m
o>
o
o
IMIlr inI
a> - f.
BESPREKINGEN
45
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
'In een opslag van het oog'. De Hol-
landse rivierkartografie en water-
staatszorg in opkomst, 1725-1754
Paul van den Brink
Alphen aan den Rijn: Canaletto
Repro-Holland, 1998.
293 pp., 32 x 24 cm,
isbn 90 6469 736 1. Prijs 125,-
Het verschijnen van dit proefschrift is
een gebeurtenis, waar reeds lang naar
werd uitgekeken; de promotie vond
plaats op 29 mei 1998 in Utrecht. Dat
Paul van de Brink met dit onderzoek
bezig was, bleek de afgelopen jaren
reeds uit enkele publicaties van zijn
hand, die verfrissend zijn, mede door-
dat ze geschreven werden vanuit een
wat andere invalshoek. Dat wil zeggen
dat hij gegevens uit archieven prioriteit
geeft; de kaarten in de diverse afzon-
derlijke collecties komen bij hem daar-
na. En, hoe kan het 00k anders, deze
lijn wordt doorgetrokken in zijn proef
schrift. De behandelde geschiedenis
wordt door hem op een bevlogen wijze
onder woorden gebracht.
O» De Hollands© rivierkartografie
en waterstaatszorg in opkomst,
t— 1725 - 1754
Paul von den Brink
In de inleiding, waarin hij doel en op-
zet uiteenzet, wordt direct al de prik-
kelende Stelling geponeerd dat de 'kar-
tografische reformatie - nauwkeurig-
heid, uniformiteit en functionaliteit
niet pas in de eerste helft van de 19c
eeuw begon - zoals enkele prominente
vroegere onderzoekers beweren - maar
al in de i8e eeuw. Het centrale doel
van de Studie is 'de verwevenheid aan
te tonen tussen het bestuur en beheer
van de Nederlandse rivieren en haar
kartografie'. De publicatie bestaat uit
twee delen, een tekstdeel met vijf
hoofdstukken en een deel met bijla-
gen; het tweede deel, dat evenals het
eerste deel omvangrijk is, bestaat uit
een kartobibliografie en een bronnen-
lijst, waarin documenten uit de diverse
geraadpleegde archieven veelal inte-
graal zijn opgenomen. Het notenappa-
raat onderaan de tekstpagina's is even-
eens zeer uitvoerig.
De afgrenzing van bronnen en onder-
zoeksonderwerp moet een behoorlijke
worsteling zijn geweest. Van den Brink
verzucht dan 00k dat "zelfs na inper-
king van de vraagstelling tot de ont-
wikkelingsfase van de gedrukte rivier
kartografie en het centralisatieproces
van de waterstaatszorg er een teveel
aan historische en kartografische bron
nen beschikbaar is". Een zeer rijke
bron waaruit hij kon putten zijn de
zogenaamde resolutieboeken van de
Staten van Holland. Voorts o.a. de
dagboeken van Cornelis Velsen (1703-
1755) waarin de werkzaamheden van de
Hollandse waterstaatsdienst tussen
173t en 1751 zijn opgetekend, het ar-
chief van de waterbouwkundige Chris-
tiaan Brünings (1736-1805), brieven uit
de archieven van de Steden Dordrecht,
Haarlem, Leiden, Amsterdam, Rotter
dam en Gorinchem en tenslotte 00k
het archief en de kaartenverzameling
van het hoogheemraadschap van Rijn-
land.
De eerste twee hoofdstukken gaan
over het belangrijke waterstaatsplan
van Nicolaas Cruquius (1725-1734) en
de opbouw en inrichting van de Hol
landse waterstaatsdienst tot 1754, ein-
digend met de aanstelling in dat jaar
van Johan Lulofs als Inspecteur-Gene-
raal van 's Lands rivieren. Hoofdstuk 3
en 4 zijn 'casestudies' over de kartogra
fie van respectievelijk Maas en Merwe-
de (1726-1746) en de Hollandse en
Gelderse bovenrivieren (1740-1754). In
het afsluitende hoofdstuk komt de
Hollandse rivierkartografie in de perio-
de 1754-1793 nog ter sprake.
Het is een fraai uitgegeven dissertatie
geworden (met veel voortreffelijke af-
beeldingen) die zeker voldoet aan het
bovengenoemde hoofddoel. Maar en
kele kritische kanttekeningen zijn na-
tuurlijk altijd wel te maken. Hoewel er
een inleiding is, begint het eigenlijke
verhaal wel erg abrupt. Over de voor-
geschiedenis van de rivierkartografie
uit de i6e en 17c eeuw, wordt niets
meegedeeld. In enkele regels had daar-
over, middels bestaande literatuur,
toch wel iets gezegd kunnen worden.
Te denken is onder andere aan de vele
manuscriptkaarten van riviersegmen-
ten met aan- en opwassen.
In het eerste hoofdstuk (pp. 18 en 19)
worden wel enkele generaliserende op-
merkingen gemaakt over de algemene
Nederlandse kartografie van eind 17c
en begin i8e eeuw in vergelijking met
landen eiders in Europa: "de Repu-
bliek stond ver op achterstand". Na-
tuurlijk wordt gewezen op het baan-
brekende werk van Cassini in Frank-
rijk, maar voorbeelden van kaarten die
eiders in Europa tot stand kwamen
zijn niet genoemd. Alleen het gewest
Holland zou met zijn waterschaps- en
polderkartografie een gunstige uitzon-
dering maken. De provinciale karte
ringen die tijdens de 17c en i8e eeuw
tot stand kwamen zijn volgens Van
den Brink "zonder uitzondering wei
nig geslaagde compilaties van bestaan
de overzichtskaarten". De zaak ligt
echter genuanceerder. Ik noem als
voorbeeld de kartering van Friesland
door Bernard Schotanus Sterringa
c.s. en Utrecht door Bernard de Roij,
waarvoor die bewering niet op gaat.
Het heeft mij verbaasd dat bij de uit-
eenzettingen over Cruquius' kartogra
fische werk in opdracht van de Staten
van Holland in mei 1728 (p. 20) wel
uitvoerig wordt gesproken over zijn
adviezen ten aanzien van de zorgwek-
kende kustafslag bij het eiland Goeree
en met geen woord over een soortgelij-
ke opdracht waarvoor hij naar Ter-
schelling afreisde in juni van datzelfde
jaar. Cruquius maakte van de situatie
bij West-Terschelling een kaart, die be-
stemd was voor de Haagse bestuur-
ders; deze manuscriptkaart bevindt
zieh thans in de kaartencollectie van
het gemeentearchief in Haarlem. Hoe
die daar terecht kwam is moeilijk te
achterhalen.
De kartografie en het beheer van de ri
vieren in relatie tot militaire inunda-
ties - met name de Hollandse Waterli
nie - is een ander onderwerp dat ik
miste. Waarom is bijvoorbeeld geen
verwijzing aan te treffen naar de kaart
die verband houdt met de resolutie
van de Staten van Holland van 15
maart 1747, gemaakt door P. Ketelaar
en H. Lotsij en die zieh bevindt in de
kaartencollectie van het Rijksarchief in
Noord-Brabant (afdeling rivieren).
Deze manuscriptkaart heeft betrekking
op inundatieproefnemingen. Meer bij-
zonderheden daarover zijn te vinden in
mijn proefschrift (1981) en uitvoeriger
nog in dat van Frans Schölten (1989).