KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I998-XXIV-4 van hec Nederlandse landschap ge'interesseerd zijn. De historische informatie kan 00k worden gecombineerd met toekomstige topografie. Voor pianologen, landschaps- architecten, stedenbouwkundigen en dergelijke is dit een unieke mogelijkheid om de ruimtelijke impact van hun plannenmakerij op een overzichtelijke manier te onderzoe- ken en te presenteren. Zo is in figuur 3 de Boskaart gecom bineerd met een fragment van de Streefl>eeldkaart voor de lange termijn uit de Gebiedsvisie voor de Drentse Aa. In een dergelijke 'gebiedsvisie' wordt door het Ministerie van lnv gepoogd een beeld te geven van hoe het landschap er in hun visie uit moet gaan zien Over zo'n 50 jaar. Aangezien deze Streefbeeldkaart 00k digitaal vervaardigd is, was het relatief eenvoudig uit deze complexe kaart een aantal informatiecategorieen te isoleren en deze op een transparan- te manier over de historische Boskaart heen te draperen. Uit het resulterende kaartbeeld is bijvoorbeeld te concluderen dat over 50 jaar in deze Streek veel meer bos zal zijn dan ten tijde van de Eerste Bosstatistiek. Ook is het aardig om te zien dat de sinds 1941 gekanaliseerde en rechtgetrokken beek in de visie van de planners over 50 jaar als 'halfnatuurlijk' zal gelden. Opvallend is verder dat het heidegebied ten noord- westen van Balloo in vrijwel dezelfde vorm zal voortbestaan. Vervaardiging van een elektronische facsimile Het uitgeven van het kaartmateriaal als elektronische facsi mile is technisch relatief eenvoudig te realiseren. Het is hiervoor voldoende om alle kaartbladen te scannen in een geschikt rasterformaat en deze op een elektronische drager Beschikbaar te stellen. De belangrijkste keuzen die daarbij gemaakt zullen moeten worden zijn die van de ruimtelijke resolutie en van de kleurdiepte. Figuur 3. De histo rische informatie gecombineerd met een toekomstbeeld van het landschap. De ruimtelijke resolutie bepaalt hoe nauwkeurig de Scanner het origineel gaat overnemen. Dit apparaat belicht steeds een zeer klein deel van het op- pervlak van het origineel en berekent de reflectiewaarden die op dit gebiedje (dat een pixel genoemd wordt) worden aangetroffen. Deze resolutie wordt bij Scanners meestal uitgedrukt in aantal punten per inch (dots per inch of dpi). Bij een resolutie van 300 dpi bijvoor beeld wordt elk driehonderdste van een inch (dat is 0,085 rnm) zo'n pixel gemeten. Een beeld met een läge resolutie is niet automatisch een onscherp beeld of een beeld van läge kwaliteit. De afstand tussen waarnemer en beeld is uiteraard ook van invloed. Bij een standaard leesafstand van 25 cm kan het mense- lijk 00g nog net lijnen die op een on- derlinge afstand van 0,1 mm van elkaar staan als gescheiden waarnemen. Hier voor is een resolutie van tussen de 250 en 400 dpi nodig. Bij de eerder ge- noemde resolutie van 300 dpi is dus de elektronische facsimile op gewone lees afstand even nauwkeurig als het origi neel. Maar zo gauw er van dichterbij wordt gekeken of wordt ingezoomd, worden de afzonderlijke puntjes zicht- baar, zoals het voorbeeld in figuur 4 duidelijk maakt. BOSSTATISTIEK - BLAD 169 (1941) iSHKC, NATUURBEHEER STREEFBEELDKAART (toestand ±2040) 'Ts bos- en parklandschap cultuurgronden beide beekdalgrasland bebouwde kom halfnatuurlijke beek Het lijkt misschien voor de hand te liggen dan maar een zo hoog mogelij- ke resolutie te gebruiken, maar het is belangrijk te realiseren dat daarmee de grootte van de bestanden snel toe- neemt. Een Scan op 600 dpi resulteert ten opzichte van die op 300 dpi in een toename van de hoeveelheid gegevens per cm2 tot maar liefst 400%. De kleurdiepte bepaalt de hoeveelheid kleurinformatie die per ruimtelijke re- solutie-eenheid verzameld wordt. Is het beeld zwart-wit, dan kan die informatie per pixel in een bit (de kleinste opslag- eenheid in een Computer) worden weer- geven: o voor wit, 1 voor zwart. Om kleurenbeelden enigszins op het origi neel lijkend weer te geven zijn minstens 16 bits nodig en pas bij 24 bits lijkt het kleurenbeeld natuurgetrouw. Bovenstaande uitweiding is bedoeld om duidelijk te maken dat het welis- waar technisch zeer goed mogelijk is de complete Eerste Bosstatistiek in gescande beeiden te facsimileren, maar dat de benodigde hoeveelheid gege vens zeer groot zal zijn. Als uitgegaan wordt van de eerder besproken redelijk nauwkeurige ruimtelijke resolutie van 300 dpi zal een kaartblad in ruwe 28

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1998 | | pagina 30