KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 2OOO-XXVI-3 bouw Universiteit werd in 1989 een uic de eerste geldstroom gefinancierd gis- en remote-sensing-onderzoeksprogramma gestart. Dit programma was fundamen- teel van karakter en richtte zieh o.a. op het formuleren van een geo-informatie theorie en onderzoek naar ruimtelijke datastrueturen [Molenaar, 1994]. In die periode kreeg het universitaire onder zoek tweemaal subsidie van now voor het verbeteren van de Gis-infrastructuur. Dit hield in dat in Wageningen de eerste Serie Alpha/osF grafische werkstations in Europa werden geplaatst. Bij dlo startte in 1990 een toepassings- gericht onderzoeksprogramma waarin de ontwikkeling van de geo-informatie- voorziening voor vraagstukken in het landelijk gebied [Bregt Lentjes, 1993] en methodieken voor ruimtelijke gege- vensverwerking centraal stonden. Als resultaat van de verankering nam het aantal proefschriften in Wageningen met een Gis-karakter sterk toe (zie kader 3). De Start van dit millennium bündelt de huidige Gis-onderzoeksactiviteiten van de Wageningen Universiteit en dlo Sa men in het Centrum voor Geo-informa tie. Binnen dit centrum worden zowel het fundamenteel, strategisch als toege- past onderzoek op het gebied van Gis en Remote Sensing uitgevoerd. Dit onder zoek positioneert zieh de körnende jaren via vier hoofdthema's: geo-informatievoorziening groene ruim- te, monitoring van de omgeving, scenariostudies: integratie van Gis/Rsen procesmodellen, visualiseren en communiceren van geo-informatie. Geo-informatievoorziening Informatiesysteem aardwetenschappen De beschikbaarheid van goede digitale geo-data vormt een van de belangrijkste criteria voor een succesvolle toepassing van Gis. Dat was 20 jaar geleden zo, dat is nu zo, en dat zal in de toekomst naar verwachting 00k zo zijn. Het opbouwen van di gitale geo-data is altijd een belangrijke activiteit in Wagenin gen geweest. Vanaf het begin zijn hierin twee sporen te onder- kennen: ten eerste het ad hoc opbouwen van bestanden in het kader van een concrete Gis-toepassing en in de tweede plaats hetsystematisch opbouwen van digitale bestanden voor een groot aantal mogelijke toepassingen. De motivatie om 30 jaar geleden met Gis in Wageningen te star ten komt voort uit de ambitie om samen met de toenmalige Rijks Geologische Dienst (rgd) in Haarlem een digitaal infor matiesysteem aardwetenschappen te ontwikkelen [Bie, 1978]. Een vroege variant van een geo-informatie infrastruetuur voor het domein aarde. Veel energie is in die periode (1970-1976) ge- De eerste sD-model- stoken in het systematisch opbouwen van digitale bestanden. beschrijving, ippi. Hoewel er in die periode zeer veel en innovatief werk is verzet, is het nooit tot een echt funetionerend informatiesysteem aard wetenschappen gekomen. De twee belangrijkste redenen hier- voor zijn de beperkte capaciteit van de hardware voor het ver- werken van de gegevens en de kwaliteit van de ingevoerde gege- vens. In de beginperiode is bij het invoeren van de grondborin- gen en bodemprofielen van onder andere de Stichting voor Bo- demkartering (Stiboka) onvoldoende op de kwaliteit van de in gevoerde data gelet. Een gevolg hiervan was dat gebruikers het systeem niet vertrouwden omdat er vooral 'rommef uit kwam. Het eerste punt (capaciteit hardware) vormt op dit moment geen enkel probleem meer voor het succesvol opzetten van een gis, het tweede punt is nog verrassend actueel. Projectgerichte bestandopbouw Na de periode van het informatiesysteem aardwetenschappen volgde een periode (1976-1983) van het meer project- en toe- passingsgericht opbouwen van bestanden. In dit kader kunnen de activiteiten genoemd worden van Burrough en De Veer op het gebied van het Informatiesysteem Landschapsbeeld [Bur rough et ab, 1982], Van Kuilenburg en Denneboom op het vlak van bodemkundige toepassingen voor landinrichtingspro- jecten [Denneboom et al„ 1985] en Van Kleef en Visser op het terrein van de cultuurtechnische inventarisatie [Visser, 1984] bis, lgn en lkn Na de periode van sterk projectgerichte bestandsopbouw wordt aan het begin van de jaren tachtig weer begonnen met het systematisch opbouwen van bestanden. Uit die tijd stamt o.a. de bouw van het bodemkundig informatiesysteem (bis) van Nederland [Bregt en De Veer, 1985]. De ambities zijn minder hoog dan in het begin van de jaren zeventig en de techniek is verder ontwikkeld. Ook concentreren de activitei ten zieh meer op thematisch eenduidige verzamelingen (bo- dem, grondwater enz.). Daarnaast Start aan het begin van de jaren tachtig (1983) de Landschapsecologische Kartering Nederland (lkn) in opdracht van de Rijksplanologische Dienst. Doel van lkn is om een grote diversiteit van reeds aanwezige landsdekkende abiotische en biotische gegevens in een gis bijeen te brengen met het 00g op het ondersteunen van een grote diversiteit van nationale ruimtelijke vraagstukken. De opbouw van dit nationale be stand heeft de nodige tijd gekost, pas in 1994 is het project for- meel afgerond [Bolsius et al., 1994; Bregt et ab, 1997]. In 1997 wordt het gehele bestand vrij van rechten op cd-rom uitge- 19

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2000 | | pagina 25