-^°g P0 0 O o O de richting (Torientation') van het gebruikte grafische de ment biedt ook een mogelijkheid om kaartinformatie te dif- ferentieren, zoals de richting van een grof lijnraster, dat met het blote oog nog onderscheiden kan worden. o 9 o o o 0 Qo z-a o 40.000 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT Computersystemen gebruikt men hiervoor het begrip 'light- ness'. Misschien is de term 'valeur' bij Bertin iets ruimer ('ten onrechte' stelt Geels), maar in dit verhaal beperken we ons tot de aangehaalde definitie. de rasterstructuur of grein ('le grain') is de textuur van het grafisch object of met andere woorden de dichtheid van de gebruikte identieke grafiekonderdelen per oppervlakte-een- heid. Dit is best te vergelijken met bijvoorbeeld de grofheid van het gebruikte raster, zonder echter de grijswaarde ervan te veranderen en waarbij de rasterelementen afzonderlijk met het blote oog zichtbaar zijn. Verschiliende klassen komen neer op een schaalverandering van het oorspronkelijk ge bruikte vormraster; als het wäre een opblazen van het oor- spronkelijke vormraster of ook nog: het bekijken van het oorspronkelijke vormraster onder loeps van een verschillende vergrotingsfactor. Dit is best vergelijkbaar met wat we nu ook verstaan onder resolutieverschillen. de kleur ('la couleur') of om het fysisch uit te drukken: de golflengte van het gedeelte van het elektromagnetisch spec- trum dat door het menselijk oog kan waargenomen worden of wat we het zichtbare licht noemen. Hiermee worden dus zowel de hoofdkleuren geel, cyaan, magenta bedoeld als alle andere mengvormen ervan ('hue' in HLS-systemen). de vorm ('la forme') is uiteraard ook nog een mogelijkheid om grafisch aan differentiatie te doen. 2000-XXVI-I Belangrijk bij het onderscheiden van deze beeldveranderlijken is de eigenschap die elk van hen bezit om een bepaalde indruk of bepaald gevoel te geven, wat door Bertin de waarnemingsei- genschap ('niveau d'organisation') wordt genoemd. Na heel wat experimenten werden hiervoor vier basiseigenschappen toegekend aan respectievelijk een of meerdere van deze grafi sche beeldveranderlijken. Figuur i is een ongewijzigde overna- me van Bertin; een Nederlandse omzetting vindt men bij Geels, die net als Ormeling er enige Varianten op na houdt. De definides die hier volgen zijn een persoonlijke interpretatie van Bertins benadering. de associatie (Tassociation') of binding is de eigenschap die ons doet aanvoelen dat dingen (symbolen) evenwaardig zijn ('een gezamenlijk patroon vormen' cf. Geels), maar ook dat ze bij elkaar hören of iets te maken hebben met elkaar? Figuur 2 - Het lin- vlot overzicht (siechte beeldvorming') van de spreiding van elk in het rechterkaartje wel dadelijk te selecte- ren zijn, omdat rechts slechts 4 klassen wer- en om dat ze onderling ook voldoende ruim uit elkaar liggen. Dit laatste aspect wordt verder uiteengezet bij F.J. Ormeling [1998, figuur 10J. de selectie of beeldvorming ('la selec- tion') doet ons in een oogopslag zien wäär in het (kaart)beeld dit bepaalde fenomeen zieh voordoet. Zonder de kaart in detail te bekijken springt als het wäre een bepaalde grafische infor- matievoorstelling naar voor, onafhan- kelijk van waar dit op de kaart gesitu- eerd is en wat de spreiding van dit ver- schijnsel ook möge zijn. de eigenschap van de opeenvolging of orde (Tordre') doet ons zaken volgens een bepaalde volgorde of rangschik- king naast elkaar plaatsen. de kwantitatieve eigenschap of aantal ('la quantite') doet ons snel absolute hoeveelheden schatten, uitgaande van een referentiewaarde die aan het gra fisch element gegeven wordt en norma- liter in de legenda wordt aangegeven. Welke van deze eigenschappen aan elk van de beeldveranderlijken gekoppeld wordt ziet men evenzeer op de genoem- de figuur 1. Belangrijk is daarbij op te merken dat men de desbetreffende grafi sche variabele niet tot in het oneindige mag opdelen om de waarnemingseigen- schap beeldvorming te blijven bezitten. Het spreekt ook voor zieh dat de voorge- stelde beperkingen niet exclusief zijn of met andere woorden dat het onderscheid tussen de variabelen, hun selectiekracht en de snelheid waarmee men deze eigen schap ervaart niet plots verändert bij ge- bruik van een klasse meer of minder. Daarbij komt nog kijken dat de com- plexiteit van de kaart zelf daarin ook een rol zal speien. Het is goed er tevens op te wijzen dat de componenten van de kaart-grafiek of -tekening volgens drie verschillende inplantingsvormen naar voor kunnen komen: puntvormig, lijn- vormig en zonaal- of oppervlaktevormig. O O „o V 20.000 o 5.000 22

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2000 | | pagina 24