57
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
Met welke soort van kartografie heeft u te
maken (gehad) in uw beroepscarriere
[BR]
(1973) Promotie op het onderwerp com-
puterkartografie aan de Universiteit van
Lund.
(1972-1984) Software ontwikkeling bij de
centrale raad voor vastgoedinformatie.
(1984-1995) Ontwikkeling van de karto
grafie bij de Lantmäteriverket, de natio
nale karteringsdienst van Zweden.
(1996-1999) Coördinator onderzoek en
ontwikkeling en hoofd van de afdeling
onderzoek bij de Lantmäteriverket.
(1996-1999) Adjunct-professor aan de
Universiteit van Gävle.
Betrekkingen vanaf 1 januari 2000:
Hoofd van de afdeling onderzoek van de
Lantmäteriverket (30%).
Adjunct-professor in de Geowetenschap-
pen, specialisatie informatie technologie
aan de Universiteit van Gävle, aangesloten
bij de Universiteit van Uppsala (30%).
Hoofd van de afdeling technologie aan
de Universiteit van Gävle (40%).
[FJO] Ik heb eerst 8 jaar parttime als at-
lasredacteur gewerkt bij Wolters-Noord-
hoff, en me daar geconcentreerd op de
kleinschalige thematische kartografie. Ik
rieht het grootste deel van mijn onder-
zoeksinspanning nog steeds op dat ter-
rein, zij het dan nu in elektronische
vorm, en op nevengebieden zoals de to-
ponymie en auteursrecht. In 1969 kreeg
ik een baan bij de Universiteit in
Utrecht waar ik nog steeds werk, en se-
dertdien probeer ik nog steeds de meer
grootschalige aspecten van het vak en de
kaartproduetie bij te spijkeren. Naast het
werk aan atlassen zijn we in Utrecht 00k
bezig op het gebied van gegevenskwali-
teit, dus op de meer theoretische aspec
ten van kaartgebruik. In 1985 ben ik in
Utrecht benoemd tot hoogleraar Karto
grafie.
Wat is en was uw betrokkenheid bij natio
nale kartografische (of andere venu ante)
verenigingen
I BR] Ik ben al lang lid van de Zweedse
Vereniging voor Antropologie en Geo-
grafie, de Zuid-Zweedse Vereniging
voor Geografie en de Zweedse Kartogra
fische Vereniging. In de laatste vereni
ging begon ik een Gis-werkgroep in 1984
en was daarvan de voorzitter tot 1997. Ik
was de secretaris-generaal van het orga-
nisatiecomite van de internationale kar
tografische conferentie van de ica, die in
1997 in Stockholm werd gehouden.
[FJO] Omdat de kartografie in Neder-
land maar een betrekkelijk kleine ge-
meenschap is, stonden we al vroeg onder
druk om te partieiperen in het werk van
de nvk. Ik heb in 1971 mijn eerste karto-
grafendagen georganiseerd voor de nvk,
en vanaf 1975 ben ik lid van het NVK-be-
stuur geweest tot 1997, de laatste twee
jaar als voorzitter. Mijn collega's hadden
het nog moeilijker om me met het re-
dactiewerk te laten stoppen. Ik ben van
af 1971 redacteur van onze kartografische
tijdschriften geweest, en pas nu we gelei-
delijk overgaan op een elektronische ver-
sie krijgen ze hun kans.
Wat is en was uw betrokkenheid bij inter
nationale verenigingen verwant aan de
kartografie en/of geo-informatica (behalve
de ICA)!
[BR] Lid van de stuurgroep voor de Eu-
ropese Gis-conferenties 1991-1995.
[FJO] Vanuit de ica heb ik veel samen
gewerkt met de leden van de opleidings-
commissies van de zusterverenigingen
op het gebied van de fotogrammetrie
(isprs) en landmeetkunde (fig). Dat Stei
de in Staat te zien dat ze dezelfde Proble
men en mogelijkheden hadden als wij.
Wat is uw betrokkenheid met de ICA ge
weest tot nu toe!
