ZIEN OF LEZEN
een nieuwe kijk
op de kartografie
Het hoofddoel van de kartografie, al duizend jaar, was
om ons het beeld te geven van de rivieren, de bergen,
de Steden en de wegen, dat wil zeggen het beeld van de
orientatiepunten die voor de mens van nut zijn. Dit werk
is amper klaar. De "Terra Incognita" zijn in de eerste helft
van de 20e eeuw uit de goede atlassen verdwenen en
we zien nu de moderne kartografie zieh ontwikkelen in
twee hoofdrichtingen.
In de eerste plaats verfijnt zij het beeld van deze na-
tuurlijke orientatiepunten naarmate de behoeften toene-
men. Dit is de wedloop om de nauwkeurigheid, om de
"topografische bedekking" van de wereld op steeds fijne-
re schalen: 1:5.000.000, daarna 1:500.000, 1:50.000,
1:5.000 Op welk niveau moeten we ophouden? Het
antwoord wordt duidelijk verschaff door het evenwicht
tussen de geleverde prestatie en de kostprijs. De lucht-
en satelliet-fotografie wordt dan het wondermiddel dat
dit evenwicht tot stand brengt.
Maar de kartografie ontwikkelt zieh ook in een ge-
heel andere richting. Zij voegt aan de natuurlijke orienta
tiepunten de veelheid van verschijnselen toe waar de
mens bij de besluitvorming rekening mee moet houden.
Daarbij maakt het niet uit of deze verschijnselen zicht-
baar en fotografeerbaar zijn, zoals het bos, dan wel on-
zichtbaar, zoals bijvoorbeeld de wettelijke bepalingen
die betrekking hebben op het bos.
De geografische spreiding is in feite een van de
twee vaste en universele grondslagen voor vergelijking
waarover de mens beschikt. De andere is de opeenvol-
ging in de tijd. Zij stelt ons in Staat om elk "kenmerk" te
noteren en het zo vergelijkbaar te maken met elk ander.
En het is bekend dat het besluitvormingsproces nu op de
vergelijking van een steeds toenemend aantal kenmer
ken gebaseerd is.
Maar deze nieuwe ontwikkeling van de kartografie
werpt Problemen op die zeer sterk verschillen van de
voorgaande. In feite is het vergroten van de precisie van
het beeld van een weg, van een rivier of van een berg
een technisch meetprobleem dat geen beperkingen
heeft op het niveau van het beeld. Men kan volstaan met
het vergroten van het blad papier, dat wil zeggen het ver-
meerderen van het aantal "kaartbladen".
Het laten toenemen van het aantal kenmerken dat
op een blad papier is weergegeven is daarentegen een
fysiologisch probleem. Het heeft een grens: die van de
eigenschappen van de visuele waarneming. Elk kenmerk
levert een beeld op. Welnu, kan men verschwende beei
den over elkaar leggen, bijvoorbeeld verschwende foto's
op eenzelfde film, en toch elk beeld apart onderschei-
den? Nee, deze onmogelijkheid is een onneembare hin-
dernis. Wat zijn hiervan de gevolgen? Hoe kunnen ze
worden beperkt? Hoe kunnen we deze hindernis omzei-
len? Dat is het probleem van de polythematische karto
grafie. Het oplossen ervan is een van de doeleinden van
de leer der grafische tekens [Fr.: semiologie graphiquej.
Zoals elke wetenschap heeft de leer der grafische te
kens zieh ontwikkeld vanuit de in de praktijk ondervon-
den moeilijkheden en mislukkingen. Men gaat er graag
vanuit, dat de enig mogelijke kartografische fout is, zieh
in de geografische positie te vergissen. Deze fout komt
bijna niet voor, behalve helaas in enkele kringen die nog
versiering en kartografie door elkaar halen, zoals de te-
levisie die, ongetwijfeld in naam van de esthetica, Syrie
in Teheran plaatst en de Libanon in Mesopotamie! De
meest voorkomende fout, en ook de meest ernstige om-
dat zij tot siechte beslissingen leidt, bestaat niet uit het
zieh vergissen in plaats maar uit het zieh vergissen in
kenmerk, want het is wel zeker dat men zieh in het ken
merk vergist wanneer men de rangorde van de hoe-
veelheden weergeeft door een niet-orde [Fr.: non-
ordre; hiermee bedoelt Bertin het enkele onderscheid,
zonder dat er een rangorde kan worden aangegeven
(nominale schaal), vdS] of door een wanorde en zo een
fout beeld geeft, dat wil zeggen verkeerde informatie.
Maar je moet niet over een beeld spreken, je moet
het laten zien. Daarom volgen hier enkele kartografi
sche fouten waarvan de toenemende ernst de lezer niet
zal ontgaan.
Weeraave van een rangorde
door een visuele niet-orde
De informatie: de rangorde van de grondprijzen in
oost-Frankrijk.
De weergave (figuur 1): de rangorde van de prijzen is
vertaald in de niet-orde van tekens die onderling alleen
verschillend zijn (de kaart is afkomstig uit een week-
blad met een oplage van een miljoen stuks).
Het resultaat: de kaart (1) geeft antwoord op de vraag:
wat is de grondprijs in Vittel of in Epinal? Maar ze geeft
geen antwoord op de vraag: waar liggen de dure stuk-
ken grond?
De verbetering (2): de rangorde van de prijzen is ver
taald in de visuele rangorde van de zwarte stippen.
Het resultaat: de "dure" gebieden en daardoor ook de
goedkoopste gebieden evenals de gebieden daartusse-
nin komen ogenblikkelijk naarvoren.
Maar daarenboven geeft kaart (2) antwoord op de
vraag: wat is de prijs in Vittel dan wel in Epinal? Dit eer
ste voorbeeld stelt ons in Staat twee wezenlijke zaken
op te merken.
1 - Men bekijkt een kaart niet zoals men een kunstwerk
bekijkt. Men stelt haar vragen en elke lezer heeft het
recht aan een kaart fwee typen vragen te stellen:
- wat is er op die piek (Vittelhet geval? (1)
- wat is de geografische spreiding van dit kenmerk (de
grondprijs)? (2)
Om deze twee typen vragen te verduidelijken is het
voldoende op te merken dat een kaart de vertaling is
van een gegevenstabel (3) die een relatie legt tussen
een verzameling geografische elementen geplaatst
längs de X-as van de tabel en een verzameling kenmer
ken, längs de Y-as geplaatst.