Verschijnen verdwijnen Mutatie: Beweging: Moment y Tempo Duur Volgorde Frequentie KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 200Q-XXVI-I een bosbrand). Veranderingen in de aard van bestaande fenomenen (zoals een inacdeve vulkaan die actief wordt) Val ien niet in deze categorie, maar in de volgende. Mutatie: verandering in de thematische component van een fenomeen. Subtypes zijn: - mutatie op nominaal niveau: een verandering van aard of karakter (bijv. van bebost naar bebouwd gebied, van neer- slag in de vorm van sneeuw naar regen); - toename/aframe: verandering op een hoger dan nominaal niveau (bijv. verandering in de kracht van een tornado, de dikte van de wolkenlaag, de vegetatie-index) Beweging: verandering in de ruimtelijke positie en/of de geo- metrie. Subtypes zijn: - beweging längs een traject: het hele verschijnsel verändert van positie; er wordt een soort päd afgelegd, en onderweg kan de geometrie veranderen (bijv. een tornado, vervuiling meegevoerd door strömend water); - grensverschuiving: tenminste een deel van het verschijnsel handhaaft de oorspronkelijke positie (bijv. inkrimping van een ontbost gebied, uitbreiding van een gebied met hoge vegetatie-index). Enkele opmerkingen zijn hier op z'n plaats. Ten eerste kunnen de meeste dynamische verschijnselen worden gekarakteriseerd door meer dan een van de bovengenoemde concepten. Zo kan een tornado verschijnen, toenemen (in kracht), een traject af- leggen, weer afnemen, en tenslotte verdwijnen. Met andere woorden: de concepten moeten vaak worden gecombineerd om het gedrag van fenomenen in de ruimte te beschrijven. Ten tweede hangen de concepten die worden gebruikt om een geografisch verschijnsel te karakteriseren vaak samen met de context [Ahlqvist Arnberg, 1997]. Dat geldt 00k voor dyna mische verschijnselen. Een aantal factoren speelt daarbij een rol, zoals het perspectief van de expert. Als het gedrag van een bosbrand wordt bestudeerd, kunnen we spreken van verschij nen en verdwijnen, van mutatie (veranderingen in intensiteit) en waarschijnlijk van beweging längs een traject [Yuan, 1997]. Als echter het effect van een bosbrand wordt bestudeerd met aandacht voor de verbrande gebieden, dan is er sprake van ver schijnen (van nieuwe gebieden) en grensverschuiving (in be staande gebieden). Maar als het effect wordt bestudeerd in ter- men van veranderingen in grondgebruik, dan zijn er mutaties en grensverschuivingen. Karakterisering hangt 00k af van ken merken van het verschijnsel zelf. Zo is vervuiling die wordt meegevoerd door strömend water beweging längs een traject, terwijl vervuiling vanuit een puntbron (in water, bodem of lucht) gekenmerkt kan worden door grensverschuiving. Weer- gaveschaal of omvang van het weergegeven gebied speelt 00k een rol. Veranderingen van bewölkte naar onbewolkte hemel op globale schaal zijn vooral mutaties, maar voor een klein ge bied is het meer verschijnen en verdwijnen. De duur van de waarneming is een andere factor die karakterisering be'in- vloedt. Bezien in een kort tijdsbestek vertonen wölken grens verschuivingen; over een längere periode is er eerder sprake van beweging längs een traject. Hierboven zijn de algemene karakteristieken van ruimtelijke veranderingen gedefinieerd, maar door welke concepten een bepaalde verandering het beste wordt gekenmerkt, lijkt dus af- hankelijk van de gebruiks- en weergavecontext. Hoe belangrijk het is om rekening te houden met de context moet mede blij- ken uit het vervolg van het onderzoek. Voor een aantal moni- toringtoepassingen zal dan worden nagegaan of de gedefinieer- de concepten relevant zijn, en of er aanpassingen nodig zijn. nominaal toename afname längs een traject grensverschuiving Figuur 4 - Karakteri sering van ruimtelijke veranderingen. Pas daarna zal getracht worden om de dynamische eigenschappen van ver schijnselen te koppelen aan representa- tievariabelen. Temporele veranderingen (figuur 5) Om het gedrag van dynamische ver schijnselen verder te kunnen karakterise ren zijn 00k concepten nodig die de ver anderingen in de tijd beschrijven. Voor- gesteld worden: Moment: het ogenblik in de tijd/het tijdsinterval waarop een verandering begint; een ruimtelijke verandering kan daarmee in de tijd worden aange- duid. Tempo: de mate van verandering in de tijd, uit te drukken in termen zoals 'langzaam snel', of 'met toenemende/ '12 3 snel langzaam 117 4 eenheden 1 2 2 x Figuur 5 - Karakterisering van temporele veranderingen. 8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2000 | | pagina 10