KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I997-XXIII-3
werkt, maar de handgeschreven catalogusfiches van Van der
Koogh vormen nog steeds de enige - beperkte maar comple-
te toegang.
De Athias Royal
In het vierde vervolg van de catalogus der boeken en kaar-
ten treffen we op bladzijde 69 de volgende, op het eerste ge-
zicht wat cryptische beschrijving aan van een geschenk aan
het Genootschap door J.P. Six: "Kaartenboek no-.I, bevat-
tende kaarten van de Nederlandsche provincien vooral uit
de twee vorige eeuwen en van de beste makers en graveurs,
op zwaar papier, gr. folio, 60 bij 50 cM". Dit gaat, opper-
vlakkig gespecificeerd, zo door tot en met "no-.vi, Azie,
Afrika en Amerika. Als boven". Dit kan niet anders zijn dan
de Athias Royal, een van de drie volumineuze atlassen facti-
ce die in de ub berusten. De andere twee, de Atlas der Nee-
derlanden en de Atlas Maior van de gebroeders Reinier en
Josua Ottens, zijn eigendom van de ub zelf. Het zou een ar-
tikel op zieh waard zijn om deze atlas te analyseren, vandaar
dat we er hier beperkt aandacht aan wijden. De zesdelige,
losbladige atlas bevat per deel zo'n honderd gedrukte, hand-
gekleurde kaarten die in een onberispelijke Staat verkeren.
Alle kaarten, 00k de zeer kleintjes, zijn door gebruik van
uniform opzetpapier tot een eenheid gesmeed. Zij dateren
voornamelijk uit de i8e eeuw. Er komen weinig meerbladi-
ge kaartwerken in voor. Naast de overzichtskaarten zijn
niettemin kaarten met een overwegend topografisch karak-
ter goed vertegenwoordigd. Deel 1 behelst Nederland in 102
kaarten, deel 2 begint met een aantal wereldkaarten, waarna
successievelijk volgens het bekende stramien alle gebieden op
aarde aan bod komen. De tijdgeest wordt weerspiegeld door
de overvloed aan buitenlandse kaarten die opgenomen is,
weliswaar door de onbekende samensteiler van dit familie-
stuk tot een fraai geheel gecomponeerd. De namen van
Moll, Overton, Bowles, Nohn, Homann enz. sieren de gra-
vures. Het werk van Covens Mörder, Ottens, Van Keulen
en vele andere Amsterdamse uitgevers uit de i8e eeuw vormt
het draagvlak van deze kaartboeken.
Oude zeekaarten op perkament
Aansluitend op dit geschenk is in een adem te noemen de
collectie zeekaarten op perkament die 00k door J.P. Six aan
het Genootschap werd afgestaan. De kaarten zijn zojuist
overgeplaatst naar de grote ladenberging die gecreeerd is in
een extra magazijn van de nieuwe Kaartenzaal. Omdat zij
nu in een laag per lade ondergebracht zijn, is het voor het
eerst mogelijk om deze collectie enigszins gemakkelijk te
overzien. De paskaarten van de Bay van Gala en de Valsche
Bay, de Bay van Nilewelle (Ceylon), Aria Attol zijn voor-
beelden van handschriftkaarten. Ook Sumatra (1710) en de
paskaart van Straat Soenda (1739) door Izaak de Graaf beho-
ren ertoe. Een handgetekende paskaart van Hessel Gerritsz
stamt uit 1631. Een dito paskaart van de Chinese Zee is voor-
zien van de aanduiding: "1697 't Amsterdam Bij Joan Blaeu".
De Pascaarte van alle de Zee-custen van Europa, nieulycx he-
schreven en verbetert door Willem Pieter en Joan Blaeu uit
1677 is een gedrukte kaart. De aanwezigheid van deze hoog-
waardige collectie moet in 1912 de doorslag hebben gegeven
om tot aankoop Over te gaan van de drie overzeilers die Pie
ter Goos uitgaf aan het einde van de jaren vijftig van de lye
eeuw. Het zijn de paskaart van Europa, getekend door Dirk
Rembrantsz Van Nierop, de Westindische paskaart en de
paskaart van de Indische Oceaan. De laatste - bijzonder
rijk gedecoreerd - laat als primeur de contouren van
Australie zien. Dat deze paskaarten altijd erkend zijn als
uitgesproken topstukken van de knag-
collectie blijkt nog eens uit berichten
dat de internationale congresgangers
in 1938 speciaal voor dit materiaal een
grote belangstelling aan de dag legden.
Bij deze kaarten zijn in de loop der tijd
ook een aantal soortgelijke kaarten op
perkament van de ub zelf onderge
bracht. Recente aanwinsten van een
vergelijkbaar kaliber zijn de grote vier-
bladige paskaart van Europa door Lu
cas Jansz Wagenaar uit 1589 en de pas
kaart van Europa op vier bladen door
Willem Jansz Blaeu uit circa 1625, bei
de unica.
Hydrografische kaarten van het De
partement van Marine
Een geheel andere collectie zeekaarten,
tot voor kort praktisch onontgonnen
terrein, werd (zie boven) aan het knag
geschonken door het Departement van
Marine. Het is het toenmalige kaar-
tenarchief van het Departement, zieh
chronologisch uitstrekkende over het
eind van de i8e tot en met de gehele
19c eeuw, later blijkbaar door regelma-
tige aanvullingen van de Hydrografi
sche Dienst up-to-date gehouden. Late
uitgaven van het uitgevershuis Van
Keulen, tot en met de uitgaven van Ja
cob Swart, komen in grote hoeveelhe-
den voor, maar er zijn ook een aantal
vroeg i8e-eeuwse zeekaarten bij. De
oudste karteringen van de Koninklijke
Marine uit de jaren veertig van de 19c
eeuw vinden we ertussen, gemaakt van
de Nederlandse wateren en van de kus-
ten van de kolonien, maar ook oude
uitgaven van de Amerikaanse en En
gelse hydrografische diensten. Alles in
vele verschillende opeenvolgende uit
gaven. In de loop der tijd zijn gelijk-
soortige hydrografische kaarten van
verschillende herkomst met deze col
lectie verenigd, zoals mag blijken uit
de kaarten die gestempeld zijn "J. Boe-
len". De weduwe Boelen, zo blijkt uit
de oudste lijsten van het knag, heeft
na het inhuizen in de ub zeer vele zee
kaarten aan de kaartencollectie ge
schonken. Kapt. t.z. J. Boelen zelf
maakte in 1826 een reis om de wereld,
hetgeen weerspiegeld wordt in de na-
gelaten kaarten. Ook de weduwe Baars
verrijkte op deze wijze de collectie zee
kaarten met prachtige aanwinsten.
Door deze gemengde collecties komen
tussen de gedrukte officiele zeekaarten
ook heel wat onvoorspelbare hand
schriftkaarten voor. Ook thematiek
ontbreekt niet in deze collectie: zelfs de
frequentie van het voorkomen van wal-
vissen is uitgebreid in kaart gebracht.
Het materiaal zal voor toekomstig on-
30