Ton Pannekoek, een veelzijdig en onvergetelijk collega 5 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT IN MEMORIAM Op 6 oktober 2000 overleed te Bilhoven op bijna 95-jarige leeftijd, tot op het laatste ogenblik helder van geest, Antonie Johannes alias Ton Pannekoek. Hoewel geoloog van beroep profileerde hij zieh gedurende zijn lange leven als baanbrekend geomorfoloog en gedreven beoefenaar der kartografie, om wel ke laatste reden zijn nagedachtenis 00k in dit tijdschrift wordt geeerd. Hij stond bekend als een aangename persoonlijkheid, door velen gewaardeerd en geacht. Zelf heeft Pannekoek in 1993 zijn leven beschreven als "Een loopbaan vol twijfels". Het volgende is ten dele aan dit verhaal ontleend. Hij was ge- trouwd met Suus Westenburg, arts, die hem in vele levenssta- dia tot steun was. Zij overleed in 1997. Hij werd in 1905 geboren in Leiden, zoon van intellectuele ou- ders, beiden gepromoveerd. Vader Pannekoek verwierf be- kendheid als hoogleraar sterrenkunde. Ton volgde de hbs te Bussum. Hij had van jongs af aan plezier in aardrijkskunde en tekenen, vooral van kaarten. Hij verslond Baedekers. Na zijn eindexamen in 1923 rwijfelde hij tussen de studierichtingen kunstgeschiedenis en geografie en koos tenslotte min of meer toevallig geologie (omdat dat vak immers 00k met kaarten en reizen te maken had). Tot en met het kandidaatsexamen stu- deerde hij in Amsterdam om vervolgens bij prof. Rutten te Utrecht de Studie af te ronden. Naast de geologie deed hij een aanvullend doctoraal examen fysische geografie inclusief karto grafie. Hij promoveerde in 1933 bij de geomorfoloog prof. Oestreich op een onderwerp over het verband tussen gebergte- vorming en het 'voorlandsediment'. Uitgerust met deze bagage werd hij in 1936 aangesteld tot lei der van de Kartografische Afdeling, een zelfstandig onderdeel van de Topografische Dienst in voormalig Batavia. De afde ling was belast met de samenstelling van overzichtskaarten van gebieden die reeds topografisch waren opgenomen en schets- kaarten van waar dit nog niet het geval was, welk laatste gebied ongeveer de helft van Indonesie besloeg. In de vijf jaren die hem tot de Japanse inval in 1941 gegeven waren bracht Panne koek veel tot stand. Onder meer completeerde hij de kaartbla- den van de archipel van de in her luchtverkeer gebruikte Inter nationale Wereldkaart 1:1.000.000. Vervolgens redigeerde hij reeksen eenvoudig uitgevoerde schetskaarten 1:250.000 van Midden-Borneo en Nieuw-Guinea. In 1940 waren er 47 ge- reed. Hij vereenvoudigde de legenda van de topografische kaarten die in de loop der rijden steeds ingewikkelder was ge worden en concipieerde een overzichtskaart 1:5 miljoen van de gehele archipel op een blad, een kaart die in de Tweede We- reldoorlog in grote aantallen werd gebruikt. Bovendien heeft Pannekoek een belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van de Atlas van Tropisch Nederland, een uit 1903 daterend KNAG-plan, waaraan sedert 1928 werd samenge werkt met de Topografische Dienst te Batavia. Onder zijn lei- ding gelukte het deze fraaie atlas, een nationale atlas avant la lettre, in 1938 te voltooien, juist op tijd om in dat jaar te wor den tentoongesteld op het Internationale Geografen Congres te Amsterdam. Naast zijn kartografische activiteiten verdiepte hij zieh, als het wäre in de voetstappen tredend van verre voorganger Jung huhn, in de geomorfologie van Java resulterend in een reeks publicaties culminerend in het weihaast klassiek geworden Outline ofthe geomorphology ofjava, waarop later Herman Ver stappen weer zou voortbouwen. Toen na mei 1940 de verbinding met Nederland was verbro- ken richtte hij samen met de geograaf Riemer Schräder, ge- bruik makende van de mogelijkheid nieuwe besturen van Ne- derlandse organisaties in te stellen, een Indisch knag op, dat de Nederlands-Indische Geografische Mededelingen uitgaf waar- van voordat het doek in 1942 viel zes afleveringen versehenen. Na twee-en-een-half jaar in Japanse interneringskampen op Java kwam Pannekoek ditmaal bij de Geologische Stichting (nu nitg-tno) te Haarlem terecht waar hij, sedert 1950 als ad- junct-directeur, zoals hij zelf beweerde voornamelijk organisa torisch werk verrichtte. In 1956 volgde zijn benoeming tot hoogleraar in de algemene geologie te Leiden als opvolger van prof. Escher, welk ambt hij aanvaardde met de speelse oratie Geologie als Wetenschap en Kunst. In de Leidse periode concen- treerde hij zieh voornamelijk op onderwijs. Jaarlijks toog hij met Studenten op veldwerk naar Noord-Spanje. Voorts redi geerde hij in deze periode het leerboek Algemene Geologie ter vervanging van de verouderde uitgave van Escher. De stof was verdeeld onder acht deskundigen wier bijdragen door redac- teur Pannekoek vaak omgewerkt, zelfs herschreven moesten worden om uniformiteit te bereiken. Daarvoor waren 160 dik- wijls lange brieven nodig maar het boek dat in 1972 verscheen werd een succes en beleefde twintig jaar later een vijfde druk.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2000 | | pagina 11