rafelige wegkant
wordt
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2QOO-XXVI-2
te maken in een structuur die het meest
aansloot bij het inzicht van dat moment.
Dit inzicht is beschreven door een werk-
groep waarin medewerkers van Oranje-
woud, Geogroep, Fugro-Inpark, Arcadis,
het Kadaster en Basiskaart Noord-Hol-
land deelnamen. Deze werkgroep had
een beperkte opdracht; het beschrijven
van een product dat vooral zou moeten
leiden tot een verbeterde gbkn-nh waar
in de gebiedjes die zieh als vlakken laten
zien zieh daadwerkelijk als vlakken kun-
nen gedragen. Besloten werd niet verder
te gaan dan een gesloten polygoonstruc-
tuur (figuur 2). Vlakken definieren door
ze te benoemen is vooralsnog de taak
van de vastgoedbeheerder.
Daar waar echter sprake is van een col-
lectief gebruik van gedefinieerde vlakken
is een centrale aanpak op zijn plaats.
Hier wordt een scheiding aangebracht
tussen de kaartmaker en de kaartgebrui-
ker. In Noord-Holland betekent dit, dat
wij goed moeten luisteren naar de kaart-
gebruiker omdat die onze klant is. Van-
uit de neutrale positie die Basiskaart
Noord-Holland inneemt is dit 00k de
beste weg.
Bijhouding
Uit een ervaring van jaren was duidelijk
geworden dat er veel meer verändert in
de topografie dan wordt verondersteld.
Zonder betrouwbare meldingen van de
veranderingen zullen veel mutaties niet
in de kaart worden ingewerkt. De vraag
is of dat belangrijk is. In Noord-Holland
zijn we redelijk op die vraag ingespeeld.
We luisteren naar de klant. Die wil een
actueel product dat wij nu met veel in-
spanning kunnen leveren. We hebben in
Noord-Holland een planning opgesteld
om de bijhouding van het digitale kaart-
materiaal te sturen. Wij willen tweemaal
per jaar een bijhoudingsronde laten uit-
voeren om met zekerheid een actualiteit
te realiseren van een jaar. Daarbij zijn we
afhankelijk van de inzet van de gemeen-
ten voor wat betreff de melding van wij-
zigingen. Voor de meeste wijzigingen
van de gbkn zijn aanleg- en/of bouwver-
gunningen nodig die de gemeente af-
geeft. Dit administratieve systeem zou
moeten werken. Dat is ten dele waar.
Om welke reden dan 00k levert 25% van
de veranderingen geen melding op. Om
dat de veranderingen elkaar echter snel
opvolgen betekent dit voor onze taak-
stelling inzake de bijhouding dat we ech
ter nooit helemaal actueel kunnen zijn.
We willen echter wel een zo compleet
mogelijke digitale topografische onder-
grond blijven presenteren. Dat betekent
Figuur 1 - Voorbeeld
van idealisatie.
Figuur 2 - Voorbeel-
den van de open
structuur en de
'oon-
struetuur.
dus dat we nog meer vat moeten zien te krijgen op informatie
over de veranderingen.
MutatieRegistratieCentrum
Er is ten behoeve van de meldingen een MutatieRegistratie
Centrum in het leven geroepen afgekort het mrc. Het meldin-
gensysteem is helaas niet waterdicht. Zelfs niet met het digitale
MRC-programma dat in opdracht van Basiskaart Noord-Hol
land is gemaakt.
Wat wij met het programma willen bereiken is dat er beter ge
meld gaat worden en, wat van belang is voor de klant, dat de
wijzigingen als informatie in het bestand zichtbaar kunnen
worden gemaakt met behulp van apart te benoemen classifica-
tiecodes. De gebruiker van het bestand wordt gewaarschuwd
voor een nog in de kaart te muteren terreinsverandering.
Wij hopen en vertrouwen erop dat het meldingensysteem de
meest belangrijke mutaties tijdig signaleert. Om te kunnen
sturen in de verwerking van de mutatiestroom moeten ver
werkte mutaties worden afgeboekt. Zoeken in Stapels bouwte-
keningen leidt niet tot een goede sturing heeft het verleden
ons geleerd. Een melding direct in het bestand plaatsen is leu-
ker en efficienter. Ook deze digitale methode is afhankelijk
van de diseipline en medewerking van gemeenten. Door de
steeds wisselende bezetting is de diseipline, hoe goed ook ge-
probeerd is die te bereiken, niet hoog. Zolang de meider niet
zelf last heeft van een niet-gemelde mutatie zal de behoefte om
te melden niet toenemen. We zoeken daarom naar een onaf-
hankelijke methode om informatie te krijgen over veranderin
gen.
Fotografie
Gebieden fotograferen vanuit de lucht is zo'n manier om niet-
gemelde mutaties op te sporen.
De fotogrammetrische methode heeft een aantal voordelen.
Een daarvan is het kostenaspect op plaatsen waar het terrein
moeilijk toegankelijk is of waar de landmeter geen toegang
krijgt om te meten. Tevens kan met foto's de volledigheid van
de meldingen worden gecontroleerd en daarmee ook de volle
digheid van de gbkn. Niet-gemelde mutaties kunnen met be
hulp van de stereo-opnamen in de gbkn worden ingewerkt.
De vervaardiging van de gbkn is in 75% van Noord-Holland
15