L V 1745 >- 1866 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I997-XXIII-4 7\ve randering wanneer? T wanneer? waar?>,w. vwat? waar? wat? weergavetijd Figuur 1. De relatie tussen de compo- nenten van ruimte- lijke informatie en de individuele ani- matiebeelden. Animaties kunnen verandering in de ruimte (positie), in een kenmerk (attribuut), of in de tijd weergeven. Maar de daad- werkelijke kracht is natuurlijk gelegen in het tonen van de onderlinge relaties tussen deze drie componenten (figuur 1). Temporele animaties tonen veranderingen in ruimtelijke patronen in de tijd. Er is hier sprake van een directe relatie tussen weergave- en wereldtijd, en de overgang tussen indi viduele beeiden Staat voor een verandering in locatie of at tribuut. Weergavetijd kan worden omschreven als 'represen- tatietijd', het verwijst naar het moment waarop de kijker daadwerkelijk de beeiden ziet. Wereldtijd is 'echte-wereld tijd' (met eenheden als seconden, dagen, weken e.d.) en verwijst naar een gebeurtenis die daarbinnen plaatsvindt. Voorbeelden van temporele animaties zijn die van de veran- derende kustlijn van Nederland vanaf de Romeinse tijd tot heden, de veranderende landsgrenzen in Europa sinds de Eerste Wereldoorlog, of de veranderingen in het weer sinds gisteren. Temporele animaties kunnen 00k geaggregeerde tijdseenheden weergeven, zoals wekelijkse of seizoengebon- den cycli. Vaak verteilen animaties een verhaal [Monmonier, 1990]. De loop van het verhaal kan worden be'fnvloed door de toe- passing van de dynamische variabelen [MacEachren, 1995]. De meest invloedrijke van deze variabelen zijn dum en orde. Ze bepalen voor de individuele beeiden hoe lang en in wel ke volgorde ze zichtbaar zijn, en bieden als zodanig de rela tie naar de wereldtijd. Voor de gebruiker van een kartografische animatie is het van belang om gereedschappen beschikbaar te hebben waarmee interactie met de animatie mogelijk is [Monmo nier Gluck, 1994]. Na het afspelen van een animatie zal de gebruiker over het algemeen achterblijven met een serie vragen over wat hij zojuist gezien heeft. Het opnieuw afspe len is vaak niet voldoende om vragen zoals: "Wat was het weerbeeld in het noordwesten om 12.00 uur?" of "Aan wel ke kant van de stad sloeg het noodweer toe?" te beantwoor- den. De meeste Software waarmee animaties bekeken kun nen worden beschikt al over functies zoals 'pauze', 'snel- vooruit' of 'ga naar beeldje 105'. Dynamische temporele le- gendas kunnen daar echter nog veel aan toevoegen, en de interactiemogelijkheden tussen animatie en gebruiker ver- hogen. Dynamische temporele kaarten, zoals hierboven beschre- ven, kunnen worden geclassificeerd op basis van de aard van hun gegevens. Een van de karakteristieken is of de ge- Figuur 2. De twee hoofdfuncties van de legenda van een temporele animatie geillustreerd met een lineair tijdsmodel. gevens temporeel lineair of cyclisch zijn. Dit is zowel een filosofisch als een pragmatisch onderscheid. Gegevens met een lineaire temporele structuur vertonen een doorgaande verandering, die bijvoorbeeld langzaam of chaotisch verloopt. Gegevens met een cyclisch karakter daarentegen zijn gerelateerd aan veronderstelde temporele patro nen. Weerkaarten, zoals we die wel zien op televisie, bieden beide infor- matiesoorten. Op een beknopte over- zichtskaart (ruimtelijk beslag: een con- tinent; temporeel beslag: een week) vinden gebeurtenissen plaats zoals het verplaatsen van luchtmassa's, het ont- staan van wärmte- en koufronten, en veranderingen van de wind in de bo- venste luchtlagen längs een lineaire tijdschaal. Parameters zoals snelheid en intensiteit van deze verschijnselen la- ten geen periodieke regulariteit zien. Andere verschijnselen, zoals tempera- tuurpatronen en de wind in de läge re- gionen, kennen echter wel degelijk een periodiek patroon. Wat is nu de meest effectieve manier om de temporele va riabelen van deze verschijnselen weer te geven? Zou het zo kunnen zijn dat een bepaald legendatype beter functio- neert voor een cyclisch dan voor een lineair fenomeen? Een andere karakteristiek die van in- vloed kan zijn op de keuze van een juist legendatype is de temporele regelmaat waarmee gegevens over een fenomeen zijn verzameld. Het kartografische pro- bleem is analoog aan dat van het weer geven van een continu verschijnsel aan de hand van een set onregelmatig ver- spreide waarnemingen (puntobserva- ties). In een animatie kan het belangrijk zijn de kijker te verwittigen van het feit dat de weergegeven informatie op onre- gelmatige tijdsintervallen is geregis- treerd. In de beschouwing van een be paald temporeel fenomeen kan een on- derzoeker het temporele detail hebben gevarieerd. Metingen van waterkwali- teit kunnen tijdens de zomer bijvoor- reizen door tijd tijds- aanduiding jaren 14

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1997 | | pagina 16