^3
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I997-XXIII-3
date gebrachte appendix op Koemans
'Collections' en een soort nationaal ver
slag van de huidige stand van zaken in
kaartbeherend Nederland. Dit geeft een
bonte en daarmee boeiende, ongelijk-
soortige mengeling van allerlei wetens-
waardigheden op dit gebied. Ik noem
de behandelde onderwerpen: Collectors
and collections, The Dutch carto-bi-
bliographic school, Societies and wor-
king groups, Archives, Map collections
in libraries and their automated cata-
loguing Systems, Atlantes Neerlandici
en tenslotte Description of the main
map-collections in the Netherlands. In
deze laatste twee hoofdstukken zit een
enorm werkstuk verstopt, dat volgens
een eigen nummeringssysteem een ac-
tuele stand van zaken weergeeft van het
in ons land aanwezige bestand van oude
Nederlandse atlassen.
Hoewel dit boek voor velen wat onop-
gemerkt zal zijn versehenen, is het le-
zen ervan alleszins de moeite waard. Je
merkt aan de wijze van schrijven en de
onderwerpkeuze dat het bedoeld is als
een gedegen introduetie over wat zieh
op een aantal terreinen van de (histori
sche) kartografie en op het gebied van
kaartbeheer in Nederland afspeelt, ge-
richt op buitenlandse Studenten die
daar voor het eerst mee geconfronteerd
worden. Misschien Staat de onderlinge
onevenwichtigheid van de bijdragen
een compleet, uitgebalanceerd beeld
wat in de weg, maar het boek is gron-
dig en als kennismaking zeer aan te be-
velen. Door de actualisering van de
stand van het historisch-kartografisch
onderzoek en de vele overzichtelijk ge-
presenteerde gegevens biedt het 00k
voor doorgewinterde kartografen stof
genoeg om weer eens even 'bij te lezen'.
J.WH. Werner
SOME Truth with Maps:
A Primer on Symbolization
Design.
Alan M. MacEachren.
Washington D.C.: Association
of American Geographers, 1994.
21,5 x 14 cm, 129 pp. met 4 pp.
kleurenillustraties
en een bibliografie.
ISBN 0-89291-214-6. Prijs ca. 50,-.
Doel en beoogde gebruikers
De titel doet in eerste instantie ver-
moeden dat de auteur ermee wil ver-
wijzen naar Mark Monmonier's How
to lie with maps [1991]1). Misschien
heeft MacEachren 00k wel met deze
gedachte gespeeld, maar uit het voor-
woord blijkt dat niet. Daar Staat dat
het boek geen volledige beschrijving
van alle kartografische ontwerpaspec-
ten wil geven, maar een systematische
beschouwing van facetten die voor
niet-kartografisch geschoolde Gis-ge-
bruikers - met name wetenschappers
en beleidsmakers - relevant zijn. Reeds
bestaande boeken beperken zieh vooral
tot de presentatiekant van ruimtelijke
gegevens, terwijl de beoogde Gis-ge-
bruikers niet zelden 00k om andere re-
denen (exploratie, analyse) ruimtelijke
gegevens willen visualiseren.
Inhoud
In hoofdstuk 1 wordt de rol die kaar-
ten in een Gis-omgeving kunnen spe
ien op heldere wijze belicht. Het om-
gaan met ruimtelijke informatie kan
beginnen met exploratie van de gevisu-
aliseerde gegevens. Het gaat er dan om
relaties, patronen en afwijkingen te
vinden. Om ideeen bevestigd te krij-
gen en tot de essentie van de gegevens
te komen, kunnen de data anders ge-
ordend worden, of kunnen bepaalde
zaken in de kaart benadrukt of juist
weggehlterd worden. Dit is kaartge-
bruik ter confirmatie. Als de gegevens
aan derden getoond moeten worden
kan er synthese nodig zijn: op grond
van de bevindingen besluit de expert
welke gegevens hij wil benadrukken.
Uiteindelijk volgt dan de presentatie.
