Hoe kartografische informatie beter laten communiceren? 19 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT F. Depuydt grafische beeldtaal, thematische kartografie, legenda's TREFWOORDEN semiology of graphics, thematic maps, legend construction KEYWORDS semiologie graphique, carte thematique, construction de legendes cartographiques MOTS-CLÜS In de jaren zestig was het kartografisch onderzoek in Sterke mate gekenmerkt door onder andere de communicatie-pro- blematiek en de grafisch-grammaticale context waarin deze zieh beweegt of zou moeten bewegen. Het is de tijd dat de leer van de grafische Symbolen ('la semiologie graphique') stilaan gestalte kreeg en het onderwerp werd van menig on derzoeksproject. Poolse, Franse en Canadese onderzoekers hebben duidelijk aangetoond dat een kaart een communica- tiemiddel is [Bertin, 1967] en de kartografie als dusdanig een communicatiewetenschap [Depuydt, 1981]. Bij elke commu- nicatie dienen stricte regels gevolgd te worden om de infor matie - de kaartinformatie dus - naar behoren en optimaal over te brengen naar de kaartlezer of kaartgebruiker. Kartografie en communicatie Bij topografische kaarten, waarbij de zichtbare werkelijkheid gegeneraliseerd en op schaal wordt weergegeven, is het verband tussen de grafische voorstelling in het platte vlak en de ruimtelijke wer kelijkheid vrij eenvoudig en suggestief. Een eenduidige legenda en eeuwenoud conventioneel symboolgebruik helpen de kaartgebruiker om op een vlotte wijze het landschap letterlijk mentaal te ver beeiden, uitgaande van het (karto)grafi- sche beeld. Zo heeft de wandelaar geen moeite om de wegen te herkennen in de dubbele zwarte strepen op de kaart of ri- vieren en beekjes te zien in de blauwe lij- nen, groenzones in de egaal groenge- kleurde kaartvlekken en zelfs met enige moeite het relief uitgaande van de op- eenvolging van de meestal bruine hoog- telijnen. Met thematische kaarten is het anders gesteld. Veelal is de ruimtelijke informa tie, die men voor dit type kaart selec- teert, meer abstract en vraagt de grafi sche voorstellingswijze dan 00k heel wat Prof.dr. f. Depuydt is hoogleraar Kartografie aan de Katholieke Universiteit Leuven, Redingenstraat 16, B-3000 Leuven, [e] Frans.Depuydt@ geo.kuleuven.ac.be meer aandacht. Het spreekt voor zieh dat de informatie-over- dracht zo eenvoudig en zo logisch mogelijk moet gebeuren; dan pas kan men spreken van communicatie in de echte zin van het woord. Bij elke communicatie wordt verondersteld dat de reeeptor of decoder de 'taal' verstaat die bij deze informatie- overdracht gebruikt wordt. In het concrete geval van de karto grafie betekent dit dat men de betekenis van de verschillende grafische uitdrukkingsvormen logisch en optimaal kan verbin den aan de ruimtelijk gespreide geografische informatie. Dat daarbij vaste grammaticale regels moeten worden gevolgd, zo- als bij het hanteren van om het even welke 'taal' 00k, spreekt voor zieh. Straks gaan we iets dieper in op deze regelgeving. De vorm van kartografische communicatie die zieh hier voor- doet zouden we kunnen betitelen als een 'mededeling'. In het geval van een gedrukte kaart wordt de kaartlezer ingelicht over de informatie die de kaartauteur wilde meegeven en die door de kaartredacteur in de goede 'taalkundige' - lees 'grafische' - vorm werd gestoken of gepresenteerd. Bij dit communicatie- proces is er een soort eenrichtingsverkeer: van de kaartauteur naar de kaartlezer, die met een welbepaalde vraag naar de kaart toekomt of die gewoon aan de kaart vraagt welke informatie ze hem wil meedelen. Bij een repliek van de kaartgebruiker is de kaart hier niet meer in Staat haar antwoord anders te formule- ren of bij te sturen. Het is in dit geval dan 00k logisch dat de kaartauteur en/of kaartredacteur zoveel mogelijk inhoud pro beert te geven aan deze thematische kaart, zodat de kaartlezer maximaal gei'nformeerd wordt. Dit heeft wel eens als gevolg dat de kaartinformatie overladen is en dat men door het bos de bomen niet meer ziet. Het is dus een voortdurend afwegen van welke informatie wel en welke niet in het kaartbeeld wordt ondergebracht. Deze vorm van communiceren, namelijk de mededeling, kon enorm worden uitgebreid door de invoer van het interactief werken met ruimtelijk-gespreide informatiebestanden. Sinds de intrede van het Gis-tijdperk mögen we spreken van karto grafische conversatie in plaats van de beperktere mededeling: men is nu in Staat letterlijk met zijn opgeslagen ruimtelijke be standen te converseren. Hierdoor krijgt het begrip kartografi sche communicatie een veel ruimere betekenis: het wordt een conversatie tussen de kaartlezer en de gegevens van het bestand die door eender welke auteur naar voor gebracht of verzameld

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2000 | | pagina 21