KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I998-XXIV-4
Titelpagina van het
Theatrum Orbis
Terrarum, uitgege-
ven door Abraham
Ortelius in 1570 en
bescbouwd als de
eerste moderne atlas
(Universiteitsbiblio-
theek, Amsterdam).
Cambridge te verhuizen, waar Hessels zijn uitgave van de
brieven voorbereidde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog
bleef de Nederlandse Kerk niet gespaard van oorlogsschade
door de Duitse bombardementen op Londen. Om de her-
stellingen te kunnen betalen besloot ze een deel van haar bi-
bliotheekscharten, waaronder de kostbare brievenverzame-
ling, te verkopen. In 1955 werden de brieven voor de eerste
maal te koop aangeboden bij Sotheby's in Londen. Dokter
Otto Fisher uit Detroit kocht de collectie in haar geheel,
waardoor ze voorlopig samen bleef. De verzameling werd
opnieuw te koop aangeboden bij Sotheby's in 1968, wat re-
sulteerde in de verspreiding van de brieven over de hele we-
reld. Gelukkig zijn de meeste brieven uiteindelijk terechtge-
komen in wetenschappelijke bibliotheken2).
Hessels zelf besefte al dat het mogelijk was in verschallende
Europese bibliotheken nog heel wat meer brieven van en
aan Ortelius te verzamelen, naast enkele brieven die al ei
ders werden gepubliceerd. Ook opdrachten van Ortelius in
publicaties van zijn vrienden hadden de collectie van de
Nederlandse Kerk kunnen aanvullen3). De opdracht tot pu-
blicatie die uitging van het consistorie van de Nederlandse
Kerk beperkte zieh echter tot de brieven in hun bezit. Hes
sels verklaarde ook waarom hij zieh had beperkt tot het uit-
tekenen van de contouren van Ortelius' leven en werken.
Hij achtte zichzelf niet competent om het brede tijdskader
waarin Ortelius leefde te beschrijven, omdat hij zieh ener-
zijds nooit had toegelegd op de Studie van de letterkundige
ontwikkelingen in de tweede helft van de zestiende eeuw,
en anderzijds omdat zijn pogingen in
die richting hem hadden geleerd dat
de beschikbare bronnen hiervoor
Schaars en veelal onbetrouwbaar wa
ren. Om diezelfde reden had hij ook
afgezien van zijn voornemen om bio
grafische notities te geven bij de brief-
schrijvers. Hij waarschuwde hiervoor
uitdrukkelijk in zijn inleiding: "The
present volume, therefore, is to be
looked upon as supplying material for
further study, not as being in any way
complete." Sinds 1887 is er nog nie
mand geweest die een poging heeft on-
dernomen de leemtes in Hessels' pu-
blicatie systematisch aan te vullen. Er
is geen enkele substantiele vooruitgang
geboekt in het verzamelen en uitgeven
van brieven die niet bij Hessels voor-
komen, en evenmin in het identifice-
ren van de correspondenten.
Het Album amicorum
Naast de correspondentie van Ortelius
beschikken we met zijn Album amico
rum over een tweede uitzonderlijke
bron die ons inzicht kan verschaffen in
de talrijke contacten die Ortelius over
geheel Europa onderhield. Het Album
behoort tot de collectie van Pembroke
College in Cambridge, maar wordt er
bewaard in de universiteitsbibliotheek.
De facsimile-editie en de Franse ver-
taling van Jean Puraye versehenen in
1967 en 1968 in De Gulden Passer. Het
geheel kwam ook als afzonderlijk boek
op de markt [Puraye, 1969]
Deze uitgave heeft hier en daar terech-
te kritiek gekregen voor de vaak on-
nauwkeurige vertaling en de beperkte
inleiding en annotaties [Dorsten
Hamilton, 1980; Muylle, 1981]. De
tekstbezorger is er bovendien niet in
geslaagd de oorspronkelijke samenstel-
ling van het Album te reconstrueren.
In zijn inleiding vermeldt Puraye enkel
dat er drie folio's zouden ontbreken,
afgaande op de naamindex achteraan.
Jacobus Colius had voor het samen
stellen van de index het Album gepagi-
neerd. Van die oorspronkelijke pagine-
ring van Jacobus Colius is er bij Pu
raye echter geen spoor te vinden. Bij
nader toezien blijkt dat er niet drie,
maar wel tien folio's ontbreken. Zo
zijn er acht bijdragen volledig en zes
bijdragen gedeeltelijk verloren gegaan,
de overige verdwenen pagina's waren
vermoedelijk onbeschreven.
Het herontdekken van bijdragen van
Joannes Moretus, Joannes Woverius en
Cornelius en Theodorus Galle wekt
geen verwondering, aangezien het alle-
10