■■>t
as.nKA ART Vau c.n Jd/u
n£kta/& Qcr Lech. /tntJen Cltyle
H b Utyjl de/arr-aDc "tät'SfeA tyr-*/<rA
fffer/aA^ ~tu~ cnlSaJVono i'a/i^e Leck
ftreu /osloV%u Diefdyk *a9)e Litt-
ge.it/ ut$t. '{fjf.erwed.e.pmir/mt
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I999-XXV-I
onderzoek fundamentele voorwaarden
zijn voor het beheren en onderhouden
van de waterstaat. Ook in kartografisch
opzicht impliceerde de benoeming van
Lulofs een duidelijke cesuur. In de eer-
ste helft van de i8e eeuw had de Hol-
landse waterstaatsdienst zieh vooral
toegelegd op het oplossen van de wa-
terstaatkundige problemen van de drie
Hollandse hoofdrivieren: de Maas en
Merwede, de Lek en de Linge. De na-
druk lag daarbij op het corrigeren van
grote riviertraces, enerzijds met het
doel om de afvoer van water en ijs naar
de Noordzee zoveel mogelijk in goede
banen te leiden, en anderzijds ook om
de rivieren bevaarbaar te houden en de
toegankelijkheid van de grote zeeha-
vens in de Rijndelta te verbeteren. Na
1754 richtte de waterstaatsdienst al haar
aandacht en mankracht op de stabilise-
ring van de Rijnwaterverdeling in Gel
derland. Deze verschuiving van een
provinciale naar een meer interprovin-
ciaal georienteerde rivierzorg komt met
name in de omvang en de kwaliteit van
de Hollandse rivierkartografie naar vo-
ren.
De periode vöör 1754
In de eerste helft van de i8e eeuw lag
het accent van de rivierkartografie op
de samenstelling van een homogene ri-
vierkaart van de Hollandse hoofdrivie
ren. De eerste bijdrage voor die rivier-
kaart was van de hand van Nicolaas
Cruquius. Cruquius kreeg in 1729 de
opdracht om samen met de Leidse
hoogleraren 's-Gravesande en Wittichi-
us een herstelplan op te stellen voor de
Merwede. De Merwede verloor even
voorbij Gorinchem ruim tweederde
van haar water aan het uitgestrekte wa-
Figuur 3. Kaart
van de rivier de
Lek tussen Hons-
wijk en Culemborg
door Melchior Bol-
stra, 1754. Midden-
onder sluit de kaart
aan op de kaart
van de Diefdijk en
de Linge.
tergebied de Biesbosch längs de onbedijkte zuidoever van
de rivier. Het water dat binnen de oevers van de Merwede
bleef, was volstrekt ontoereikend om het rivierbed van de
Merwede en verder benedenwaarts de Maas, tot in de
Noordzee goed op diepte te houden. Bij het eindrapport
van de commissie dat in 1730 werd uitgebracht behoorde
ook een kaart in twee bladen van het riviertrace op de
schaal 1:10.000. Deze kaart bood het geografische kader
waarmee de bevindingen van het rivierkundige onderzoek
in onderling en ruimtelijke samenhang konden worden ge-
visualiseerd. Cruquius' had zieh ten doel gesteld om een
'exaete idee' van de toestand van de rivier in relatie tot de
aanliggende landen te geven. Daarom besteedde hij veel
aandacht aan de juiste locatie van speeihek waterstaatkundi-
ge objecten als dijken, bruggen, sluizen, spuien, hoofden en
dämmen en de talrijke wielen, de rudimenten van vroegere
dijkdoorbraken. Zeer gedetailleerd is bovendien het bo-
demgebruik weergegeven. Maar het meest in het 00g sprin
gende aspect van de kaart is de toepassing van een stelsel
van lijnen waarmee overal in de rivier punten met gelijke
diepten met elkaar worden verbonden. Het is vooral aan
deze dieptelijnen dat de kaart ook internationaal haar faam
ontleent. Het was weliswaar niet de eerste keer dat een der-
gelijke lijn op een gedrukte kaart werd gebruikt, maar het
weergeven van een stelsel van dieptelijnen die met elkaar in
verband werden gebracht, was nog niet eerder toegepast22'.
Cruquius introdueeerde op zijn kaart nog andere nieuwig-
heden. De hydrografische gegevens die hij tijdens het veld-
werk had verzameld, werden op een bijblad op een voor die
tijd unieke manier in grafiek en profiel verwerkt. Met be-
hulp van deze diagrammen beoogde Cruquius niet alleen
de synthetische waarde van de kaart te versterken, maar bo
vendien om daarin ook de dimensie tijd als verbindende
schakel te verwerken.
Tussen 1738 en 1745 werd de rivier door Melchior Bolstra in
opdracht van de Hollandse waterstaatsdienst opnieuw ge-
karteerd, met dien verstände dat nu de gehele benedenrivier
in kaart werd gebracht. De kaart bestaat uit een hoofdkaart
in vijf bladen, een bijblad met een overzichtkaart en twee
profielen. De hoofdkaart werd gekarteerd op een schaal van
1:20.000 en het kaartbeeld is soberder en veel zakelijker in-
gericht dan bij Cruquius. Bolstra gaf alleen die zaken gede
tailleerd weer die voor het waterstaatkundige onderwerp of
29