KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I999-XXV-4
Werkwijze bij vaststelling grenzen Gat van Nederland
Om een indruk te geven hoe men te werk is gegaan bij de
vaststelling van die grenzen, volgt hieronder in het kort een
opsomming van de achtereenvolgende werkzaamheden.
1. Verkenning. Beide landen startten met de verkenning van
de 50 km lange grens. Daarbij werd gebruik gemaakt van
veldplans 1:2500 waarop de aard van de scheiding werd
aangetekend.
Deze verkenning geschiedde voor een deel visueel (water-
lopen, wegen), deels door het uitpassen van maten en
deels door het gebruik van veldwerk. Na deze verkenning
werden de gegevens met elkaar vergeleken. Dit leverde
aardige problemen op:
a. De grens is onzichtbaar. Afgesproken werd dat Neder
land en Belgie ieder voor de helft deze grenzen in het
terrein zouden uitzetten. Daarna volgde controle door
het andere land. Slechts in een geval leidde dit tot een
evenwijdige lijn op 4 meter afstand van elkaar;
b. Waterlopen waren genormaliseerd. De toestand van
1974 werd aangehouden;
c. Waterlopen waren op natuurlijke wijze veranderd. Ook
hierbij werd de toestand van 1974 aangehouden;
d. De Belgische en Nederlandse kaarten waren niet iden-
tiek. Soms kwamen de percelen geheel of gedeeltelijk bij
beide landen voor. Deze problemen werden opgelost
door gesprekken met de burgemeesters en de betreffende
eigenaren.
e. Over wegen werd het volgende afgesproken: een weg
begrensd door Nederlandse percelen is Nederlands, een
weg begrensd door Belgische percelen is Belgisch en
een weg begrensd aan de ene kant door Nederlandse
percelen en aan de andere kant door Belgische percelen
is half Nederlands en half Belgisch.
2.Meting. Nadat overeenstemming over de grens was be-
reikt, werd de detailmeting verricht. Met de meetband
werd met voetpunt en loodlijn methode de grens inge-
meten. Een aantal punten in de veelhoeksmeting werden
zowel in het Nederlandse stelsel bepaald als in het Bel
gische stelsel.
3. Kaarten. Van het gehele gedeelte van de grens werden
kaarten vervaardigd 1:1000, waarbij aangegeven werd hoe
het grensverloop was, de meetgetallen, de grondslagpun-
ten, de aanliggende Belgische en Nederlandse percelen,
de plaatselijke benaming, noordpijl, legenda en bladnum-
mer. In Belgie werden de kaarten vervaardigd op Pagra, in
Nederland op White Opaque.
Bovendien werd een overzichtskaart 1:10.000 vervaardigd
van de ligging van bovenstaande kaarten.
4.Proces-verbaal. De gehele grens is ook beschrijvend vast-
gelegd in een proces-verbaal op een zelfde wijze als in
1843 gebeurd is met het overige gedeelte van de lands-
grens.
5. Grenspalen. De commissarissen hebben besloten af te zien
van plaatsing van grenspalen längs deze grens. Dit zou
een kostbare zaak worden en men vond dat de grens dui-
delijk genoeg was afgebakend'.
In 1974 werd het karwei geklaard en in een academische zit-
ting werd het Gat van Nederland gedieht. In 1976 werd een
grenspaal geplaatst in het centrum van het dorp. Deze
grenspaal draagt het opschrift 214-215; en is symbolisch voor
de dichting van het Gat van Nederland tussen de grenspa
len 214 en 215. Bovendien Staat op de grenspaal vermeld:
anno 1198; de ontstaansdatum van de Baarles.
Toch een happy-end zou je zo zeggen; ook dat gedeelte is
vastgelegd. Maar dat is niet helemaal zo. De Koninklijke
Commissarissen hebben in hun wijsheid besloten om alleen
de buitenomtrek van de beide Baarles vast te leggen.
Wat nog restte zijn de enclaves.
De enclaves
Aan de binnengrenzen van de Baarles was de Koninklijke
Commissie maar niet begonnen (bang voor het 10 meter-
criterium?). Deze puzzel diende nog opgelost te worden.
Door het uitgeven van gronden in 1198 was de lappendeken
Baarle-Nassau Hertog ontstaan. Mede aan de hand van de
beschrijving van 1836 kon het werk om de puzzel op te los-
sen worden aangepakt.
Dit is op een bijna identieke manier als bij de buitenomtrek
aangepakt. Kaarten werden bekeken en vergeleken. Er ble-
ken zo'n 21 Belgische enclaves te zijn en 8 Nederlandse en
claves. De grenzen hiervan liepen dwars door huizen, tui-
nen, bedrijven, zelfs slaapkamers. Alle 960 knikpunten in
de grens zijn op die manier bekeken, vergeleken, ingemeten
en vastgesteld. Alle punten werden bepaald in zowel het
Nederlandse RD-stelsel als in het Belgische Lambert-stelsel.
Bovendien werd een besluit genomen over de twee onafge-
dane percelen (eerder genoemd). In het proces-verbaal van
1836 werd gesproken van de percelen 302 en 303, waarin 80
roeden lagen, die volgens Baarle-Hertog al lang bij hen in
gebruik en onderhoud waren geweest. Lange tijd bleef de
vraag over welke roede-maat toegepast diende te worden en
of dit gedeelte toegewezen moest worden aan Belgie.
In 1995 is over deze kwestie 'Withagen ook overeenstem
ming bereikt. Het gedeelte ging naar Belgie en zo ontstond
de 22e Belgische enclave.
Dit alles werd vastgelegd op zowel Belgische als Nederland
se kaarten en bij het proces-verbaal werden alle 960 knik
punten vermeld, met zowel hun Belgische als Nederlandse
coördinaten.
Is nu het verhaal rond?
Wat de zichtbare afbakening betreff, zullen we ons er bij
neer moeten leggen, dat er bij de enclaves en bij het Gat
van Nederland geen grenspalen zullen verschijnen. Voor het
overige gedeelte van de landsgrens wordt er momenteel een
programma ontwikkeld om in de körnende jaren de grens
palen te verven, te herstellen, recht te zetten of zelfs op-
nieuw te plaatsen. De gemeentes, maar vooral de provincie-
besturen van de beide landen, hebben hierin een belangrij-
ke rol. De bedoeling is, dat over enkele jaren deze palen
weer in volle glorie, conform het uitvoeringsverdrag van
1843, het Belgisch-Nederlandse landschap zullen sieren.
Verschiliende coördinatenstelsels
Geometrisch is er thans een goed beeld van alle reeds uitge-
voerde metingen.
Bij de enclaves is de geometrische afbakening perfect. Aan
het Gat van Nederland zal nog wat rekenwerk verricht
moeten worden om ieder afzonderlijk knikpunt in de grens
zowel in Belgische als Nederlandse coördinaten bekend te
krijgen.
Bij het overige gedeelte van de landsgrens is al veel op detail
ingemeten. Soms door het Belgische Kadaster, soms door
het Nederlandse Kadaster. Deze metingen kunnen echter
niet zo maar met elkaar worden vergeleken, of worden ge-
35