crEation des £coles normales AVANT 1833 APRES 1888 neer meerdere vormen over elkaar zijn gelegd ziet het oog slechts de vorm van hun som en om een bepaald kenmerk te onderscheiden moet het punt voor punt ge- selecteerd worden, wat trouwens totaal onmogelijk kan zijn, bijvoorbeeld in fotografische cliche's. Het hele probleem van de polythematische karto- grafie is het volgende: hoe de totaalwaarneming van elk afzonderlijk kenmerk te verbeteren, in een kaart die er verschillende van op elkaar stapelt? Het valt eenvoudig te constateren dat de verwarring toeneemt met het aan- tal kenmerken en met de complexiteit van hun sprei- ding. Men probeert dus deze verwarring te verminderen: - door het aantal kenmerken bovenop elkaar te vermin deren, hetzij door eenvoudige weglating, hetzij door ma thematische en grafische voorbewerkingen die het ver- oorloven verschillende kenmerken met verwante verde- lingen te verenigen en "typologieen" te definieren, - door de geografische spreiding te vereenvoudigen dat wil zeggen haar te schematiseren, - door een kenmerk te kiezen dat men op de voorgrond plaatst en daarbij alle andere te veroordelen tot punts- gewijs lezen, - door de drie typen inplanting toe te passen die het oog tamelijk eenvoudig kan onderscheiden: punten, lijnen, vlakken. Het verlies aan informatie wat elk van deze oplos- singen aankleeft kan op een nauwkeurige wijze worden vastgesteld (theorie van de pertinente vragen); de keu- ze van de verloren informatie (keuze van vragen die geen antwoord zullen krijgen) verklaart de klaarblijkelij- ke verscheidenheid van de polythematische kartografie. De enige oplossing die geen enkel verlies aan in formatie oplevert is overduidelijk: - een meerlaagskaart maken om de vraag "wat is er op die piek?" te beantwoorden (12), dat wil zeggen de vraag in X-richting in de gegevenstabel (14); - een kaart per kenmerk maken om de vraag "waar zit dat kenmerk?" te beantwoorden (13), dat wil zeggen de vraag in Y-richting. En dan ontdek je hoezeer de vraag in Y-richting van nut kan zijn voor het begrip. In voorbeeld (13) laat zij onmiddellijk het verwonderlijke achterblijven van de opleiding van de onderwijzeressen zien, de merkwaar- dige ruimtelijke verdeling van de stichtingen, het achter blijven of omgekeerd de voorsprong van bepaalde ge- bieden, en in enkele uitzonderingsgevallen het voorop- lopen van de meisjes ten opzichte van de jongens. Dit alles is leesbaar op kaart (12), maar omdat het nietz/c/rfbaaris, ziet ook niemand het. ECOLES NORMALES DTNSTITUTEURS ET DTNSTITUTRICES 1833-1 914 D Date de fondat.on des ecoles nor males I. Avant I833. - 2. Entre I833 et 1848. - 3. Entre I848 et I870. - 4. Entre I870 et 1888 5. Apres I888. FILLES AVANT APRES CREATION DES ECOLES NORMALES GARCONS 1833 1888 GARCONS creations 1833 - 48 creations 1848-70 FILLES Avant 1833 creations 1870-88

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1999 | | pagina 63