44 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I998-XXIV-2 Figuur 14g. TOP250vector. Figuur 14h. Kaart 1:240.000. Figuur 14L TOP^oovector. Conclusies Hoever zijn we nu Figuuri4j. Kaart 1:400.000. Ten aanzien van snellere productie Productieversnelling blijft een van de drijfveren om de ge- neralisatie te automatiseren. Dit uit zieh enerzijds door zelf Software te ontwikkelen en anderzijds in het beproeven van de commerciele Software. Het gebruik van MapGeneralizer voor de generalisatie 1:100.000 vanuit het digitale bestand 1:50.000 levert een productieversnelling op van 15 20%. Het produetievoordeel weegt vooralsnog niet op tegen de aanschafkosten van de Software en de bijscholing van karto- grafen. Het gebruik van een dergelijk pakket bij de tdn is momenteel minder zinvol, omdat de meeste bestanden reeds in gegeneraliseerde vorm beschikbaar zijn en imple- mentatie ervan in een werkmethode waarin alleen mutaties worden verwerkt nog te complex is en naar verwachting vooralsnog geen tijdswinst oplevert. Dit zou alleen het geval zijn, indien alle bestanden bij iedere herziening opnieuw geheel gegeneraliseerd moesten worden. Bij de Topografische Dienst zullen de mutaties, welke zijn ingewonnen op de schaal 1:10.000, vervolgens zo snel mo- gelijk worden doorgevoerd in de kleinere schalen. Dit blijft voorlopig een interactief proces. Op basis van de vergelij- king tussen de oude en de nieuwe bestanden kan snel wor den onderkend welke de wijzigingen zijn, die gevolgen heb- ben voor de kleinere schalen. Deze worden per schaalniveau ingevoerd in de kleinere schalen. Hierbij worden de nieuwe dementen gegeneraliseerd conform de specificaties die voor die schaal gelden. Een schaalloos bestand Gezien de huidige stand van zaken van de generalisatie-software is volledige automatische generalisatie nog een Utopie. Nationaal en internationaal Staat automatische generalisatie echter sterk in de belangstelling. Software pakketten als MapGeneralizer bieden de kartograaf veel flexibiliteit om de eigen (subjectieve?) wensen in de pro ductie tot uitdrukking te laten komen. Het biedt echter nog geen volledige automatische generalisatie. De vraag rijst of dat wel mogelijk is. Een voor- deel van geheel automatische generali satie is de consistentie van behandeling en eenduidigheid van criteria volgens welke de generalisatie wordt verricht. Of er een acceptabel beeld overblijft is vooralsnog de vraag. Een benadering van automatische ge neralisatie voor bepaalde toepassingen (een gesimuleerde generalisatie) is wel mogelijk. In een raster-omgeving kan door middel van in- en uitzoomen een schaalloos bestand gesimuleerd wor den. Hierbij dient per zoombereik een bepaalde schaal te worden vastgesteld welke op het scherm wordt getoond. Dit wordt in diverse applicaties reeds toegepast. In een vectoromgeving is dat 00k mo gelijk. De mogelijkheden zijn zelfs nog uitgebreider omdat in vectorbestanden geselecteerd kan worden op objectcode en level. Indien bestanden op verschil- lende schaalniveaus beschikbaar zijn kan door middel van een uitgekiende keuze van levels welke op een bepaald zoombereik worden weergegeven, een schaalloos bestand gesimuleerd wor den. Voorbeelden hiervan zijn de vele rou- teplanners die afhankelijk van de inge- stelde zoomschaal een selectie van we gen, aangevuld met een selectie van at- tributen (bijv. plaatsnamen) weerge- ven. Voor complexe topografische be standen ligt dit wat moeilijker. Ook hiervoor doen zieh echter potentiele oplossingen voor. Pakketten als Geo- media/Geodex en ArcView hebben al een deel van deze functionaliteiten in zieh. Dit kan applicatiegericht door de gebruiker worden ingesteld. Hiervoor zijn wel bestanden in de juiste struc- tuur (gebaseerd op een database) noodzakelijk. De topografische bestan den zijn hiervoor geschikt te maken.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1998 | | pagina 50