43 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT ook voor professionele producten als luchtfoto's. Doordat men elektronisch besteld wordt de kans op fouten, die bij het bestellen van dit soort com- plexe producten groot is, geminimali- seerd. In de volgende aflevering van Karto- net zullen we het tot stand komen van een Internet-site van de provincie Utrecht, waarin men de actuele situ- atie rond wegwerkzaamheden van uur tot uur in kaartvorm tracht aan te bie- den, bespreken. KartoNET-server: http:lln.vks erv er.friv. ruu. nll KartoNET-beheer: Olev Koop, tel. 030-2531379, e-mail: o.koop@frw.ruu.nl 1997-XX111-4 O. Koop netwerk Barend Köbben naar het ITC Met ingang van 1 juni 1997 is Barend Köbben fulltime in dienst getreden bij de Hoofdafdeling Geoinformatics van het ITC in Enschede. Hij is daar de functie gaan bekleden van docent Kar- tografische Visualisatie en Generalisa tie en is bereikbaar onder telefoon- nummer 053-4874253 en op email adres kobben@itc.nl. Sinds januari 1991 was Barend op parttime basis als docent verbonden aan de vakgroep Kartografie van de Faculteit Ruimtelij- ke Wetenschappen van de Universiteit van Utrecht. Het gevolg van zijn ver- trek uit Utrecht is dat het beheer van de KartoNET-dienst van de nvk nu al- leen nog maar in handen is van Olev Koop (email: o.koop@frw.ruu.nl). Dat Barend en zijn partner Petra zieh snel genesteld hebben in het Enschedese bleek op 6 September j.l. toen ze me- teen maar een nieuwe Tukker - Luc ge- naamd - ter wereld brachten. C.P.J.M. van Elzakker Een schatkistje voor Overijssel In 1623 werd op de Frankfurter Buch messe door de uitgevers Daniel Meis ner en Eberhard Kieser de Thesaurus Philopoliticus (oder Politischer Schatz kastlein) gepresenteerd. Daarin waren ook stadsgezichten opgenomen van de Overijsselse IJsselsteden Deventer, Kampen en Zwolle, zoals vervaardigd door de Italiaan Ludovico Guicciardi- ni, naar voorbeelden van Jacob van Deventer en Braun Hogenberg. Deze stadsgezichten - aangeduid als waarlijke schatkistjes vol met informa- tie - werden tussen mei en September tentoongesteld in het Rijksarchief in Zwolle. Op de expositie werd ook vol- op aandacht besteed aan andere kaar- ten uit de i6e en 17c eeuw, onder an dere van de hand van de eerder ge- noemde Jacob van Deventer en van Joan Blaeu. Het Rijksarchief Overijssel (Eikenstraat 20, 8021 wx Zwolle) be- zit een uitgebreide kaartencollectie en kon voor de expositie grotendeels uit eigen materiaal putten. Slechts enkele stukken werden geleend van particu- lieren en de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Bij de tentoonstelling hoorde een catalogus met informatie over de kaarten (prijs: 10,-). Aardig detail is dat bezoekers zieh vast op de tentoonstelling konden voorbereiden, dan wel nagenieten, via het Internet (http:/'/www. obd. nl/instellarch/rkarch. htm). C.P.J.M. van Elzakker Tentoonstelling Farbe, Licht und Schatten Die Entwicklung der Reliefkar tographie seit 1660 In het voorjaar en de zomer van dit jaar is in het Schweizerisches Alpines Museum te Bern een tentoonstelling gehouden met als boeiende titel Farbe, Licht und Schatten. Die Entwicklung der Relieflzartographie seit 1660. De ten toonstelling gaf een fraai overzicht over de ontwikkelingen die de relief- kartografie heeft doorgemaakt. De Zwitserse reliefkaarten genieten al lan ge tijd internationale faam. Dit mede dankzij hun plastische reliefweergave middels licht- en schaduwwerking. De oudste, kleurrijk geschilderde relief- kaart van Hans Conrad Gyger uit het jaar 1667 laat echter geen dramatisch berggebied zien, maar toont ons het kanton Zürich. De laatste 200 jaar zijn gekleurde relief kaarten met een hoog artistiek niveau vooral in Zwitserland ontstaan. De an dere Alpenlanden kenmerken zieh door een dominantie van door technische strakheid bepaalde kaartbeelden. Reeds generaal Guillaume Henri Dufour (1787-1875), onder wiens leiding de fa- meuze Dufour-kaarten gemaakt zijn, had zichzelf een 'volmaakt mooi land- schapsbeeld' tot doel gesteld: niet al- leen een inhoudelijk zo nauwkeurig mogelijk werk. Dankzij experimente- ren, artistieke flair en een uitgedokter- de kleurschakering hebben de Zwitser se reliefkartografen een kwaliteit ont- wikkeld die al 100 jaar geleden onder de naam 'Schweizer Manier' bekend was. Verschiliende prijzen tijdens de wereldtentoonstellingen, bijvoorbeeld in Parijs (1889, 1900) en Chicago (1893), laten de internationale beteke- nis van de kaarten zien. De Mount- Everest-kaart met schaal 1:50.000 die - oorspronkelijk gemaakt in opdracht van het Boston Museum of Science en de Schweizer Stiftung für Alpine For schungen - in 1988 als bijlage van het tijdschrift National Geographie ver- scheen is een recenter voorbeeld. Onder reliefkaarten worden hier de kaarten verstaan waarbij de reliefweerga ve tot stand wordt gebracht door het aanbrengen van een schaduwering, on der aanname van een schuine lichtinval, meestal uit het noordwesten of het zui- den. Sinds circa 1870 was het mogelijk om dergelijke kaarten middels de op dat moment meest moderne druktechniek (steendruk) een natuurlijk gekleurd ui- terlijk te geven. Sindsdien heeft een hele reeks kartografen van naam als Rudolf Leuzinger, Fridolin Becker, Xaver Im feid, Hermann Kümmerly en Eduard Imhof kaarten volgens de Zwitserse me- thode van reliefweergave gemaakt. De laatste was het die ervoor zorgde dat er een wetenschappelijk fundament voor de 'Schweizer Manier' ontstond. Hier- mee werd erkenning van de kartografie bij de geleerden tot stand gebracht. Tussen 1842 en 1864 versehenen de be- roemde 25 bladen met de schaal 1:100.000 als zogenaamde 'Dufourkar- ten'. De kaarten tonen het landschap in schrapjes, die onder aanname van een noordwestbelichting uiterst fijn in koper gestoken zijn. De reliefwerking en rotstekening zijn zeer goed. De kaarten hebben dan ook tijdens meer- dere wereldtentoonstellingen prijzen gekregen. Heel aardig is het om te zien dat op Blatt xxiii de hoogste berg van Zwitserland nog gewoon 'Höchste Spitze' heet. Pas in 1863 is deze berg als eerbetoon in Dufour Spitze vernoemd. Het was vooral Dufours Verdienste dat hij de medewerkers bijeen hield, on- danks een karig loon van 2000 franken per jaar. Dufour zelf verlangde vanaf 1848 slechts 400 franken per jaar voor de leiding van de 'Landesaufname'. Bedenk hierbij dat een kaart uit de Se rie 5 6 franken kostte en dat de gehe- le reeks voor 40 te krijgen was, en des te meer krijgt men waardering voor het werk. De Dufourkaarten zijn ove- rigens nog steeds, zij het als faesimile, bij het Bundesamt für Landestopo graphie te verkrijgen (sFr. 34,00).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1997 | | pagina 49