14
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2000-XXVI-I
overwegen. Een breed scala van digitale beeldverwerkingspro-
cedures is beschikbaar in alle commerciele raster-Gissen.
Generalisatie op rasterbasis
De rastermethode is geschikt voor het opslaan en weergeven
van gebieden, omdat de kleinste eenheid van een rasterbe
stand, de cel, zelf een oppervlakte heeft. McMaster en Mon-
monier [1989] bieden een overzicht van
rasterconcepten voor generalisatie van
kwantitatieve en kwalitatieve gegevens.
Sommige onderzoekers [b.v. Bo Su et
al., 1997] nemen een binaire situatie
(b.v. land/water) als uitgangspunt. In het
hier beschreven onderzoek wordt slechts
gebruik gemaakt van algoritmen die in
de regel beschikbaar zijn in een raster-
Gis. De meeste Gis-gebruikers kunnen of
willen immers geen ingewikkelde algo-
ritmes programmeren als zij aanvaard-
bare resultaren kunnen krijgen met be-
staande methoden.
Als gebieden in rastervorm omgezet moe-
ten worden, is de eerste beslissing die ge-
nomen moet worden het vaststellen van
de grootte van de basiscel. Een te grote
cel leidt tot (te veel) generalisatie in de
basisgegevens, een te kleine cel maakt het
bestand te groot en de bewerking
te langzaam. Een vuistregel is om de
grootst mogelijk basiscel te gebruiken die,
gerepresenteerd op de 'oorspronkelijke'
schaal, een grafisch resultaat geeft dat het-
zelfde lijkt als het origineel. Voor de
NiMA-gegevens, met een oorspronkelijke
schaal van 1:1.000.000, werd een basiscel
van 500 meter gekozen (0,5 mm op die
schaal). Dit is eigenlijk aan de grote kant,
maar het werd aanvaardbaar gevonden
omdat het doel van het onderzoek schaal-
verkleining was. Alleen de kleinste eilan-
den en inhammen vallen daarmee weg.
Enkele bewerkingsmethoden
Een vaak gebruikte methode voor het
generaliseren van een rasterbestand is het
samenvoegen of 'aggregeren' van basis-
cellen tot grotere eenheden. Figuur 3 laat
het resultaat zien van toepassing van een
aggregatiefactor van 5 en van 10 (waarbij
resp. 5 x 5 en 10 x 10 cellen werden sa-
mengevoegd). De eerste factor leidt nog
tot te veel details, terwijl de tweede een
te hoekig resultaat geeft.
Een zogenaamd 'meerderheidsfilter'
geeft betere resultaten. In dat geval krijgt
de centrale cel van een blok van 3x3 (of
5x5, 7x7, 9x9 enz.) de waarde van de
meerderheid van de cellen in het blok.
De celgrootte verändert niet bij deze
methode. De resultaten van het gebruik
van blokken van 5 x 5 en 9 x 9 worden
getoond in figuur 4. Het blok 9x9 geeft
een redelijk resultaat, maar enige hand-
matige bijwerking is nodig, bijvoorbeeld
om gesloten zeearmen open te houden.
Omdat deze rastergegevens binair zijn,
kan de 'erosie- en groeitechniek' ge-
Figuur 3 - Twee ag-
gregaties van de oor
spronkelijke cellen
van 500 meter: links 3
maal, rechts 10 maal,
weergegeven op schaal
1:10.000.000.
Figuur 4 - Toepassing van 4x4 (links) en 9 x p rechts) meerderheidsfilters op het 400 meter
rasterbestand.