KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT KERNKATERN 8 !;i« li'l Rozendaal A'r n hem Renkum Westervoort ^Heteren Huissen Juiven Bemme Beinlingen"T^lütibergen Nijmegen vvnchen Groesbeek Figuur 7. Uitkering uit het gemeente- fonds per inwoner (weergegeven aan de band van ver- schillen in de grafi sche variabele 'grein Meetschalen en hun grafische vertaling Wanneer we ruimtelijke verschijnselen meten, gebruiken we daarvoor verschal lende meetschalen. We onderscheiden: nominale meetschaal om verschallende kwaliteiten of soorten te onderscheiden (bijv. bouwland/bos/weiland) ordinale meetschaal om verschallen in volgorde of hierar- chie mee aan te geven (bijv. koud/gematigd/warm/ heet) intervalmeetschaal om tussenafstanden tussen waarden mee aan te geven (bijv. 10°, 20°, 30°, 40° C) ratio-meetschaal om verhoudingen tussen waarden mee aan te geven (bijv. gemiddelde inkomens per hoofd). Die meetschalen zijn, zoals we gezien hebben, aan grafische variabelen te kop- pelen. Die koppeling geschiedt met die grafische variabelen die de eigenschap- pen van de meetschalen zö vertalen dat die eigenschappen als vanzelf uit het re- sulterende grafische beeld worden afge- lezen. Tussen de grafische variabelen be- staat een bepaalde volgorde: sommige zijn 'hoger omdat ze meerdere meet schalen kunnen vertalen. Zo kunnen verschallen in grootte zowel verhoudin gen als verschallende afstanden als een volgorde aangeven. Voor andere grafi- Figuur 8. Schema dat de grafische va riabelen relateert aan de meetschalen via de zeggings- kracht die ze heb ben naar [Bertin Geels]). Meetnivo Ordinaal Kenmerkend Inbegrepen j§§§ Sterk k\\N Zwak Interval Visuele variabelen Platte vlak Grootte Gri swaarde Grein Kleur Definitie Perceptie Richting Vorm sehe variabelen geldt dat niet. Er is dus 00k zoiets als een hierarchie tussen de grafische variabelen. Dat alles kan in een Schema worden ondergebracht, zoals aangegeven in figuur 8. Het uitwerken van de verschallen in grafische variabelen en hun zeggingskracht is de Verdienste van de Fransman Jacques Bertin [1967]; het Schema dat de relaties verduidelijkt is ontworpen door Geels [1987]. Dit Schema in figuur 8 veronderstelt dat, voorafgaand aan de visualisatie of kartering van gegevens, de informatie moet worden geanalyseerd. Omdat we weten welke zeg gingskracht de grafische variabelen hebben, en omdat we weten hoe we gegevens gemeten op bepaalde meetschalen kunnen weergeven, weten we 00k welke grafische variabe len in aanmerking komen voor de weergave van welke meetschalen. Leesniveau en beeldvorming Maar alleen de toepassing van het Schema in figuur 8 is niet voldoende. Wanneer we ons aan bepaalde beperkingen hou- den bij de toepassing, kunnen we er bovendien voor zorgen dat er een hoog beeldniveau optreedt. Wat bedoelen we daarmee? Kaarten kunnen op verschallende niveaus infor matie verstrekken. Men kan er bijvoorbeeld altijd op afle- zen wat de situatie is op een bepaald punt, vaak hoe een be paalde legenda-eenheid Over het gekarteerde gebied ver- spreid is, en soms hoe de spreiding over het gebied is van alle gekarteerde verschijnselen. We noemen de kaarten waarop dat mogelijk is resp. kaarten met een laag, gemid- deld en hoog beeldniveau. Ook die verschallende beeldni- veaus vallen aan de grafische variabelen te koppelen.Variatie in grootte of grijswaarde steh ons altijd in Staat de variatie in het verschijnsel over het hele gebied af te lezen. We noe men die eigenschap 'beeldvorming'. Verschil in kleur steh ons in Staat op elke kleur apart te selecteren, en de ligging van alle Symbolen in die kleur in een keer af te lezen en hun patroon te onderscheiden. We noemen die eigenschap (van de variatie in kleur) 'selectie'. En wanneer we alleen maar in Staat zijn de attributen van een symbool in de legenda terug te vinden - dat is meestal het geval bij toepassing van Sym bolen met vormverschillen - dan spreken we van de eigen schap onderscheid'. Maar er zijn beperkingen - zowel bij onderscheid, selectie als beeldvorming. Wanneer er te veel verschallende Symbo len zijn, dan duurt het te lang om ze in de legenda terug te vinden. Zijn er te veel kleuren dan lukt ook de selectie niet meer. Daarom is voor selectie een extra Schema opgenomen dat het maximale aantal te onderscheiden klassen aangeeft wil de selectie nog wel slagen (figuur 9). Wanneer we grafische variabelen met elkaar combineren, dus bijvoorbeeld klassen zowel in grijswaarde als in patroon (vorm) laten varieren, zullen de overeenkomstige eigen schappen van de variabelen elkaar versterken. Is er sprake van tegenstrijdigheid dan zullen de eigenschappen van de bovenste variabelen in het Schema domineren. Combinaties kunnen nuttig zijn om bijvoorbeeld het aantal trappen of klassen dat visueel kan worden onderscheiden (selectie) te vergroten: wanneer men volgens het Schema slechts 5 ver schallende klassen kan onderscheiden voor een choropleet, (dus met verschallen in grijswaarde), kan men deze schaal verlengen door ook kleurverschillen erin te verwerken. 31

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1997 | | pagina 35