Object informatie Totaalbeeld 3D Studenten Onderzoekers Totaal 16 16 32 17 17 34 33 33 66 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I998-XXIV-4 tingsproject ten zuidoosten van Win- terswijk gekozen. Dit is een gebied met voor Nederlandse begrippen veel hoogteverschil. Van het studiegebied zijn twee soorten visualisaties gemaakt, namelijk een tweedimensionale en een driedimensionale. Als databestand voor de 2D-visualisatie dient de digita le TOPiovector-kaart (schaal 1:10.000) van de Topografische Dienst Neder- land [van Asperen, 1998]. Voor de 3D- visualisatie is een digitaal hoogtemodel gemaakt op basis van het Actuele Hoogtebestand van Nederland (ahn) van de Meetkundige Dienst Wouters, 1997] - Daaroverheen is de TOPiovector gedrapeerd. De 2D-visualisatie is gemaakt met be- hulp van ArcView en de 3D-visualisa- tie met behtrlp van ArcView 3D Ana lyst, de 3D-extensie van ArcView. Bei de visualisaties hebben dezelfde mate van abstractie van de werkelijkheid. De kleuren van de objecten zijn zo ge kozen dat ze zo veel mogelijk met de topografische kaart overeenkomen. In de 3D-visualisatie zijn aan de objec ten van het topografische bestand door middel van schatting hoogtewaarden toegekend. Enquetes De verschillen tussen de 2D- en 3D-vi- sualisaties zijn onderzocht door middel van enquetes. Bij de formulering van de vragen is onder andere gebruik ge maakt van het proefschrift Computer assisted cartographical three-dimensional imaging techniques [Kraak, 1988]. Er zijn twee soorten enquetes opgesteld, namelijk een 2D- en een 3D-versie. Beide soorten bestaan uit twee delen. In het eerste deel zijn vragen opgeno- men om de verschillen bij het aflezen van gedetailleerde object-informatie van kaarten te onderzoeken. Dit be- treft vragen waarbij objecten alleen herkend of geteld moeten worden, maar 00k meer complexe vragen, zoals het bepalen van de zichtbaarheid. Ver- der bestaat het eerste deel uit vragen over het schatten van afstanden, op- pervlakten en bedekkinggraden, het zoeken van verschillen tussen twee af- beeldingen en het schatten van hoog- ten. Bij een aantal van deze vragen moet de tijd worden opgenomen die nodig is voor het beantwoorden van de vraag. De vragen in dit deel van de en quete zijn voor de 2D- en 3D-versie gelijk, maar de bijbehorende afbeel- dingen bestaan uit respectievelijk een 2D- en een 3D-visualisatie. Het tweede deel van de enquete bestaat uit vragen met betrekking tot het totaalbeeld van de visualisatie. In dit deel zijn niet alleen de vragen maar 00k bijna alle afbeeldingen voor beide versies identiek. Zo moet van zowel een 2D- als van een 3D-afbeelding van drie verschillende gebiedsgrootten worden aangegeven hoe goed ze een indruk geven van de massa-ruimteverhouding, de ruimtelijk structuur, het grondgebruik en de hoogtever- schillen. Een andere vraag gaat over het herkennen van het studiegebied op een luchtfoto en er wordt een vraag gesteld over de mate van openheid in het gebied. Ook kan door middel van twee open vragen worden aangegeven wat er aan de 2D- en 3D-afbeeldingen verbeterd zou kunnen wor den. Proefpersonen De steekproef bestaat uit 66 personen, die in twee groepen zijn gedeeld. De ene groep heeft de 2D-versie van de en quete gemaakt en de andere de 3D-versie. Deze twee groe pen zijn ook weer in tweeen gesplitst. De ene helft bestaat uit eerstejaars Studenten landgebruiksplanning van de Landbouwuniversiteit in Wageningen (S), die nog niet zo- veel ervaring hebben met het werken met kaarten. De an dere helft wordt gevormd door onderzoekers van het dlo- Staring Centrum in Wageningen (O), die wel ervaring heb ben. Op deze manier ontstaan vier groepen van elk 16 of 17 proefpersonen (tabel 1). Tabeli. Verdeling van de proefperso nen over de ver schillende steek- proefgroepen bij de twee ena 2D Kanttekeningen Ondanks dat geprobeerd is de 2D- en 3D-afbeeldingen zo identiek mogelijk te houden, bestaat er toch een aantal ver schillen. Hoewel voor beide soorten afbeeldingen dezelfde kleuren zijn gekozen, weken de kleuren van de 3D-afbeel- dingen iets af van de legenda. Dit wordt veroorzaakt door de schaduw die aan deze afbeeldingen is toegevoegd om meer dieptewerking te creeren. De kleuren van de afbeel dingen zijn daardoor soms iets donkerder uitgevallen dan de corresponderende kleuren in de legenda. Op de resulta- ten die in dit artikel worden behandeld heeft dit waar- schijnlijk nauwelijks invloed gehad. Verder is de weergave van de driedimensionale afbeeldingen wat grilliger dan van de twee-dimensionale. Dit wordt veroorzaakt door de ge- bruikte Software. Resultaten objectinformatie Van een aantal vragen met betrekking tot het aflezen van gedetailleerde objectinformatie zuüen de resultaten bespro- ken worden. Afstanden en oppervlakten In de enquete werd de proefpersonen gevraagd de afstand te schatten tussen twee huizen en de oppervlakten van twee percelen bos (figuur 1). De werkelijke afstand tussen de hui zen was 335 meter. 19

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1998 | | pagina 21