[BR] Ik heb de iCA-conferenties bijge-
woond in 1974, 1982, 1987, 1989, 1991,
1993. 1995. 1997 en 1999.
1987-1991 Voorzitter van de National At
las commissie.
i99i-i995Voorzitter van de commissie
National and Regional Atlases
[995~'999 Vice-president van de ica
1997 Secretaris-generaal van het organi-
satiecomite van de iCA-conferentie in
Stockholm
[FJO] De eerste ICA-conferentie waar ik
bij was, was in Amsterdam in 1967. Ik
was toen als werkstudent ingehuurd om
post in de brievenbussen van de deelne-
mers te verdelen, en ondertussen konden
we 00k de lezingen bijwonen. Sedertdien
heb ik alleen de iCA-congressen in New
Delhi (1968), Ottawa (1972) en War
schau (1982) gemist. Ik ben mijn com-
missiewerk begonnen op de laagste tree:
als documentalist bij de Joint ica-igu
Working Group on Environmental At
lases, in 1976, onder prof. Vazques-Mau-
re en later David Bickmore, tot 1984. In
1980 toen mijn voorganger Cor Koeman
aftrad als voorzitter van de Standing
Commission on Education and Training
(cet) ben ik in zijn plaats lid geworden
voor Nederland. Toen de commissie
voor Nationale Atlassen werd heropge-
richt in 1985 ben ik daar weer bij betrok-
ken, en toen Karl-Heinz Meine in 1987
2000-XXV1-2
het voorzitterschap van cet neerlegde
werd ik als voorzitter voorgesteld en ge-
kozen. Ik had het geluk dat ik Richard
Dahlberg bereid vond als vice-voorzitter.
Toen Richard in 1996 overleed, nam Ro
ger Anson het vice-voorzitterschap over.
Op basis van uw lange ervaring met het
werk van de Vereniging en het bijwonen
van vele confierenties: hoe zou u de verande-
ringen willen omschrijven die binnen de
ICA hebben plaatsgevonden, zo mogelijk in
relatie tot de ontwikkeling van onze disci-
pline!
[BR] Van de conferentie in 1974 herin
ner ik me vooral de paper van Fred
Christ over geautomatiseerde generalisa-
tie. Ik kan niet zeggen dat er op dit ge
bied veel gebeurd is in de jaren daarna.
Over het algemeen gesproken is de kar
tografie niet goed bijgebleven met de
technologische ontwikkelingen.
[FJO] Vroeger leek men meer deel te ne-
men aan het totale werk van de ica en
niet alleen aan de bezigheden op een
klein deelgebied, zoals nu meer het geval
lijkt. Ik ben eigenlijk verbaasd dat ik he-
lemaal geen vergrijzing van de ica heb
waargenomen, eerder het tegendeel. De
diseipline is op zieh meer volwassen ge
worden, en de automatisering heeft ons
geholpen ons tot de kerntaken te beper-
ken.
Zou u met enkele steekwoorden de laatste
ICA-conferentie in Ottawa kunnen type-
ren!
[BR] Een waarlijk internationale en
vriendelijke atmosfeer.
[FJO] Kleurig, gesmeerd en fundamen-
teel.
Er lijkt tegenwoordig sprake te zijn van een
zekere paradox: aan de ene kant zien we
dat, bijvoorbeeld, gespecialiseerd onderwijs
in de kartografie op verschillende plaatsen
in de wereld onder druk Staat en dat de
kwaliteit van kartografische afbeeldingen
aan het afhemen is, en aan de andere kant
dat de ICA-conferenties bijvoorbeeld bloei-
en als nooit tevoren en er meer belangstel-
ling is voor het gebruik van kaarten. Wat is
uw visie op de door mij waargenomen pa
radox en wat moet de rol van de ICA in
deze situatie zijn?
[BR] Kartografen en kaartgebruikers be-
grijpen de mogelijkheden voor kartogra
fische toepassingen in de informatie-
maatschappij en willen uitzoeken hoe ze
de laatste kennis kunnen opdoen op in
ternationale conferenties. De ica is het
wereldwijde middel voor het verschaffen
en verspreiden van kartografische kennis.