iso-jichoro-
pletenkaart
(sf
30 (±3)W
20 (±2)
10 (±2)
10" 39
39-154
154- 607
6072384
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2000-XXVI-I
In dit körte bestek hebben we vooral de toepassing van de gra
fische beeldtaal voor ogen gehad. Men zal begrijpen dat nog
heel wat andere aspecten van de grafische omzetting naar een
kaartbeeld belangrijk zijn en niet Over het hoofd mögen wor
den gezien.
Enkele voorbeelden hiervan worden nog even op een rijtje ge-
Vergeet nooit een schaal bij de kaart te plaatsen: beter een li-
neaire of grafische schaal(stok) dan een numerieke schaal.
Immers, op die manier loopt men niet het risico dat bij pu-
blicatie de lay-out-man het beeld gaat reduceren, waardoor
de cijfermatige schaal niet meer correct is.
Zeer dankbaar is ook het aanbrengen van een gekend refe-
rentieoppervlak, zoals bijvoorbeeld Belgie of Nederland op
dezelfde schaal, waardoor oppervlaktevoorstellingen en -ver-
gelijkingen vlotter kunnen gebeuren. Ook afstanden worden
reeler aangevoeld op die manier.
Soms wordt nog in de pers en op de televisie te weinig aan-
dacht besteed aan de context, de algemene situatie-omschrij-
ving of de inkadering van het besproken gebied. Handelt het
kaartje Over Nicaragua of Ruanda, laat de kaartlezer dan zien
waar dit op de wereld gesitueerd is. Ook als het over Boven-
karspel, Hilvarenbeek, Jumelle of Kleine-Brogel gaat: be-
spaar de lezer het opzoeken ervan in een atlas.
Kaart- en atlasuitgevers zondigen nog al te vaak door het
niet-dateren van de kaart of van de kaartinformatie. Uit
schrik een verouderd straatplan te verkopen vergeet de uitge-
ver maar liefst op te geven wanneer de meest recente veran-
deringen of aanpassingen geschied zijn.
Laat ook de kaartlezer duidelijk merken of het om een sche
matisch beeld gaat dan om een gedetailleerde weergave. Laat
daarbij niet de indruk bestaan van grote preciesheid of
nauwkeurigheid, wanneer de basisgegevens dit niet toelaten.
Een klein voorbeeldje: de recente Dorling Kindersley jeugd-
atlas geeft de bevolkingscijfers van de landen weer tot op de
eenheid en zegt dat er in China elke 3 seconden een kind ge
boren wordt!
Geef nooit een te gedetailleerde achtergrondkaart weer bij
slechts een approximatieve weergave van een thematische
opdruk. Ook zo wekt men een valse indruk van nauwkeurig
heid.
Figuur - De rechter
deelfiguurtjes (C en
D) illustreren wat ge-
bruikelijk is in de le-
genda-opbouw voor
choropleten- en isolij-
nenkaarten. De beide
linkerbeeldjes (A en
B) tonen hoe het lezen
en memoriseren van
kaartbeeld en -legen-
da efßcienter en logi
scher kan gebeuren
door zieh te beperken
tot het strikt noodza-
cijfermateriaal, door
een onderscheid te
maken in de legenda-
opmaak voor choro
pleten- en isolijnen-
kaarten (B) en door
grenzen te vermelden
met eventueel de op-
gave van de fouten-
marge (A), die uitein-
delijk in elke volkstel-
ling of steekproef aan-
wezig is!
30 en meer
20 s» 30
20 - 29.9
10 19.9
10 -- 20
10
kleiner dan 10-
Tot slot kunnen we kaartconstructeurs
nog waarschuwen voor de zogenaamde
officiele cijfergegevens van allerhande in-
stanties. Rekening houdend met de sta
tistische fouten bij het verzamelen van
de gegevens en eventueel bij de verwer-
king ervan (om nog te zwijgen van mo-
gelijke manipulatie met bijbedoelingen)
zou een te precieze grafische weergave
van onder meer de klassengrenzen een
onkritisch beeld kunnen geven van de
werkelijkheid. Wees daarom altijd op
uw hoede bij het manipuleren van zoge
naamde officiele cijfers en bekijk de ge
gevens zeer kritisch vooraleer er een
ruimtebeeld van te maken.
Literatuur
Bertin, J. (1967), Semiologie graphique.
Paris/Den Haag: Mouton.
Declercq, F. F. Depuydt (1996), Ef-
ficientere klassenindeling en kleurge-
bruik in choropletenkaarten. Kartogra-
fisch Tijdschrift xxii.4, pp. 21-29.
Depuydt, F. (1981), Kartografie als
communicatiemiddel: kunst of weten-
schap. De Aardrijkskunde, 1-2, pp. 203-
212.
Depuydt, F. (1988), Optimization of
the cartographic communication pro-
cess in choropleths by Computer assis-
tance. Internat. Yearbook of Cartogra-
phy, xxviii, pp. 203-211.
Geels, J-H. (1987-1988), Een model
voor de keuze van vlaksymbolen. Kar-
tografisch Tijdschrift xni.4, pp. 22-27 en
xiv.i, pp. 18-23.
Kraak, M.J. F.J. Ormeling (1996),
Cartography. Longman Harlow U.K.,
222 pp.
Monmonier, M.S. (1975), Class inter-
vals to enhance the visual correlation
of choropletic maps. The Canadian
Cartographer, 12/2, pp. 161-178.
Monmonier, M.S. (1982), Fiat laxity,
optimization and rounding in the So
lution of class intervals. Cartographica
19/1, pp. 16-27.
Ormeling, F.J. (1998), Kartografische
grammatica. Kartografisch Tijdschrift
xxiv, 1, pp. 29-32.
Ormeling, F.J. R. van der Schans
(1998), Bertin's 'zien of lezen'. Karto
grafisch Tijdschrift xxv, 1, p. 40 bijla-
26