4
VAN DE REDACTIE
I999-XXV-4
25 jaar Kartografisch Tijdschrift
Vanaf 1975 zijn er met dit laatste nummer van de eeuw nu
100 reguliere nummers van het Kartografisch Tijdschrift (kt)
versehenen; en daarbuiten nog een tweetal extra nummers.
Daar zijn 162 redactievergaderingen voor nodig geweest, 6
uur, door gemiddeld 7 redacteuren bijgewoond, dus 42 maal
162 uur is er alleen in die vergaderingen ge'investeerd. Daar-
naast is er natuurlijk een veelvoud van die tijd gaan zitten in
de redactionele bewerking van artikelen, contacten met de
redactieraad, met het NVK-bestuur enzovoort. We komen
denk ik, zeker op een investering van 600 mensuren per jaar
uit, die voornamelijk aan de vrijetijdssfeer onttrokken is.
Door die investering hebben we de leden van de nvk op de
hoogte gebracht en gehouden van nieuwe ontwikkelingen,
en buitenstaanders gei'nformeerd over het vak. Als het goed is
hebben we alle geledingen van de leden bediend: historici
van de kartografie, kaartproducenten, vormgevers, docenten,
topografen, maar 00k kartografen in opleiding. We zijn daar-
naast hopelijk 00k een bindmiddel geweest tussen de leden.
Die verschillende funeties van het kt moeten we in het
nieuwe millennium met het 00g op de nieuwe technische
mogelijkheden tegen het licht houden. Alle rubrieken van
het KT zullen de revue passeren waarbij we kijken welke er-
van misschien beter op een andere manier of extra manier
onder de aandacht van de leden zullen worden gebracht,
met name via het Internetmedium. U moet echt de körnen
de tijd de KT-site binnen de NVK-homepagina regelmatig
bekijken, om te zien wat er verändert: de netwerk-rubriek
en de agenda van körnende gebeurtenissen worden nu con-
tinu bijgehouden op het web, en zijn dus altijd meer up to
date dan de betreffende rubrieken in het KT: tenslotte ver-
loopt er minstens een maand tussen het afsluiten van de re-
dactie en het bij u in de bus Valien van een nummer.
Ook zullen we proberen meer praktische bijdragen te bren-
gen: dat is waar u op zit te wachten! Dat komt uit de en-
quete die Maartje Mikx tijdens het congres in Maastricht
heeft gehouden onder de NVK-leden. Bijgaand diagram
spreekt wat dat betreft boekdelen. Heiaas is het zo dat dege-
nen die de kennis hebben om die praktische artikelen te
maken niet ook altijd de beste schrijvers zijn. Maar we
doen ons best ze over de streep te trekken. Het diagram is
gebaseerd op de antwoorden van circa 150 NVK-leden.
Het is niet zo dat wie niet over Internet beschikt nu in de
Lengte
Hoeveelheid
wetenschappelijke
artikelen
Hoeveelheid
irtikeiei
praktische
artikelen
Hoeveelheid
vaktechnische
artikelen
Veel te veel §8 Te weinig
I Te veel B Veel te weinig
j Goed O Geen mening
Oordeel van zo 'n 150 NVK-leden over het Kartografisch Tijd
schrift.
toekomst informatie zal moeten missen. Wie het wel heeft
heeft straks echter een voorsprong in de informatie, en dat
kan bij zaken als advertenties en deelname aan activiteiten
van de nvk een voordeel zijn. Het nieuwe medium zal daar-
naast een extra functionaliteit aan het tijdschrift kunnen ge-
ven: het is tenslotte gekoppeld aan het Kartografisch woor-
denboek, zodat wanneer we termen niet thuis kunnen bren-
gen die direct kunnen worden opgezocht. We kunnen naar
literatuur zoeken in de eveneens on-line staande inhouds-
opgave, en de rubriek Uit de tijdschriften. We kunnen - en
dat wordt steeds belangrijker - multimedia en animatie-kar-
tografie in al zijn glorie laten zien op het web.
Maar dat alles betekent nog steeds niet dat we het papieren
kt niet meer zullen produceren: net zoals bij de Bosatlas of
de topografische kaart blijft dat toch het visitekaartje, het
tastbare bewijs van ons bestaan, en ook de versie die voor
het archief bewaard blijft - hopelijk in dezelfde fraaie uit-
voering als nu het geval is, en tot in lengte van dagen voor-
zien van kaartbijlagen die ons een indruk blijven geven van
het hoge niveau van de kartografie in ons taalgebied.
In dit nummer wordt weer bijna het hele veld van de karto
grafie bestreken met de volgende bijdragen: van Patricia Alk
hoven is er een bijdrage waarin ze aangeeft hoe de Konink-
lijke Bibliotheek een oude atlas heeft gescand en geschikt
heeft gemaakt voor opname op de Website en hoe men erin
geslaagd is deze atlas ook werkelijk toegankelijk te maken.
Dat verbindt dus de geschiedenis van de kartografie met het
Internet. Van Paul van Asperen en Wolf-Dieter Rase zijn
hun bijdragen aan het Nederlands-Duitse kartografiecongres
in Maastricht opgenomen; de andere door ons geselecteerde
bijdragen zullen in het tweede nummer van volgend jaar
verschijnen. Het artikel van Paul van Asperen betreft de di
gitale bijhouding van Europese topografische kaartseries; het
artikel van Wolf-Dieter Rase betreft driedimensionale alter-
natieven voor choroplethen. Het thema van het Maastricht-
se congres, grensoverschrijdende kartografie, werkt ook nog
door in de bijdrage van Louis Minnebach over Baarle-Nas-
sau en Baarle-Hertog. De bijdrage van Jan Smits aan hetzelf-
de congres is anders opgeschreven in zijn artikel, maar de
boodschap is vergelijkbaar: hoe moeten kaartbeheerders om-
gaan met de nieuwe digitale bestanden. Van Barend Köbben
is er een bijdrage, opgemaakt als kernkatern, over nieuwe
visualisatietechnieken in de kartografie. Tenslotte is er een
bijdrage van Maartje Mikx waarin de eerste resultaten van
het communicatieonderzoek van de Nederlandse Vereniging
voor Kartografie in samengevatte vorm wordt gepresenteerd.
Tot slot wenst de redactie u een heel goed jaar 2000.
ltf,sew t"oiCW'