KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I999-XXV-I
kaarten, voorafgaande aan de vergaderingen gedrukt en aan
de leden van de Staten van Holland toegestuurd. AI dan
niet vergezeld van een besluit werden deze stukken daarna
opgenomen in de 'resoluties', de in jaarlijkse reeksen gebun-
delde gedrukte besluitvorming.
De rivierkaarten die in opdracht van de Staten van Holland
werden uitgegeven, werden gedurende de i8e eeuw, en 00k
daarna, nooit via de kaarthandel in omloop gebracht. Be-
halve, of juist omdat deze door hun grote detail en delicate
karakter in zeer kleine oplagen van slechts 40 tot 60 exem-
plaren werden gedrukt, bestond er 00k een algeheel verbod
op de openlijke verspreiding. De traumatische herinnering
aan het rampjaar 1672 toen Franse troepen door een uitste-
kende kartografische voorbereiding het zwakke punt in de
Nederlandse verdedigingslinies - de rivier de Rijn - zonder
Problemen hadden doorbroken, speelde bij deze geheim-
houding zeker een rol.
Slechts een keer werd het embargo doorbrokenz), maar toen
was het inmiddels 1795 geworden en was de provincie Hol
land na een geweldloze revolutie opgegaan in de Bataafse
Republiek. Toen werd Christiaan Brünings, voormalig "In-
specteur-Generaal van 'sLands rivieren" en later de eerste
directeur van de Rijkswaterstaat, opgedragen om een boek
te schrijven over het belangrijkste hoofdstuk in de geschie-
denis van de Nederlandse rivierzorg: de stabilisering van de
verdeling van het Rijnwater over de drie grote Rijntakken,
de Waal, de Nederrijn en de IJssel, die onder zijn leiding
tussen 1771 en 1784 tot stand was gebracht3). Dit omvangrij-
ke rivierwerk vormde de voltooiing van de bestuurlijke en
de rivierkundige inspanningen die de provincie Holland
zieh gedurende de gehele i8e eeuw zowel binnen haar eigen
territorium maar vooral 00k in Gelderland, Utrecht en
Overijssel had ontplooid. De betekenis van de kartografie
bij de voorbereiding, de uitvoering en het beheer van deze
rivierwerken kon niet beter worden gei'llustreerd, althans
dat vond de begeleidende redactiecommissie, dan door al
de gedrukte plankaarten die bij deze werkzaamheden waren
gebruikt voor het geschiedwerk van Brünings vrij te geven.
Het is typerend voor de kwaliteit van het overige materiaal
dat de kaartenkast daarna opnieuw op slot ging. Binnen de
nieuwe Rijkswaterstaat werden de kaarten gebruikt als basis
voor de samenstelling op uniforme schaal van een kartogra
fische legger van alle Nederlandse hoofdrivieren. In die di-
recte zin bestaat er dan 00k een doorlopende lijn tussen de
i8e-eeuwse gedrukte rivierkaarten en de Algemene Rivier-
kaart van Nederland 1:10.000, die tussen 1829 en 1864 in zes
series kaartbladen door de Rijkswaterstaat werd uitgegeven.
In een eerdere bijdrage aan dit tijdschrift heb ik de verschil-
lende kaarttypen besproken die gedurende de i8e eeuw in
de resoluties van de Staten van Holland werden gepubli-
ceerd. Ook heb ik iets verteld over de ideeen aan de basis
van die kartografieV In dit artikel kijk ik naar de water-
staatkundige organisatie waarbinnen deze denkbeeiden wer
den uitgewerkt: de Hollandse waterstaatsdienst. Uitgaande
van deze institutionele achtergrond zal ik proberen om de
belangrijkste lijnen in de ontwikkeling van de Hollandse ri-
vierkartografie uiteen te zetten.