Overigens hoeven niet alle bovenge-
noemde fasen doorlopen te worden, en
is het proces niet noodzakelijk lineair.
Bij exploratie en confirmatie worden
kaarten gebruikt als visueel denkgereed-
schap, bij synthese en presentatie voor
communicatie. Omdat de doelstellin-
gen binnen deze tweedeling verschillen
(het onbekende waarnemen versus het
bekende communiceren) kunnen vol
gens de auteur verschillende ontwerp-
strategieen nodig zijn, alhoewel er 00k
ontwerpprineipes zijn die gelden voor
het hele spectrum van kaartgebruik.
In hoofdstuk 2, dat over de kartografi
sche grammatica gaat, komen die ver
schillen nog niet erg tot uiting. De
meeste aandacht gaat uit naar de visu-
ele - of grafische - variabelen en hun re-
latie tot de verschillende meetniveaus
van ruimtelijke gegevens. Aan het be
kende rijtje variabelen van Bertin heb-
ben diverse wetenschappers in de loop
der jaren kleurverzadiging, rangschik-
king (varierend van regelmatig tot wil-
lekeurig) en focus (van scherpe tot vage
Symbolen) toegevoegd. Focus lijkt vol
gens de auteur vooral geschikt voor het
weergeven van onzekerheid. De princi-
pes worden duidelijk beschreven en
gei'llustreerd, al overtuigen de figuren
waarin rangschikking als variabele is ge
bruikt niet echt (zie figuur 1). Het
hoofdstuk eindigt met een Schema
waarin de variabelen zijn geclassificeerd
naar mate van geschiktheid voor repre-
sentatie van gegevens op de diverse
meetniveaus en naar hun vermögen om
visueel te isoleren en om visuele ni-
veaus te onderscheiden. Overigens ont-
breekt hier, evenals bij Bertin, een ver-
antwoording van de classificatie.
In hoofdstuk 3 wordt de toepassing
van de kartografische grammatica in-
gebed in de keuzes die gemaakt moe
ten worden bij het weergeven van ge
gevens in een Gis-omgeving. Een van
de keuzes betreff de grafische weerga-
vevorm. De mogelijkheden varieren
van satellietbeeld via kaart tot grafiek.
Deze reeks kan worden beschouwd als
een continuüm, waarbij het aantal be-
slissingen om tot de gewenste abstrac-
tie van de werkelijkheid te komen over
het algemeen toeneemt. Welke weerga-
vevorm 00k wordt gekozen, classifica
tie van gegevens is bijna altijd nodig.
Daarmee wordt het niveau van ab-
stractie vastgelegd. De meeste Gis-soft-
ware is in Staat om automatisch klas-
sengrenzen te genereren van kwantita^
tieve gegevens volgens een (beperkt)
aantal classificatiemethoden. Daar-
naast is het veelal mogelijk om met de
y1 «a v.
>****b***U*k
"if •CVwivr»»
■•A« TiT\* »-»-«V •c/l AV
-v w Mi*
l «TrJvW**v
rwf* X*. X4 X, »jr
A *X ••►•vi* X*
Im* *r X'* \'0\ #T
r*r* 7* IL.
L/* V X* 7 •*3* L
X 9 X* *4» •X-7*»V
X* "v* *1L* «X*X
t'iVf;*y. .v.a 7%; y
4 "X "V i•|*V
wp
J q. L 4 *-••*-•'•
f i y «Y V "*^"7 V.
si*TMr> C«* jireTS V* •»•-•V0E .<*&r
*- sV 9 7. y
1 /tX-yd
*Y4«
_J f
i *1* «0 VSvh f
hrt A
v-* Y X» *-••'?• v
•••7 «k 7 »x
n« s 8u>»*Ji::Y*'ir::
■*1 II 11 I
0 2 4 6 8 10 12 14
0 2 4 6 8
10 12 14
Figuur 1. Rangschikking als visuele variabele toegepast in vlaksymbolen (links) en rang
schikking in combinatie met grijswaarde (rechts). (MacEachren, 1994, p. 30).
61