f^°
^qgn £d y
9
topkaart
input
1 25 000
P film W
s) handeling
Output
^[IF top25
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
KERN KATERN 9
Producten die al aanwezig zijn, of tot stand komen tijdens
het kaartvervaardigingsproces
Dit zijn de Symbolen die een resultaat weergeven van een pro-
ces of activiteit. Het gaat hier om statische onderdelen van het
proces. De hiervoor gebruikte Symbolen zijn regelmatig ge-
vormde vakjes: Symbolen voor analoge producten hebben
scherpe hoeken, die voor digitale producten ronde hoeken.
Binnen het symbool kunnen de volgende aanduidingen
worden geschreven (figuur ta en ib):
het referentienummer in de linkerbovenhoek (bijv. i, 2,
12a, 12b, 100, 110);
de extensie van een bestand in de linkeronderhoek (bijv.
■TIF, .dxf, ,doc);
de naam van een bestand onderaan in het midden (bijv.
Topoio, NedPlan);
de aanduiding voor het type bestand - Raster (R) of Vec-
tor (V) - rechts onderin;
indien noodzakelijk een extra zeer körte omschrijving van
het product of de inhoud (bijv. gecorrigeerd, symbolisatie
toegepast).
1,5 cm
1,5 cm
'uur 2.
2,3 cm
1,8 cm
1,8 cm
Figuur 3.
2,6 cm
De afmetingen van de Symbolen (figuren 2 en 3), de manier
waarop de aanduidingen worden gegeven en hun positie
binnen de vakjes zijn gestandaardiseerd. In principe mag
dat niet worden gewijzigd.
De hoeveelheid informatie binnen de Symbolen moet zo
beknopt mogelijk worden gehouden omdat anders de dui-
delijkheid in het gedrang komt door de tekst. Dit geldt ove-
rigens voor het hele stroomdiagram. Figuur 4 geeft de aan-
bevolen tekstinvulling weer (kort en efficient), terwijl figuur
5 te veel tekst bevat.
/19
legenda
\DGN top50 V/
Figuur 4.
/19~ legenda van
de
TOP50 serie
Figuur 5.
Processen/activiteiten
De dynamische onderdelen in een kartografische productie
worden gevormd door de (deeljprocessen/activiteiten waar-
mee de producten worden vervaardigd, veranderd of gecor-
Figuur 6. De afme
tingen van Symbo
len voor processen.
Figuur 2. Stan-
daard afmetingen
van de Symbolen
voor enkele produc
ten.
Figuur 3. Stan-
daard afmetingen
van de Symbolen
voor meerdere pro
ducten.
Figuur y. Een
input-handeling-
output relatie.
Figuur 4. Körte ef-
ficiente aanduidin
gen voor een digi-
taal product.
Figuur 3. Te veel
tekst in de aandui
dingen voor een di-
gitaal product.
1,3 cm
0.6 cm
0.8 cm
rigeerd. Een (deel)proces of activiteit
wordt weergegeven door een symbool
dat tussen de producten wordt geposi-
tioneerd. Er is iedere keer sprake van
een invoer-handeling-uitvoer relatie. In-
voer en uitvoer vormen de producten,
de handeling is de activiteit/het (deel)-
proces.
De Symbolen zijn kleiner dan die voor
producten, en onderscheiden zieh
daardoor duidelijk. De afmetingen
zijn gegeven in figuur 6. Alleen de
druksymbolen zijn iets breder dan
aangegeven. Het symbool begint altijd
met een verticaal relatielijntje vanuit
een 'startpunt', dan komt het eigenlij-
ke symbool (het unieke deel), gevolgd
door een verticaal uitgaand lijntje met
een pijlpunt, wijzend in de richting
van het nieuwe product. Voor de dui-
delijkheid is in figuur 7 de invoer-han
deling-uitvoer relatie te zien. De diver
se schakels tussen de producten zijn
weergegeven en beschreven in figuur 8.
De lijnverbindingen tussen de Symbo
len zijn representatief voor het soort
relatie tussen activiteiten en produc
ten, en worden hieronder besproken.
De relaties en de werkomgeving
De term relatie Staat voor een verbin-
tenis tussen twee of meerdere onder-
werpen. In kartografische produetie-
processen is een relatie bijvoorbeeld de
verbinding tussen een proces en een
product. Een relatie wordt gesymboli-
34