KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
tica en dergelijke werden tentoonge-
steld. De combinatie van wetenschap-
per en verzamelaar zou niet mogelijk
zijn geweest, wanneer Ortelius geen
handelsinstinct zou hebben gehad. Als
koopman wist hij 7500 atlassen en
950.000 kaarten op de markt te bren-
gen. Naar schatting zijn daarvan nog
zo'n 1850 atlassen en 200.000 kaarten
behouden gebleven.
De lezing van D. Imhof gaf een ver-
nieuwend overzicht van de ontwikke-
lingen rond het Theatrum Orbis Terra-
rum nä 1612. Nadat in 1610 de schoon-
zoon van Christoffel Plantijn, Jan 1
Moretus, overleed, kwam de Plantijnse
uitgeverij in handen van de zonen Jan
11 en Balthasar 1 Moretus. Met name
Balthasar was een groot bewonderaar
van Ortelius, die hij de Ptolemaeus
van de i6e eeuw noemde. Als hoofd
van de uitgeverij trachtte hij dan 00k
de uitgave van de werken van Ortelius
nieuw leven in te blazen. Daartoe
kochten de broers Moretus in 1612 uit
de nalatenschap van Joan Baptista
Vrients een groot aantal exemplaren en
koperplaten van vroegere edities van
het Theatrum in het Latijn, Italiaans,
Spaans en Nederlands. Op de titelpa-
gina's werd alleen de naam van de
Plantijnse boekhandel toegevoegd,
waardoor dus geen nieuwe edities van
het Theatrum versehenen. Siechts bij
een beperkt aantal exemplaren waren
de koperplaten met kaarten meege-
drukt. Het plaatdrukkersatelier van
Theodoor Galle verzorgde al vanaf
1600 haast exclusief het drukken van
koperplaten in publicaties van de Plan
tijnse uitgeverij. Ook voor het druk
ken van de koperplaten met kaarten in
het Theatrum was Galle de aangewe-
zen persoon. Vanaf 1614 trof Balthasar
voorbereidingen voor het drukken van
een compleet vernieuwde uitgave van
het Theatrum. De herziening kon
siech ts gedeeltelijk tot stand komen
door de uitgave in 1624 van het Parer-
gon en de Nomenciator. Mede vanwege
de opkomst van de Amsterdamse atlas
sen besloot Balthasar uiteindelijk af te
zien van een nieuwe uitgave van het
hele Theatrum. "Hoewel hij in zijn
opzet niet direct slaagde, danken we
aan hem toch de allerlaatste en mooi-
ste uitgave van het Parergon", zo be
sloot Imhof zijn verhaal.
Na de lunch was het de beurt aan mr.
dr. H.A.M. van der Heijden, die de
geschiedsopvatting van Ortelius in het
kader van zijn tijd plaatste. Het was
destijds een roerige periode, waarin
een hernieuwde belangstelling voor de
klassieke oudheid ontstond. Bij Orteli
us uitte zieh dat bijvoorbeeld in de uit
gave van het Parergon en de Tabula
Peutingeriana. Aldus was de geografie
de dienaar van de geschiedenis. Was de
geschiedenis voorheen een wetenschap
van voor te lezen handschriften, in de
tijd van Ortelius werden de geschied-
boeken gedrukt. Er was een ruime
markt voor. De bronnen voor het The
atrum Orbis Terrarum waren onder
meer de klassieke auteurs, die toenter-
tijd zorgden voor een doorbreking van
de geschiedenis als heilsgeschiedenis.
Ortelius bracht dit historisch realisme
weer onder de aandacht van de lezer.
1998-XXIV-4
Hij maakte de geschiedenis bekend
door middel van kaarten. Zonder geo
grafie heeft de geschiedenis geen 00g,
heeft Ortelius gesteld. Zijn centrale
motto was dan ook: Als u meer ziet, is
mijn doel bereikt.
De laatste spreker op de studiedag was
drs. J.W.H. Werner. Hij gaf een körte
toelichting op de tentoonstelling Abra
ham Ortelius (1527-1598), aartsvader
van onze atlas, die in een naastgelegen
zaal van de Amsterdamse universiteits-
bibliotheek (uba) was ingericht. De
uba bezit een rijke collectie aan karto-
grafische uitgaven door Ortelius. Het
gaat om negentien grote folio-atlassen
en zeventien kleine zakatlassen uit de
i6e en vroege 17c eeuw. Het aantal los-
se atlaskaarten omvat bij benadering
800 exemplaren. Daarvan bevindt zieh
het merendeel in de Collectie Muller,
die in 1910 door het Koninklijk Neder
lands Aardrijkskundig Genootschap
(knag) werd verworven en in de uba
werd ondergebracht. De tentoonstel
ling zelf plaatste het Theatrum Orbis
Terrarum in een context. Zodoende
waren - naast de diverse werken en
brieven van Ortelius - onder andere
contemporaine uitgaven van Mercator,
Blaeu en Janssonius te bewonderen.
Ook enkele composietatlassen waren
geexposeerd. De tentoonstelling bood
een zeer goed inzicht in de enorme va-
riatie in het oeuvre van Ortelius.
De studiedag werd door prof. dr. G.
Schilder afgesloten met het uitreiken
van de Caert-Thresoorprijs 1997. Het
was de eerste keer dat deze prijs, be-
doeld voor het beste artikel in een be-
paalde jaargang van het tijdschrift
Caert-Thresoor, werd uitgereikt. De
1000 gülden was weggelegd voor drs.
R.G.H. Sluijter met zijn artikel 'Jo
hannes Dou (1615-1682), landmeter
van Rijnland' Caert-Thresoor 16.1
(1997) pp. 1-9).
Na het formele programma was er ge-
legenheid om de tentoonstelling te be-
zoeken en van een hapje en drankje te
genieten. AI met al kon weer van een
geslaagde en leerzame dag gesproken
worden.
M. van Egmond
Annual Technical Symposium
British Cartographic Society,
Keele, September 1998
Onze Britse zustervereniging had de
nvk uitgenodigd voor een tegenbezoek
(na het BCS-bezoek aan Enschede in
Drs. R.G.H. Sluijter (midden) was degelukkige winnaar van de Caert-Thresoorprijs
1997, die hij ontving uit handen van prof. dr. G. Schilder (links). Sluijter wordt terzijde
gestaan door zijn vriendin, M. Dirven rechts), (foto: Marco van Egmond)
39