KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
score (zie tabel 3). Maar liefst 91% respectievelijk 85% vindt
deze elementen (zeer) belangrijk.
De wetenschap dat zoveel mensen zoveel belang hechten
aan deze informatie zou de uitgevers van fietskaarten moe-
ten doen besluiten veel aandacht te besteden aan het nauw-
keurig weergeven van de paddestoelen en wegwijzers.
Verder is het aardig om te constateren dat relatief weinig
mensen gei'nteresseerd zijn in het onderscheid tussen bouw-
en weiland of loof- en naaldbos. Op basis van deze resulta-
ten lijkt het beter deze vier categorieen terug te brengen tot
twee. Daar wordt het kaartbeeld gelijk een stuk rüstiger
Het weergeven van de locaties waar je fietsen kunt huren of
laten repareren vindt een krappe driekwart van de onder-
vraagden (zeer) belangrijk. Dat is voor de categorie toeristi-
sche voorzieningen de hoogste score. Op de tweede plaats
komen de vw-kantoren die 71% (zeer) belangrijk vindt.
Voor het weergeven van bakkers of kruideniers buiten de
bebouwde kom lopen weinig mensen warm. Het is de
moeite van het inventariseren bijna niet waard.
Vragen die niet gebruikt kunnen worden
Sommige vragen in de enquete zijn niet goed geformuleerd
of zijn in te veel gevallen onbeantwoord gebleven. Op de
vraag wat voor schaäl de kaarten hebben die men gebruikt,
geeft bijvoorbeeld een hoog percentage geen antwoord
(11%). Dit zou er op kunnen duiden dat men de schaal niet
weet. Verder is het bij deze vraag frappant dat maar liefst
een kwart antwoordt een kaart 1:25.000 te gebruiken. Van
de topografische kaart 1:25.000 worden echter niet veel bla-
den verkocht en de paar kaarten van Natuurmonumenten
met deze schaal zijn gericht op wandelaars. Het lijkt erop
dat de antwoorden voor deze vraag niet betrouwbaar zijn.
Een vraag die niet zinvol is, omdat hij te vaag is, gaat over
het maken van een plan voordat je een eigen fietstocht uit-
Tabel 3.
I998-XXIV-I
zet. 83% zegt van te voren een plan te
maken, maar mensen kunnen zeer ver-
schillende dingen verstaan onder het
maken van een plan. Dit heeft 00k
consequenties voor de vervolgvraag
over het maken van een plan in hoofd-
lijnen of in detail. Deze vraag is dan
00k niet echt zinnig (72% zegt geen
gedetailleerd plan te maken, maar een
plan in hoofdlijnen). De derde opeen-
volgende vraag zegt 00k weinig. Wat
moet je met het gegeven dat 20% van
de mensen die meestal een plan maken
de route met pen/potlood op de kaart
zetten? Een andere vraag die geen zin
nige gegevens oplevert is de vraag of
rüstige wegen meer op moeten vallen
dan drukke wegen (71% vindt van
wel). Deze vraag zegt weinig over de
Veluwe-kaart. Er wordt immers niet
gevraagd of de rüstige wegen nog meer
dan nu moeten opvallen.
Conclusies
Het onderzoek heeft enkele nuttige ge
gevens opgeleverd, ondanks de läge
respons op de enquete en ondanks het
feit dat we vermoeden dat relatief wei
nig mensen de kaart daadwerkelijk ge
bruikt hebben. Vooral de lijst waarin
Staat hoeveel procent van de onder-
vraagden welke kaartelementen (zeer)
belangrijk vindt, kan praktisch zijn.
Uitgevers kunnen deze cijfers gebrui
ken om te beslissen welke kaartele-
Landschap en middelen om de weg te vinden Percentage dat het kaartelement (zeer) belangrijk vindt
ANWB-paddestoelen
wegwijzers
kasteien, landhuizen, windmolens
kerken, torens
uitzichtspunten
toegankelijkheid van terreinen
gebouwen, huizen, kassen
straatnamen
bomenrijen
vliegvelden
hoogspanningsleidingen
bedrijventerreinen
onderscheid bouwland /weiland
onderscheid loofbos naaldbos
onderscheid in breedte waterlopen
24