J.M. Vliegen en W. Lengkeek
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (cbs) stelt sta
tistische overzichten samen op tal van maatschappelijke
terreinen, zoals ruimtegebruik, demografie, arbeids-
markt, economie, openbaar bestuur, maatschappelijke
voorzieningen en milieu. De gegevens die daarvoor
worden gebruikt, zijn alkomstig van huishoudens, be-
drijven en instellingen. Daarbij nemen centrale geauto-
matiseerde registers een steeds belangrijkere plaats in.
Dit geldt ook voor bestanden met geometrische gege
vens. In dit kader onderhoudt het cbs zelf twee van
zulke landsdekkende bestanden. Dit zijn de digitale
kaart van het bodemgebruik en het digitale bestand van
alle wijken en buurten in Nederland.
Kaart van het bodemgebruik
De digitale kaart van het bodemgebruik wordt primair sa-
mengesteld voor de statistiek met die naam. Deze statistiek
bestaat reeds vanaf 1946. Vanaf dat jaar is met een zekere re-
gelmaat een inventarisatie van het gebruik van de Neder-
landse bodem uitgevoerd. De periode tussen twee opeen-
volgende inventarisaties beslaat in de meer recente decennia.
drie vier jaar. De laatst gepubliceerde statistische gegevens
voor geheel Nederland hebben betrekking op de situatie in
1993 [cbs, 1997]. Voorlopige resultaten van de lopende in
ventarisatie 1996 zijn voor meer dan de helft van de ge-
meenten in Nederland beschikbaar, onder meer in de on-
line-databank statline van het cbs (zie hiervoor de Website
van het cbs: http://www.cbs.nl). Eind 1999 wordt de inven
tarisatie 1996 afgerond.
De eerste inventarisaties van het gebruik van de Nederland-
se bodem werden verkregen via een administratieve enquete
bij gemeenten. Vanaf 1975 is de topografische kaart (schaal
1: 10.000) als informatiedrager gei'ntroduceerd. De gemeen
ten gaven via een kleurcodering op deze kaart aan hoe de
bodem in hun gemeente werd gebruikt. Het cbs bepaalde
vervolgens met eenvoudige planimeters de oppervlakten
van de betreffende bodemcategorieen. Hoewel deze proce-
dure ten opzichte van de daaraan voorafgaande inventarisa
ties een betere kwaliteit van de statistische gegevens oplever-
de, was deze kwaliteitsverbetering nog niet voldoende. Er
bleken namelijk verschillen in interpretatie te bestaan tus-
Drs.J.M. Vliegen
is projectmanager
Methoden en Sys
temen Regionale
Statistiek en
W. Lengkeek is
projectmanager
Bodem en Bos bij
het CBS, Postbus
4000, 22/0 JM
Voorburg;
e-mail: resp.
mvgn@cbs.nl en
wlnk@cbs.nl.
sen gemeenten onderling bij de toede-
ling van hun grondgebied aan de des
betreffende gebruikscategorieen.
Eind jaren tachtig heeft dit ertoe ge
leid dat het cbs de verzameling van de
gegevens in eigen hand nam. De be-
staande kaarten met het bodemge
bruik werden gedigitaliseerd en in een
geografisch informatiesysteem (gis)
opgeslagen. Via de inzet van analoge
luchtfoto's werden vervolgens de ge-
constateerde veranderingen in het bo
demgebruik in de digitale kaartbestan-
den opgeslagen. Bij de eerste inventari
satie via deze methodiek in 1989 kon -
enigszins geforceerd door de omstan-
digheden - de beoogde kwaliteitsverbe
tering nog niet geheel worden bereikt.
Dit was pas het geval bij de actualise-
ring van de digitale kaart in 1993. Eerst
werd de kaart van het bodemgebruik
via een aparte procesgang bij de her-
ziene basistopografie van de topografi
sche kaart (schaal 1:10.000) aangeslo-
ten. Vervolgens werden de reele wijzi-
gingen in het bodemgebruik ten op
zichte van de opname van 1989 met
behulp van de analoge luchtfoto's in de
kaart opgenomen. Tenslotte werden de
aansluitingen tussen de afzonderlijke
kaartbestanden die qua vorm en inde-
ling overeenkomen met de kaartinde-
ling van de Topografische Dienst, ge-
optimaliseerd.
Bij de lopende inventarisatie over 1996
is opnieuw de wijze van inwinnen en
vastleggen in de digitale kaart veran-
derd. In deze inventarisatie wordt nu
gebruik gemaakt van een monoscopi-
sche luchtfotobedekking (opname-
schaal 1:25.000) van Nederland in digi
tale vorm. Aanvullend worden verder -
daar waar nodig - recente stadsplatte-
16