6
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2000-XXVI-2
missie voor Geodesie (rcg) om steun voor een dergelijke com-
missie te verkrijgen.
In dezelfde periode had de werkgroep Kaartreproductie van de
RCG onder leiding van Koeman, hoogleraar aan de Rijksuni-
versiteic te Utrecht, een uitgewerkt rapport gemaakt met een
voorstel om een fotokaart van geheel Nederland te maken. Dit
voorstel stuitte op verzet binnen de rcg en stond in feite ook
haaks op de gedachte om een grootschalige lijnenkaart te ma
ken. De rcg gaf Van Wely een persoonlijke opdracht tot het
vormen van een Studiecommissie Grootschalige Basis Kaart
(gbk) in samenwerking met de nvg. De commissie werd sa-
mengesteld uit de volgende leden: dr. ir. M.J.M. Bogaerts, we-
tenschappelijk hoofdmedewerker aan de Technische Hoge-
school te Delft; ir. W.A. Ciaessen, ingenieur-verificateur van
het Kadaster; prof. dr. ir. C. Koeman, hoogleraar aan de Rijks-
universiteit te Utrecht; ir. S. Rienstra, hoofd van de Meetkun-
dige Dienst van de Rijkswaterstaat; ir. J.A.C.E. van Roer
mund, directeur van de Topografische Dienst; ir. G.A. van
Wely, lector aan de Landbouwhogeschool te Wageningen
(voorzitter); prof. dr. ir. G.F. Witt, hoogleraar aan de Techni
sche Hogeschool te Delft. De commissie werd dus uitsluitend
samengesteld uit deskundigen van de Rijksoverheid en het
Wetenschappelijk Onderwijs, allen met een geodetische ach-
tergrond. Opmerkelijk is dat dus geen vertegenwoordigers van
de nutssectoren en de gemeenten in de commissie werden op-
genomen! Deze sectoren werden overigens wel geraadpleegd
door de commissie.
In december 1972 publiceerde prof. Koeman, lid van de Stu
diecommissie gbk, een spraakmakend artikel in Intermediair
getiteld 'Versplintering van de kaartering in Nederland' [2],
waarin nut en noodzaak van een uniforme grootschalige basis-
kaart wordt aangetoond. Dit artikel gaf een duidelijke impuls
aan de meningsvorming bij bestuurders van overheid en be-
drijfsleven ten aanzien van het belang van een grootschalige
basiskaart.
De Studiecommissie gbk bracht in het voorjaar van 1973 een
interim rapport uit [3] en organiseerde in mei 1973 een studie-
dag die geheel was gewijd aan de realisering van een uniforme
grootschalige basiskaart voor Nederland. De commissie Steide
het probleem als volgt:
Is het mogelijk om voor het gehele land tot een grootschalige
kaart te komen met een zodanige inhoud, schaal en nauw-
keurigheid dat de vraag naar deze kaart de vervaardiging en
bijhouding rechtvaardigt?
Op welke wijze moet deze kaart worden vervaardigd en bij-
gehouden en wie kan hiervoor zorgdragen?
Het doel van de grootschalige kaartvoorziening in Nederland
was volgens de commissie tweeledig:
Eenheid brengen in de chaos van kaartindelingen, vormen
en schalen.
Een kaartinhoud verschaffen die voor vele doeleinden vol-
doende gegevens bevat om als ondergrond te dienen voor
aanvullingen naar behoefte van de gebruiker, die deze zelf zal
verzorgen.
In het rapport werd aandacht besteed aan de volgende aspec-
ten:
een beschrijving van de inhoud,
fotokaart of lijnenkaart,
behoefte aan raamkaart op schaal 1:2000,
primair in landelijk gebied,
geen topografische databank,
Figuur 1 - Voorpagi-
na van rapport stu
diecommissie GBK.
toepassing van fotogrammetrie,
landelijke organisatie verantwoordelijk
voor planning en uitvoering (kadastra-
le dienst?).
Tijdens de discussie werd opgemerkt dat
de behoefte van de gebruikers meer zou
moeten worden gepeild. Vrij algemeen
werd uitgesproken dat men zieh niet zou
moeten beperken tot landelijk gebied. In
dat verband werd ook gewezen op de
ontwikkelingen bij gemeenten en hun
ambitieuze automatiseringsplannen ge-
inspireerd door de soag (Stichting Ont-
wikkeling Automatisering Gemeenten).
Er werd door velen een voorkeur uitge
sproken voor schaal 1:1000. Sommigen
pleitten voor een digitale aanpak vanaf
het begin. De kaartinhoud werd in rela-
tie gebracht met de kosten, die voor een
naverkende kaart in landelijk gebied op
schaal 1:2000 werden geraamd op
f 2500,- per kmz. Er waren hierover ver-
schillende standpunten. Tenslotte werd
er groot belang gehecht aan regionale sa
menwerking.
Na het uitkomen van het interim rap
port in 1973 werd een uitgebreide enque-
te gehouden door de Commissie gbk en
uitgewerkt door de tu Delft. Door deze
enquete werd de fotokaart als optie afge-
wezen, vooral omdat de nutssector daar
geen brood in zag. Op basis van nader
onderzoek en van de resultaten van deze