Het waterstaatsplan van Nicolaas Cruquius
De landmeter Nicolaas Samuel Cruquius (1678-1754) wordt
beschouwd als de grondlegger van de Nederlandse rivierkar-
tografieh. De betekenis van zijn werk ligt deels in de kwali
teit van zijn werk, maar veel meer nog in het feit dat hij zijn
kartografie integreerde in een eigen waterbouwkundig con-
cept waarvan uniformiteit en wetenschappelijke onderbou-
wing de belangrijkste bestanddelen vormden. Het is dit
concept geweest dat de ontwikkeling van de waterstaats-
zorg, de waterstaatskartografie en de rivierkaart in het bij-
zonder tot in de 19c eeuw diepgaand heeft bepaald.
Het werk van Cruquius was een succesvolle combinatie van
natuurwetenschappelijke onderzoeksmethoden en kartogra
fische visualisatietechnieken. Sterk bei'nvloed door de expe-
rimentele wetenschap die sinds het midden van de 17c eeuw
de wereld had veroverd en die onder andere in Frankrijk
had geresulteerd in een nieuwe, op wetenschappelijke
grondslag gebaseerde kartografie, werkte Cruquius tussen
1725 en 1727 aan een reddingsplan voor de Hollandse wa-
terstaat. Volgens Cruquius werd het laaggelegen Hollandse
polderlandschap door de gestage bodemdaling en het struc-
turele onvermogen van de zee- en rivierdijken om het stij-
gende water te keren, ernstig bedreigd. Om die dreigende
ondergang af te wenden Steide Cruquius in zijn plan voor
om een waterstaatkundig informatiebestand samen te stel
len. Een statistiek van de waterstaat. In dat bestand zouden
hydrografische, meteorologische, waterstaatkundige en alle
andere relevante gegevens worden geregistreerd, die inzicht
konden bieden in de verschillende processen die zieh zicht-
baar en onzichtbaar in het landschap voltrokken. Door deze
gegevens met elkaar te verbinden en ze op een nauwkeurige
kartografische ondergrond te visualiseren, konden dan de
hulpmiddelen worden gevonden om de plaats van de mens
in dit landschap tot in lengte van dagen te verzekeren6).
Een betrouwbare kartografische ondergrond was voor het
welslagen van het waterstaatsplan dus van grote betekenis.
Volgens Cruquius moest daarvoor eerst een nieuwe topo-
grafische overzichtskaart van Holland worden samenge-
steld. Het liefst zou zo'n kaart gebaseerd moeten zijn op een
gefundeerde geodetische en astronomische grondslag, maar
het kon ook met minder. Wanneer de grootschalige water-
schapskaarten die gedurende de 17c en i8e eeuw in druk
waren versehenen, aaneen zouden worden gevoegd, dan zou
een bij na volledig kaartbeeld kunnen worden gereconstru-
eerd, dat na een zorgvuldige redactie slechts op enkele
plaatsen met nieuwe opmetingen moest worden aange-
vuld7). Door deze kartografische basis verder uit te breiden
met detailkaarten van rivieren, rivier- en zeedijken en
andere waterstaatkundige objecten, konden de belangrijkste
ruimtelijke samenhangen op overzicht- en detailniveau
worden getraeeerd en hun uitwerkingen op längere termijn
worden voorspeld. In handen van bestuurders en beleids-
makers waren zulke kaarten machtige instrumenten: er was
geen beter middel om het samenspei tussen de mens en zijn
ruimtelijke omgeving te observeren, geen ander gereed-
schap om die interactie beter te volgen, te begeleiden en te
beheren.
Met dit streven naar dynamische en vooral actuele kaarten
keerde Cruquius zieh nadrukkelijk tegen de prevalerende
landmeetkundige traditie in de Nederlandse kartografie,
waarbij de meetkundige exaetheid van de weergave te veel
ondergeschikt werd gemaakt aan de decoratieve of represen-
tatieve verfraaiing van het kaartbeeld. Volgens Cruquius
mocht een kaart, en een waterstaatskaart in het bijzonder,
juist niet worden opgevat als een statisch beeld, als een mo-
mentopname van ruimtelijke samenhangen in een gegeven
gebied. Het was juist de opdracht van de kartograaf om een
energiek, een levend kaartbeeld te construeren. Hij kon dat
doen door het landschap dat hij karteerde te leren begrijpen,
door de processen die de vorm en het voorkomen van het
26