-
Elke kaart wordt dus geacht antwoord te geven:
- op vragen in de X-richting: wat is er op die piek aan de
hand? (1)
- op vragen in de Y-richting: waar bevindt zieh dat ken
merk? (2)
Het ontwerpen van een kaart is vaak nog heel duur en
deze kosten zijn alleen dan volledig gerechtvaardigd als
de kaart visueel antwoord geeft op alle vragen die de
vertaalde informatie toestaat te stellen.
Elke lezer moet dus leren aan de kaart deze twee
typen vragen te stellen. Het is het basisgereedschap
van kartografisch ontwerp en kaartkritiek. De lezer zal
zieh ongetwijfeld verbazen te zien hoe moeilijk het is om
deze twee vragen te stellen, en hoe weinig kaarten er
antwoord op geven. Maar wat is eigenlijk een visueel
antwoord?
2 - De visuele waarneming is altijd ogenbllkkelijk. Wan-
neer ze het niet zou zijn zou men nooit een auto kunnen
besturen. Het gaat dus om de betekenis van het onmid-
dellijke beeld, de momentopname.
In kaart (1) is het onmiddellijke beeld dat van de
"punten van onderzoek". Het is niet dat van de "prijzen".
Om een betekenis "prijzen" in deze kaart te vinden moet
je een elementaire vorm bekijken: de vorm van een te-
ken. Om alle prijzen te ontdekken zou je dus de waar-
nemings-operatie voor elk teken opnieuw moeten be
ginnen, met andere woorden je zou achtereenvolgens
117 gegevens moeten lezen en onthouden, wat onmo-
gelijk is.
Daarentegen is in kaart (2) het onmiddellijke beeld
dat van de "prijzen". Men ziet de prijzen en slechts een
moment van oplettendheid is voldoende om "uit het
hoofd" het wezenlijke van de geografische spreiding na
te kunnen tekenen.
De kaart die onmiddellijk op de twee typen vragen ant
woord geeft (2) is een kaart om te zien terwijl de kaart
die slechts op het eerste type antwoord geeft (1) een
kaart om te lezen is. Wanneer "kaarten om te lezen" een
tekst begeleiden, bemerkt de lezer onbewust het tijdver-
lies dat de volledige bestudering van de kaart zou ople-
veren. Hij bemerkt dat de verhouding tussen de bestede
tijd en de opgenomen informatie in het voordeel van de
tekst uitvalt, en bijgevolg negeert hij de kaart of vraagt
hij haar slechts een klein deel van wat hij had kunnen
krijgen.
Een kaart met een enkel kenmerk beantwoordt vrij-
wel altijd het eerste type vragen: watzit er op die piek
en vaak is de lezer ook gedwongen zieh met dit ant
woord tevreden te stellen. Maar kaart (2) toont dat de le
zer ook een visueel antwoord op het tweede type vra
gen zou kunnen ontvangen. De aandachtige lezer van
een kaart heeft het recht om van haar een visueel ant
woord op de vraag: wat is de geografische spreiding
van dat kenmerk? te eisen.
Hij zal dan ontdekken dat de kartografische weergave
drie mogelijke fouten kan bevatten:
De vraag: waar komt dat kenmerk voor? heeft
geen visueel antwoord.
Het visuele antwoord is fout.
De vraag:waar komt dat kenmerk voor? is prak
tisch onmogelijk te stellen.
Het volgende voorbeeld zal de gevolgen van de eerste
fout nog beter laten zien.