KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 2QOO-XXVI-2 Figuur i - Een klein stukje DTB, schaal ca. 1:600. Ter verdui- delijking: bomen zijn in het DTB als open, lantaampalen als dichte cirkels weerge- geven. Van de topo- grafische dementen die de GBKN niet, maar het DTB wel ajbeeld, zijn onder andere de abri's dui- delijk herkenbaar. Toenemende complexiteit Ontwerpen voor de inrichting van openbaar terrein worden steeds ingewikkelder en ook de bebouwing die tegenwoordig wordt neergezet is minder recht toe recht aan dan in het verle- den. Tegenwoordig kan een straat horizontaal lopen, maar hier op maaiveld liggen en vijftig meter verder op een viaduct. Ge- vels die, met opzet, naar voren hangen of naar achter wijken. Een gebouw met op de begane grond winkels en daar bovenop een openbaar voetpad (met een eigen straatnaam) en daaraan de toegang tot woningen. Trottoirbanden worden vervangen door een verflijn of paaltjes. In woonerven is soms niet echt duidelijk welk deel van de straat voor welke soort verkeer is bedoeld. De opgave is dan een kaartinhoud te definieren en afbeel- dingsprincipes te hanteren waardoor al deze topografie op zo- danige wijze wordt weergegeven dat de kaartgebruiker van achter zijn bureau een redelijk beeld krijgt van de terreinsitu- atie. En een gevolg van de ontwikkelingen is dat het meer tijd kost om de kaart bij te houden. Ten eerste omdat er meer punten nodig zijn om de ingewikkelde structuren in de kaart te zetten. Ten tweede omdat van een complex object niet altijd tijdens de meting al duidelijk is hoe het in elkaar steekt en wat gemeten moet worden om tot een duidelijke afbeelding ervan te komen. Hierdoor moet extra tijd in naverkennen worden gestoken. En natuurlijk de discussies die keer op keer gevoerd worden, want een kant-en-klare oplossing is er niet. De actualiteit Van alle specificaties die een kaart heeft is die ten aanzien van de actualiteit in Am sterdam het meest problematisch. Tijdens de opbouw van het digitale dtb uit zijn analoge voorganger was een forse achter stand in de bijhouding ontstaan. Deze is in 1998 ingelopen tot de gestelde norm: alle wijzigingen moeten binnen twee jaar zijn verwerkt. Maar de wens is een half jaar. En er wordt ook al gesproken van drie maanden. De vraag is dan hoe aan deze vraag op efficiente wijze te voldoen, want de oude, vertrouwde methode van verkenning werkt daarvoor te traag. Om dit te realiseren is ervoor gekozen dege- nen die de wijzigingen in het terrein aan- brengen of coördineren te laten melden wanneer die wijzigingen afgerond en dus meetbaar zijn. Bij het opzetten van dit systeem bleek meteen al dat zij van kleine aanpassingen in de openbare ruimte geen aantekening houden. Die kunnen dus ook niet worden gemeld. Omdat nie mand van dergelijke kleine afwijkingen 18

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2000 | | pagina 20