KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
Microsoft's Encarta 98 World Atlas is bijvoorbeeld exploratie
voor de meesten van ons door de enorme hoeveelheid aan
beschikbare informatie. Met degelijke producten vindt de
exploratie plaats binnen de grenzen die zijn gesteld door de
makers van het product. Kartografische kennis is in het
product verweven via 'wizards' die leiden tot voorontwor-
pen kaarten. Voor sommige gebruikers zal dit een beper-
king zijn; anderen hebben er daarentegen vrede mee. Dit
voorbeeld laat zien dat de omgeving, de gegevens, en het
type gebruikers van invloed zijn op iemands hijk op wat ex
ploratie omvat.
1998-XXIV-3
het is de kartograaf die faciliteert. Gebaseerd op deze ver-
schillen kunnen er drie grote uitdagingen voor de toekomst
van de kartografie worden gedefinieerd. Deze hebben te
maken met:
gereedschapsontwikkeling;
toegang tot ruimtelijke gegevens;
effectiviteit.
Het visuele denken zal door het resultaat hiervan worden
gestimuleerd, en het zal de geowetenschapper helpen in het
oplossen van zijn of haar problemen.
Exploratieve kartografie
Wat is exploratieve kartografie? De omgeving is hiervoor
beschreven: hij bevat een persoon die probeert een bepaald
geo-probleem op te lossen, en daartoe verschillende data-
banken exploreert. Laten we eens opnieuw kijken naar de
uitspraak die het visualisatieproces stuurt; "Hoe zeg ik wat
tot wie, en is het effectief," en laten we de ontwikkelingen
die zojuist geschetst zijn eens daarbij betrekken (figuur 5).
"Hoe" representeert nog steeds kartografische methoden en
technieken. Er zijn echter nieuwe technologieen in ontwik-
keling die ons nieuwe mogelijkheden en kansen bieden.
Hierbij kan gedacht worden aan animatie, de toepassing
van de derde dimensie, virtual reality en multimedia. Daar
bij komt nog dat 00k de gebruikersomgeving verändert.
Het World Wide Web is een totaal nieuwe omgeving voor
kartografie. Dit roept enkele vragen op: "Welke van de tra-
ditionele gereedschappen zijn nog bruikbaar?", "Hoe wer
ken de nieuwe gereedschappen?" en "Wat voor functies spe
ien deze nieuwe gereedschappen tijdens het visualisatiepro
ces?". "Ik" is niet langer de kartograaf, maar de expert in
een bepaalde geodiscipline, en in de nabije toekomst is het
waarschijnlijk dat een ieder die toegang heeft tot het World
Wide Web als zodanig beschouwd kan worden. Van iemand
die expert is in een van de geowetenschappen mag nog een
zekere basiskennis van de kartografie verwacht worden,
maar is dat 00k van toepassing op een ieder die toegang
heeft tot het Web? "Zeg" blijft nog steeds zeer grafisch.
"Wat" representeert niet langer relatief bekende gegevens,
althans zeker niet vanuit het oogpunt van de gebruiker. Dit
is een goed voorbeeld van het nut van metadata. "Wie" lijkt
eenvoudiger dan voorheen. Het is niet een relatief goed ge-
definieerde gebruikersgroep, maar dezelfde persoon als "Ik",
de expert in een van de geowetenschappen in de rol van
kartograaf. "Effectief" roept opnieuw interessante vragen
op. Wanneer een kaart informatie overdraagt die bekend is,
dan is te meten wat het effect op de gebruiker is. Maar hoe
gaat dit bij het visuele denkproces? Hoe meet men de effec
tiviteit hiervan, en als de meting als positief beschouwd
wordt, is dit dan door de efficiente beeiden of omdat de
geowetenschapper goed heeft nagedacht? De vragen worden
nog complexer als we ons realiseren dat we niet eens weten
wat het doel van de visualisatie was in het geval van het vi
suele denken.
Alhoewel er overeenkomsten zijn in de aard van het visuali
satieproces in een exploratieve en een presentatie-omgeving
zijn er 00k belangrijke verschillen. Een van de belangrijkste
trends is duidelijk de verschuiving van aanbod naar vraag in
de kartografie. Daarbij moet men overigens niet denken
aan een kartograaf die zit te wachten op een vraag om kaar
ten te maken. Het is de gebruiker die de kaarten maakt, en
Gereedschap
Het gereedschap dat ontwikkeld of verbeterd moet worden,
moet het mogelijk maken voor een gebruiker om op elke
manier, in elke combinatie, en op elke schaal naar ruimtelij
ke of ruimtelijk-gebonden gegevens te kijken om ruimtelijke
patronen te zien of te vinden. Ruimtelijke patronen kunnen
worden gedefinieerd als variaties in locatie, attribuut of tijd,
of een combinatie van deze drie ruimtelijke componenten
binnen een interessegebied. Een van de eerste concepten van
de visuele ruimtelijke-gegevensexploratie werd gei'ntrodu-
ceerd door Monmonier [1990], toen hij de term 'brushing'
beschreef (figuur 6). Het houdt in dat men een object kan
selecteren en dat daardoor in andere beeiden corresponde-
rende dementen oplichten of van kleur veranderen. Afhan-
kelijk van het beeld waarin men de selectie uitvoert, is er
sprake van geografische 'brushing' (het klikken in de kaart),
attribuut 'brushing' (het klikken in een diagram of tabel), of
temporele 'brushing' (het klikken op een tijdsbalk). De ge
bruiker kan op deze manier een overzicht krijgen van de re-
latie tussen geografische objecren gebaseerd op een locatie,
een karakteristiek of tijd. Veel van de huidige Software waar-
mee ruimtelijke gegevens zichtbaar gemaakt kunnen wor
den, zoals ArcView, is gebaseerd op deze principes.
Voordat we de noodzakelijke gereedschappen zullen be-
schrijven is het goed nog eens naar het visualisatieproces te
kijken. Keller Keller [1992] onderscheiden drie stappen
in dit proces: in de eerste wordt het doel van de visualisatie
ge'identificeerd; in de tweede worden mentale blokkeringen
verwijderd; en in de derde worden de weergaven in detail
ontworpen. De tweede stap betekent volgens deze auteurs
afstand nemen van gebruiken binnen disciplines om het ef
fect van een traditionele aanpak te vermieden. Waarom niet
kiezen voor een alternatieve kaarteringsmethode? Laat bij
voorbeeld een video van het landschap zien naast een topo-
grafische kaart. Nieuwe, frisse, creatieve beeiden zullen het
resultaat zijn, die bovendien een ander inzicht zullen ople-
veren en meer invloed hebben dan de traditionele kaarte-
ringsmethoden. Tijdens de derde stap, die met name van
toepassing is in een exploratieve omgeving, moet men kie
zen tussen het weergeven van individuele gegevens of het
totale verschijnsel. In een exploratieve omgeving moet de
visualisatiebenadering bestaan uit 'display and play'.
Welke gereedschappen hebben we nodig?
Basisweergave
De basisweergavegereedschappen moeten het mogelijk ma
ken dat de gebruiker de kaart kan verschuiven, kan in- en
uitzoomen, transformeren en roteren (figuur 7a). Deze geo
metrische gereedschappen moeten te allen tijde, en onaf-
hankelijk van de dimensionaliteit van de weergegeven
ruimtelijke gegevens, beschikbaar zijn.
15