantal
i8e-eeuwse gedrukte kaarten te be
mächtigen evenals een vroeg-i9e-eeuw-
se handschriftkaart.
Van de Nederlandse Antillen is onder
meer een opmerkelijke reeks hand-
schriftkaarten aanwezig, daterend uit
het begin van de vorige eeuw. Zij wer
den in 1879 door J. en H. Gerlings aan
het Genootschap geschonken. Vele ge
drukte kaarten zouden in de loop der
jaren volgen.
Officiele Nederlandse kaartseries
Wat het knag ook met strakke regel-
maat en in grote hoeveelheden ontving
waren de bladen van de officiele kaart
series van Nederland. In de journalen
worden de bladen aanvankelijk netjes
opgesomd, voorzien van de namen van
de schenkende instanties. De meeste
van die series waren zojuist in de twee
de helft van de I9e eeuw van de grond
gekomen. Vele drukken en kleinere
herzieningen volgden elkaar op. A1
snel moet men het opgegeven hebben
deze niet aflatende stroom per blad in
te boeken.
Nog steeds vormen deze kaarten, Sa
men met wat de ub zelf bezit, een bij
zondere kartografische documentatie
van de dramatische landschappelijke
28