KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I999-XXV-3 gronden gebruikt evenals de legenda bij de gekleurde topografische kaart (schaal 1:25.000). De indeling naar type bodemgebruik bevat acht hoofdgroepen. Dit zijn landbouwgrond, bossen, bebouwde grond, grond in gebruik voor het ver- keer, grond in gebruik voor recreatieve doeleinden, natuurlijk terrein, overige gronden en water. Met uitzondering van de hoofdgroep bossen zijn de ove rige hoofdgroepen onderverdeeld in twee of meer afzonderlijke groepen. In totaal gaat het om 32 categorieen van bodemgebruik. De indeling sluit aan bij de classificatie die zowel de oeso (Organisatie voor Economische Sa- menwerking en Ontwikkeling) als 00k eurostat (het Statistisch Bureau van de Europese Unie) hanteert. In figuur 1 is een uitsnede van de kaart van het bodemgebruik weergegeven voor de omgeving van Den Haag. De digitale kaart wordt primair ge bruikt voor het samenstellen van sta tistische overzichten over het bodem gebruik per gemeente op een bepaald moment, het zogenaamde peiljaar. Daartoe wordt gebruik gemaakt van standaard Gis-technieken (overlay). Als aanvullend bestand wordt daarbij ge bruik gemaakt van de digitale grenzen van de gemeenten. De gemeentelijke uitkomsten worden vervolgens geag- gregeerd voor Nederland en voor di verse andere regionale onderverdelin- gen, waaronder die van de provincies. Daarnaast worden 00k via standaard Gis-technieken uitkomsten samenge- steld op beneden-gemeentelijk niveau. Dit betreffen allereerst uitkomsten voor de geometrische onderverdeling van Nederland in rastervierkanten van 500 x 500 meter. Deze worden afgeba- kend via een systematisch ruitennet dat is gebaseerd op de Rijksdriehoeks- meting. Verder worden uitkomsten ge- genereerd voor wijken en buurten van gemeenten, waarbij gebruik wordt ge maakt van een geharmoniseerd be stand van digitale grenzen voor deze gebiedseenheden (zie hierna) Ook vormt de kaart de basis voor het samenstellen van zogenaamde 'Land use accounts', dat wil zeggen cijfers over wijzigingen of overgangen tussen de diverse categorieen van het bodem gebruik. Dergelijke 'accounts' kunnen worden opgesteld door de wijzigingen die in de kaart zijn opgeslagen, uit de kaart te selecteren. Deze procedure le- vert zogenaamde wijzigings- of over- gangsmatrices op, die voor iedere wil- lekeurige regionale onderverdeling kunnen worden samengesteld. Met deze 'accounts' kan een goed inzicht worden verkregen in bepaalde optredende trends. Digitale grenzen van de wijken en buurten De onderverdeling van het gemeentelijk grondgebied in wijken en buurten is ontstaan bij gelegenheid van de volks- telling van 1947. Tot aan de in 1981 geplande telling werd de onderverdeling in wijken en buurten alleen bij gelegenheid van de volkstellingen geactualiseerd. Vanaf 1983 vindt een jaarlijkse actualisering plaats. Het cbs werd toen belast met de landelijke coördinatie van deze onderverdeling van het gemeentelijk grondgebied. De onderverdeling zelf dient primair gemeentelijke doeleinden, waarbij - zoveel mogelijk - ook rekening wordt gehouden met doeleinden op provin- ciaal en landelijk niveau. Bij iedere telling tot 1981 tekenden de toenmalige Provincia le Pianologische Diensten de grenzen van de wijken en buurten met hun coderingen op topografische kaartbladen (schaal 1:25.000) in. Na 1983 nam het cbs deze taak van deze diensten over, voor zover het wijzigingen in grenzen en/of coderingen van wijken of buurten betrof. Op aan- vraag konden de gebruikers al deze tijd kopieen van de be treffende kaartbladen bij het cbs verkrijgen. Na de intro- ductie van de Gis-technologie aan het eind van de jaren tachtig bij het cbs (zie hiervoor) werden enkele jaren daar- na de grenzen van de toenmalige wijken en buurten vanaf de topografische kaarten gedigitaliseerd en als digitaal geo metrisch bestand opgeslagen en voor gebruikers beschik- baar gesteld. De ingetekende grenzen bij de naoorlogse tellingen waren alleen bedoeld om de volkstellingsgegevens te kunnen loka- liseren. Dit hield onder meer in dat de gemeentegrenzen die in het digitale bestand van de wijk- en buurtgrenzen impli- ciet aanwezig waren, niet overeenkwamen met die van de Topografische Dienst (tdn). Dit gegeven was hinderlijk, omdat door de introductie van Gis-systemen en de beschik- baarheid van andere digitale geometrische bestanden, zoals de digitale kaart van het bodemgebruik, geen consistente cijfers op gemeente- en wijk- en buurtniveau met behulp van dit digitale bestand zouden kunnen worden gereali- seerd. Om een verandering in deze situa.tie te bewerkstelli gen werd een samenwerkingsproject met de tdn gestart, waarbij het bestand met de digitale grenzen van de wijken en buurten als het wäre werd ingepast in het digitale be stand van de gemeentegrenzen van de tdn. Met het 00g op een verdere standaardisering werden daarnaast nog de digi tale kustlijnen uit de digitale bodemgebruikkaart in het ge- combineerde bestand van gemeente-, wijk- en buurtgrenzen geintegreerd. Dit aldus geharmoniseerde bestand met de digitale gemeen te-, wijk- en buurtgrenzen bevat de unieke achtcijferige buurtcode. De eerste vier cijfers van deze code betreffen de gemeentecode; de daaropvolgende twee cijfers de wijkcode binnen die gemeente; de daarop volgende twee cijfers de buurtcode binnen een wijk. Het aanbrengen van de kustlij nen in het bestand heeft geleid tot het aanbrengen van een aantal fictieve buurtcodes. Het gaat dan om buurten die vrijwel volledig uit water bestaan. Standaard Gis-technieken maken het mogelijk dit bestand geometrisch te aggregeren tot een bestand met wijkgrenzen en een bestand met ge meentegrenzen. Door de toevoeging van de kustlijnen en de zogenaamde 17

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1999 | | pagina 19