I I II
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I998-XXIV-4
A-C-D. Siechts een persoon (3%) van
de 3D-groep had dit correct. Bij de
2D-groep waren dat er 17 (63%). Toch
is de uitkomst voor de 3D-groep min
der dramatisch dan het op het eerste
gezicht lijkt. Als namelijk naar de 'ge-
middelde volgorde' wordt gekeken in
de plaats van de volgorde per individu
scoort de 3Ü-groep toch nog redelijk,
hoewel nog steeds slechter dan de 2D-
groep. Deze 'gemiddelde volgorde' is
op de volgende manier bepaald. Per
persoon wordt telkens de volgorde be-
keken en wat is aangegeven als het
hoogste punt krijgt een score van 1,
het een na hoogste punt een 2 en zo
verder tot het laagste punt dat een 5
krijgt (voor de scores bij de juiste volg
orde zie tabel 2). Vervolgens worden
per punt de scores van alle proefperso-
nen opgeteld en gedeeld door het aan-
tal proefpersonen. De waarde die hier-
uit komt wordt de gemiddelde score
genoemd (tabel 2). Het punt met de
laagste gemiddelde score is dus gemid-
deld als het hoogste punt aangeduid.
Het punt met de een na laagste gemid
delde score is gemiddeld als het een na
hoogste punt gezien, enz. De gemid
delde volgorde die hieruit kwam bij de
3D-groep, namelijk E-A-B-C-D, was
op punt B na goed. Dit punt werd niet
als het hoogste punt herkend. Mis-
schien komt dat doordat het op de
voorgrond ligt. De punten die verder
weg liggen kun je goed onderling ver-
gelijken, je hebt als het wäre een over-
zicht over deze punten in de verte. Het
punt dicht bij jezelf valt daar niet on-
der en het is daarom moeilijk dit punt
ten opzichte van de rest te plaatsen.
Dit gaat 00k zo in de werkelijkheid.
Als je bijvoorbeeld in een auto een niet
al te steile helling oprijdt, heb je dat
vaak niet eens in de gaten, terwijl je
van een afstand best kunt zien dat de
weg omhoog loopt.
De gemiddelde scores van de punten
liggen bij de 3D-groep dichter bij el-
kaar dan bij de 2D-groep (tabel 2). Dit
duidt erop dat de volgorde bij de 3D-
groep vaker verwisseld is. Als iedereen
een willekeurige volgorde had inge-
vuld, zouden de gemiddelde scores van
alle punten namelijk gelijk zijn. Als ie
dereen de juiste volgorde had inge-
vuld, zouden de gemiddelde scores ge
lijk zijn aan de score van de juiste
volgorde. De 2D-groep komt hierbij
redelijk in de buurt.
Een leuk gegeven is dat de 3D-groep
wel een stuk sneller was dan de 2D-
groep. Men deed gemiddeld 27 secon-
den over de vraag tegen 49 seconden
voor de 2D-groep. Daarbij moet opge-
<t>
o 60
cn
1—
(D
D. 50
0)
0
B 30
20
1—
0
Q- 10
<2 2 t/m5,2 5,2
oppervlakte C (ha)
<0,5 0,5 t/m1,7 1,7
oppervlakte D (ha)
2,5 2,5 t/m4 4
C/D
2D-groep
3D-groep
Figuur 3. a. Geschatte oppervlakte van perceel C, ingedeeld in klassen.
b. Geschatte oppervlakte van perceel D, ingedeeld in klassen.
c. Verhouding tussen de oppervlakten van de percelen C en D, ingedeeld in klassen.
Figuur 3. Afl/eelding bij de vraag over de zichtbaarheid uit de
2D-versie van de enquete.
21
Figuur 4. Afbeelding bij de vraag over de relatieve hoogte uit de
30-versie van de enquete.