Landsdekkende bestanden bij
het NITG-TNO
LANDSDEKKENDE BESTANDEN
I998-XXIV-4
J. Jellema
Het Nederlands Instituut voor Toegepaste Wetenschap-
pen nitg-NTO beheert de centrale landelijke databank
met gegevens, informatie en kennis over de ondergrond
van Nederland. Een typisch kenmerk van dir instituut
is dat informatie verzameld wordt voor de lange ter-
mijn. Metingen aan het grondwater krijgen pas waarde
als ze tientallen jaren worden volgehouden. Het begrij-
pen op welke wijze de zand- en grindvoorraden in Ne
derland zijn afgezet, wordt nu pas op waarde geschat,
nu de behoefte steeds nijpender wordt. Ook toekomsti-
ge generaties zullen dankbaar zijn voor alle gegevens
over de olie- en gasvelden, die worden vastgelegd.
Eerst körnen nu enkele typische eigenschappen van de
kartografie bij het instituut aan de orde.
Het studiegebied van het nitg-nto is de ondergrond van
Nederland. Het waarnemen in de ondergrond is uitermate
arbeidsintensief en kostbaar. Door middel van boringen,
sonderingen en acoustische golven wordt geprobeerd een
goed beeld te krijgen van de opbouw van die ondergrond,
maar het resultaat heeft natuurlijk een geheel andere nauw-
keurigheidsgraad dan een kadastrale of topografische kaart.
Direct naast een boorgat zijn de gegevens exact, maar tus-
sen boringen in blijft het beredeneerd schatten. Gelukkig
zijn er nu over zo'n 600.000 boorbeschrijvingen, zodat in
de buurt altijd wel een boring te vinden is.
Daarbij werkt een geoloog met driedimensionale volumes.
Een zandvoorraad of een gasbel is altijd een volume en geen
polygoon. Een platte kaart is maar een beperkt middel om
deze kennis over te brengen. De nieuwe 3D-mogelijkheden
van Computers lijken daarom veelbelovend.
Naast begrenzingen wil het nitg-nto ook graag de wisse
lende eigenschappen in een volume aangeven, zoals een ver-
schuivende overgang van fijn naar grof zand. Wanneer deze
parameters samen met de onder- en bovenkant van een
zandlaag worden aangeven, dan wordt een kaart al snel erg
druk. Een geologische kaart tendeert dan ook snel naar
overwoekering.
Tenslotte komen diverse geologische verschijnselen siechts
in een deel van Nederland voor. Aan een kaart van het
Pleistoceen voor het oppervlak van Oost-Nederland worden
andere eisen gesteld dan aan een kaart van het Pleistoceen
Ir. Jan Jellema is
senior iT-adviseur
bij het NITG-TNO,
Postbus 6012,
2600 JA Delft,
tel. 015-2696638.
voor West-Nederland, waar deze strati-
grafische laag 10 tot 20 meter begraven
ligt.
Een grondwaterkaart voor het ondie-
pe, freatische grondwater, zal voor
Oost- en Zuid- Nederland zeer gede-
tailleerd zijn, terwijl in West-Neder-
land grondwaterwinning en verdro-
ging van minder belang zijn. Natuur
lijk zal een mariene geoloog geen be
standen over Drenthe bij gaan hou-
den.
Deze uitgangspunten betekenen een
grote uitdaging voor de kartograaf;
daarom is er in de geologische wereld
een eigen vormentaal ontstaan.
Nu volgt een overzicht van de beschik-
bare kennisgebieden die digitaal of
analoog als kaart opvraagbaar zijn:
de ondiepe geologie en de geotechni-
sche sector
het grondwater
de olie-en gassector.
De ondiepe ondergrond en geo-
techniek
De Geologische Overzichtskaart 1:500.000
geeft een goed beeld van de geologi
sche opbouw van Nederland. Deze
kaart word veel gebruikt voor de plan-
vorming op regionaal en nationaal ni-
veau en in de educatieve sector. Men
krijgt snel een overzicht waar klei,
zand en veen zieh bevinden, waardoor
consequenties zijn te trekken voor de
nationale planning en voor grootscha-
lige projecten. Neem bijvoorbeeld de
afwijzing van de Markerwaard of de
plaatsing van het nieuwe Schiphol, of
de afscherming van ons grondwater te-
gen overbemesting of industrieel afval.
30