RRARV*
OV/K
QVID EI POTEST VIDERI MAGNVM IN REBVS HVMANIS.CVI AETER
NITAS OAt^IS> TOTIVSQVE MVNPI NOTA SIT MAGNITVPO. CICERO;
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I998-XXIV-4
verwierf. Hij spoort zijn lezers expliciet en met succes aan
hem Verbeteringen en aanvullingen op zijn atlas te sturen
en daarmee de betrouwbaarheid en dekking van zijn atlas te
verbeteren. Nagenoeg elke nieuwe editie bevat inderdaad
aanvullingen en verbeteringen, en verschaft daarmee tevens
een inzicht in de stormachtige ontwikkeling in geografische
kennis in de tweede helft van de zestiende eeuw. Niet alleen
onjuiste informatie, maar 00k inferieure graveerkwaliteit
waren aanleiding tot vernieuwing. Omdat in het laatste ge-
val de verschillen van een koperplaat met zijn voorganger
slechts gering waren, zijn veel nieuwe platen eeuwenlang
onopgemerkt gebleven.
Een praktisch mens
Ondanks de Spaanse bezetting en godsdienstonvrijheid die
zijn geboorteplaats Antwerpen tijdens zijn leven teisterden
bleef hij er zijn leven lang wonen. Geboren als katholiek
Figuur 2. Wereld- bleef hij zijn leven lang een religieus mens, maar vanuit een
kaart die sedert 1586 liberaal en humanistisch standpunt, zonder dogmatiek van
in het Theatrum welke aard dan 00k. Praktisch als hij was besefte hij uitste-
Orbis Terrarum te kend dat Antwerpen de beste piek was om atlassen te ma-
vinden is. De oude- ken en te verkopen. Van godsdienstige twisten hield hij zieh
re uitgaven bevat- verre, hetgeen niet betekent dat hij er geen mening over
ten een vrijwel had. Zo schrijft hij in 1559 bij zijn terugkeer uit Parijs aan
identieke kaart, zijn familielid Emanuel van Meteren, die naar Londen is
maar deze tweede gevlucht:
kaart is op bepaalde "In Spanje werd de plechtigheid van de heilige inquisitie af-
punten verbeterd gelopen Triniteits-zondag, 21 mei, gevierd. En ongeveer der-
(Universiteitsbiblio- tig personen (Doktoren, Edelen, Geleerden) die allang ge-
theek Amsterdam). vangen werden gehouden wegens hun geloofsovertuiging,
tator en gewiekst zakenman, maar met
name uit de Studie van Meurer [Meu-
rer, 1991] blijkt dat zijn eigen kartogra-
fische inbreng zeer aanzienlijk was.
Daarnaast is hij voorbeeldig in zijn
bronvermelding, en zonder de Catalo-
gus Auctorum, een bronnenlijst in de
atlas die groeide tot bijna 200 namen,
zouden een aantal kartografen onbe-
kend zijn gebleven. Het Parergon-deel
van de atlas, dat in 1579 werd toege-
voegd, omvatte uiteindelijk bijna 50
kaarten. Deze lieten de wereld zien zo-
als Ortelius veronderstelde dat de Ro
meinen die kenden. Omdat er geen
kaarten uit de Romeinse tijd zijn over-
geleverd, zijn dit reconstructies op ba-
sis van talrijke geschreven bronnen uit
de oudheid, die allemaal vermeld wor
den. De meeste Parergon-kaarten dra-
gen Ortelius' naam, en het is vrijwel
zeker dat hij niet alleen de teksten
schreef, maar 00k de kaartmodellen te-
kende voor de graveurs. Ortelius aar-
zelde niet om partij te kiezen wanneer
bronnen conflicteerden. De auteurs
van wie hij de informatie niet ver-
trouwde verweet hij dat ze 'hadden zit-
ten slapen. Ortelius' netwerk van col-
lega-geleerden, vooral kartografen,
groeide en werd gevoed door de be-
kendheid en roem die hij met zijn atlas