KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 2OOO-XXVI-4 oude kaart of omgekeerd en ermee verge- leken (figuur 3). Hiertoe positioneert men elk snijpunt van het net op de vervormde kaart, uitgaande van minstens drie nahe gelegen punten, die men 00k op de over- eenkomstige kaart aantreft. Nu kan men, net zoals in de vorige gevallen, de ligging van de respectieve homologe kwadraat- netpunten met elkaar vergelijken en de resultaten ervan statistisch verwerken. Wederom kunnen uitspraken over nauw- keurigheden worden uitgedrukt door bij- voorbeeld correlatiecoefficienten of door gemiddelde afwijkingen per km en dit voor de ganse kaart of voor homogene partiele zones [Schmidt, 1978; Depuydt, 1990; Forstner, 1998]. Nog betere analyse dankzij de Computer Bij het digitaliseren van een stel punten op de oude kaart en het overeenkomstig stel op de actuele kaart kan men een ge- lij kvormigheidstransformatie uitvoeren en de resultaten ervan verder statistisch verwerken. De genoemde transformatie komt dus hierop neer dat men het geheel van de historische punten zo goed moge- lijk tracht in overeenstemming te bren- gen met de overeenkomstige 'actuele' puntenwolk, zonder dat de onderlinge positie van de punten veranderd wordt. Dit kan op verschillende manieren. Een eerste mogelijkheid is gedeeltelijk gebaseerd op een van de vorige metho- des [Szeliga, 1967], waarbij men de on derlinge afstanden vergelijkt en een van de puntenwolken zodanig stretcht dat de som van de kwadratische verschillen (tussen de homologe afstanden) mini- Figuur 3 - De inter- sectiepunten van een geografisch of een rechthoekig grid wor den van de ene kaart op de andere overge bracht, uitgaande van nahegelegen referen- tiepunten. Het ver vormde net wordt dan vergeleken met het oorspronkelijke regelmatige netwerk. maal wordt. Men kan daarbij rekening houden met alle geko- zen punten [Brunner, 1995] of men kan een beperkte keuze maken door eerst de grofste fouten (grootste afwijkingen) eruit te laten [Mekenkamp Koop, 1986]. Dit laatste heeft als voordeel dat de toevallige 'grove fouten' geen invloed meer hebben op de rest van de puntenwolk. Mekenkamp ging zelfs nog een stap verder met zijn zogenoemde 'cirkelmethode'. In elk punt wordt een cirkel getekend, waarvan de diameter in proportie Staat tot de graad van onnauwkeurigheid [Brunner, 1995], nochtans zonder dat deze waarde rechtstreeks overeen- komt met de effectieve verschuiving van het punt op de oude kaart. Na een eerste berekening tekent Mekenkamp in het sterkst afwijkende punt een standaardonnauwkeurigheidscirkel in functie van wat hij noemt de 'puntonnauwkeurigheidswaar- de'. Vervolgens berekent hij opnieuw de kleinste kwadratisch gemiddelde afwijking op de rest van de punten en laat verder telkens opnieuw het sterkst afwijkende resultaat links liggen, na eerst de overeenkomstige onnauwkeurigheidscirkel te heb ben getekend. Deze zogenaamde 'iteratiestappen' laat hij ver der doorgaan tot aan het overblijvende laatste koppel punten. Het uitgetekende resultaat geeft optisch een sprekend beeld van de onnauwkeurigheden van het globale beeld in zijn ge heel en van zijn mogelijke homogene zonale entiteiten in het bijzonder. Een goed overzicht van al deze methodes, aangevuld met enke- le andere minder relevante werkwijzen vindt men in het ver- helderend artikel van Forstner Oehrli [1998]. Verder bouwend op de ideeen van Brunner [1995] en op de iteratietoepassingen van Mekenkamp [1986] hebben we een andere iteratieve coördinatentransformatiemethode toegepast, waardoor het mogelijk werd de onnauwkeurigheden per punt in absolute grootte voor te stellen en tevens de verschuivings- richting ervan weer te geven. Hiertoe werd de 'Procrustes-ana- lyse' [Cox Cox, 1995] toegepast, eerst op het geheel van punten en vervolgens bij elke iteratiestap opnieuw voor de rest van de punten. Met andere woorden, men verschuift (transla- tie), draait (rotatie) en past de schaal aan (dilatatie) van de his torisch gekarteerde puntenwolk bij elke iteratiestap tot alle 'grove toevallige' fouten zijn verdwenen uit het hele stel pun ten. Bij de laatst gerealiseerde stap van de iteratieve Procrustes- analyse, waarbij de relatieve kaartcoördinaten van het overblij- 9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2000 | | pagina 15