Cultuurhistorische waarden in de
topografische kaart
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
R. Oudejans
visualisatie, kartografische vormgeving, onderzoek trefwoorden
visualisation, map design, research keywords
visualisation, conception cartographique, recherche mots-CLES
Over het algemeen worden topografische kaarten ge-
zien als redelijk volledige gegevensbronnen en het
kaartbeeld wordt meestal als behoorlijk vol ervaren.
Volgens vele archeologen en historisch geografen ont-
breken er echter een aantal essentiele dementen aan de
topografische kaart. Bovendien is menig onnauwkeurig
afgebeeld archeologisch of historisch dement hen een
doorn in het oog. Tijdens een vier maanden durende
stage bij de sectie Historische Geografie van het Staring
Centrum in Wageningen is onderzocht of aanpassing
van de topografische kaart door toevoeging van cul
tuurhistorische objecten mogelijk is en zo ja, op welke
mamer.
Inleiding
In Engeland bestaat een lange traditie
om zichtbare, oudheidkundige waar
den, zoals grafheuvels, forten, Ro-
meinse villa's en dergelijke, systema
tisch op te nemen op de topografische
kaarten van de Ordnance Survey. In
Nederland kent men een dergelijke
traditie niet. Op de Nederlandse topo
grafische kaarten komen dan ook
slechts hier en daar oudheidkundige
dementen voor. Slechts zelden blijkt
uit het kaartbeeld of de legenda dat
het om dergelijke cultuurhistorische
relicten gaat. AI in 1983 heeft Michiel
Hegener tijdens zijn Studie bij de vak-
groep Kartografie aan de Universiteit
Utrecht onderzoek gedaan naar de
weergave van archeologische terreinob-
jecten op topografische kaarten. Het
onderzoek dat in dit artikel beschreven
wordt, is eigenlijk een vervolg op de
scriptie van Michiel Hegener. Het
heeft plaats gevonden in het kader van
een samenwerking tussen Staring Cen
trum (sc-dlo), Topografische Dienst
en de Rijksdienst voor Oudheidkun-
Rozemarijn Oude
jans is Student
Kartografie aan de
Universiteit
Utrecht en liep sta
ge bij het Staring
Centrum in Wage
ningen. E-mail:
r. oudejans@stu-
dents.geog. uu. nl
dig Bodemonderzoek (rob). Naast vertegenwoordigers van
deze drie instituten (resp. prof. drs. J.A.J. Vervloet, Ir. E.
Kolk en drs. P.A.M. Zoetbrood) waren in het samenwer-
kingsverband ook prof. dr. F.J. Ormeling en drs. M. Hege
ner aanwezig. Het onderzoek werd uitgevoerd tussen 1 Sep
tember en 31 december 1998.
Voorbereiding
Het doel van het onderzoek betrof het uitwerken van een
voorstel voor het weergeven van cultuurhistorische waarden
op de topografische kaart en het vervaardigen van een aan
tal proefkaarten om dit voorstel te illustreren. Het afbeel-
den van cultuurhistorische dementen op de topografische
kaart is zeer wenselijk vanwege de bescherming en de recre-
atieve waarde van deze dementen. Hierop heeft Hegener in
zijn onderzoek uit 1983 al gewezen. In dit verband zijn cul
tuurhistorische dementen gedefinieerd als landschapsele-
menten van vöör 1940, die van cultuurhistorisch belang zijn
en die beschermd zijn krachtens de Monumentenwet (door
Monumentenzorg en rob). Ook betreff het landschapsele-
menten van cultuurhistorisch belang die niet wettelijk be
schermd zijn, maar wel beschreven worden in de streek
plannen voor de verschillenden provincies of op de cultuur-
waardenkaart staan vermeid (van deze dementen is de loca-
tie dus bekend). Belangrijk punt hierbij is dat de cultuur
historische dementen zichtbaar moeten zijn, willen ze in
aanmerking komen voor afbeelding, net zoals dat voor alle,
op de topografische kaart afgebeelde zaken geldt.
Aan het begin van het onderzoek is allereerst gekeken naar
de manier waarop men in de politiek bezig is met het on-
derwerp. Sinds begin 1997 houdt men zieh in de project-
groep Belvedere druk bezig met cultuurhistorie. Deze pro-
jectgroep is een initiatief van de departementen van lnv,
oew en vrom. Ze heeft tot doel, in dialoog met overheden,
particuliere organisaties en anderen, een Beleidsvisie Cul
tuurhistorie op te stellen. Het project beoogt voor de cul
tuurhistorie (archeologie, historisch cultuurlandschap en
historische bouwkunde) een samenhangend, gei'ntegreerd
en actief overheidsbeleid op rijksniveau tot stand te brengen
door discussie, debat en onderzoek in samenwerking met
29