BESPREKINGEN KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT Schweizer Weltatlas Nachgeführte Ausgabe 1994. E. Spiess. Zürich: Konferenz der kan tonalen Erziehungsdirektoren. Kartographie: Orell Füssli. 176 pp. kaarten, 6 +46 pp. indexen. Formaat 31 x 24 cm. Prijs Zw Fr 57,50. Er zijn zo'n 20 jaar voorbijgegaan se- dert prof.dr. E. Spiess de redactiever- antwoordelijkheid voor dit Zwitserse monument heeft overgenomen, en in deze periode heeft de atlas een trans- formatie ondergaan. De transformatie betreft zowel de productiewijze, die van geheel manueel thans compleet di- gitaal is geworden, als de inhoud: van een sterk fysisch georienteerde, goed gestructureerde traditionele schoolatlas is hij veranderd in een zeer ambitieus, dynamisch, eigentijds hulpmiddel voor het aardrijkskunde-onderwijs. Organisatie Wat heeft Spiess met zijn keurtroep van medewerkers (er staan 18 medere- dacteuren, 31 kartografen en reprome- dewerkers en 21 drukkers vermeld!) ge- realiseerd? Door meer atlaspagina's maar vooral door een grotere bladspie- gel is het kaartoppervlak met 50% toe- genomen, en daaraan heeft een kleine groep kartografen gedurende längere tijd gewerkt. Dat werk is voorafgegaan door de planningsfase en de redactio- nele fase; vooral die planningsfase is een uitdaging geweest. Er is een leer plan voor de aardrijkskunde in Zwit- serland (dat onder meer aangeeft dat de atlas inzicht moet verschaffen in de ruimtelijke relaties en 00k moet voor- bereiden op het kunnen lezen en inter- preteren van ruimtelijke ordenings- kaarten), maar in principe is elk kan- ton verder autonoom bij de invulling ervan. Toen Spiess in 1975 aantrad als redacteur werd er eerst door een daar- toe ingestelde commissie een nieuw at- lasconcept uitgewerkt, dat in 1979 ge- reed was en door de gezamenlijke kan- tons werd goedgekeurd. Die gezamen lijke kantons stelden een Atlasdelega tion' in, die in principe de leiding had over het project, en een commissie van aardrijkskundeleraren die als klankbord zou dienen voor het redactiewerk. Het omgaan met dit veelvoud van in- stanties die allemaal wat te zeggen hadden over het atlasproject vergt al het nodige organisatievermogen en tact; daar komt nog bij dat naast de automatisering 00k de kleurendruk van de bestaande kaarten vereenvou- digd moest worden (van 12- naar 6- kleurendruk) en dat bij de planning rekening moest worden gehouden met uitgaven (en voorraden) in zowel Duits, Frans als Italiaans, voor de ver schallende taalgemeenschappen van het land. Maar er zit nog een ander aspect aan de organisatie, en dat is het weten- schappelijke: doordat het hier om een langjarige opdracht ging aan het Insti tut für Kartographie van de Eidgenös sische Technische Hochschule in Zü rich, werd het mogelijk om aspecten van het nieuwe ontwerp 00k weten- schappelijk te onderbouwen: de trans- formaties die plaatsvonden om bron- kaarten geschikt te maken voor de at las, zowel als de vormgeving van de economische kaarten waren onder- werp van dissertaties die in deze 20 jaar versehenen. Ik vind dat getuigen van een knap gebruik van de beschik- bare hulpbronnen. Inhoudelijke transformatie Wat zijn de uitgangspunten voor de transformatie van de inhoud geweest? In de eerste plaats dat de atlas voor alle klassen geschikt moest zijn, en dat 00k 11-jarigen (op die leeftijd begint men de atlas op Zwitserse Scholen te ge- bruiken) zeer goed in Staat zijn com- plexe kaarten te begrijpen. In de twee- de plaats, dat weergave van de grond- bedekking belangrijker is om zieh een beeld te vormen van een gebied dan de hoogtezones. Voor de geografische overzichtskaarten is men nu deels afge- stapt van de 'luftperspektivische Gelän dedarstellung' - in plaats van hoogtezo nes die lichter werden naar mate men hoger kwam is nu gekozen voor tinten die de grondbedekking aangeven, dus met name de vegetatievormen en het agrarisch grondgebruik. Bron daarvoor zijn satellietbeelden geweest. Het dui- delijk strueturerende karakter van de hoogtezones, die in Staat stellen ge- bergten makkelijk te identificeren, is daardoor verdwenen; maar 00k is vaak, in elk geval in grote delen van Europa, het grondgebruik te versnipperd om duidelijk een zonale indeling te kun nen waarnemen. Aan het eerste be- zwaar wordt in elk geval tegemoetge- komen door van de werelddelen toch weer de 'luftperspektivische' over zichtskaarten op te nemen. Het derde uitgangspunt betrof het op- nemen van economische kaarten, die tegenover de geografische overzichts kaarten staan (zoals dat 00k door de Hölzelatlassen in Oostenrijk en bij de Atlas voor de Mammoet van Meulen- hoff gebeurde). De vormgeving van de economische kaarten (zie de illustratie) is, zoals boven aangegeven, onderwerp van een promotieonderzoek geweest (van Lars Brodersen) en is uitgebreid uitgetest onder schoberen. Bij de tests bleek dat de complexe economische kaarten even goed scoorden als een Se rie van analytische kaarten die even- veel plaats innam, maar minder goed de onderlinge afhankelijkheid kon vi- sualiseren. Ze hebben een gekwantifi- ceerde legenda (de Symbolen voor in- dustrie en mijnbouw stellen resp. 1, 2 en 5% van de wereldproductie voor), bij de veeteelt stellen de Symbolen, af- hankelijk van de schaal, verschillende aantallen voor, maar zodanig dat de Symbolen qua grootte vergelijkbaar zijn (ze geven een zelfde aantal groot- vee-eenheden weer). De waarde van de agrarische produeten is niet uit de Symbolen te halen, doch slechts uit de totale waarde van de agrarische pro dueten in de exportdiagrammen. Wanneer een legenda voor de hele we- reld geldt, kan het niet anders of be- paalde gebieden zijn öf leeg, öf overvol Symbolen. Spiess heeft voor het laatste gekozen, en de consequente toepassing van de legenda heeft tot een paar kaar ten geleid die zeer vol zijn, vooral de economische kaart van Midden-Euro- pa. Ik vind dat echter een van de meest sprekende kaarten in de hele at las, omdat die aangeeft hoe hoog hier de industriele concentratie is, en dat nergens anders ter wereld, afgezien van Japan (maar dat is niet goed na te gaan vanwege de afwijkende schaal van 1:6 miljoen), een dergelijke concentratie te vinden is. De economische kaarten hören ge- roemd te worden vanwege de dyna- miek die ze uitstralen: De export van massagoederen over zee wordt met pij- len aangegeven. Maar daarnaast blijkt de dynamiek 00k uit de vele series van monitoringkaartjes waarmee de veran- deringen in het grondgebruik (of in de weersgesteldheid, de staatkundige toe- stand, de Continental drift, vulkaanuit- barstingen) wordt aangegeven. Hoewel dat niet verder vermeld is, is er sprake van een duidelijke invloed van de nationale atlas, waarvan Spiess 00k de redactie voert: veel nieuwe the matische kaarten van Zwitserland lij- ken door de nationale atlas ge'inspi- reerd, hetgeen 00k in een grotere de- taillering tot uitdrukking komt. De stadskaarten van 20 jaar geleden waren vooral morfologische kaarten. Nu zijn

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1997 | | pagina 59