Vlissinghen_C>^/
O O o
O Brugghet
i Hantwerpe
O Ghendt
Machelen
Beveren
Terwanen
120.000
Cherchijn
Montignys
Valenchienenes
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
180.000
met Mekenkamps methode - berekent
(transformeert) men nu, in deze confi-
guratie, de nieuwe situatie van alle an
dere historische punten. Deze histori
sche punten worden nu grafisch ver-
ionden met de overeenkomstige actu-
le punten en met deze lijntjes als
straal tekent men de respectieve defini-
deve onnauwkeurigheidscirkels (vakje
4 op figuur 4). Bij deze cirkelvoorstel-
ling komen de straalgrootte en -rich-
ting dus overeen met de werkelijke
schaalgebonden afwijkingen (in af-
stand en richting) op de historische
kaart.
AI deze berekeningen vragen relatief veel
computertijd. Mede daarom zal men in
de praktijk de iteratieve stappen beper-
ken tot wanneer het grafiekverloop van
de afwijkingen of de fouten-verdelings-
curve een knik vertoont tussen de eerste
'grove' afwijkingen en de andere foute
verplaatsingen (cf. [Depuydt, 1998]).
Wederom kunnen verdere correlaties
en/of andere statistische bewerkingen
verricht worden op deze resultaten. Men
kan op die manier niet enkel de punten
van de oude kaart vergelijken met die
van een actuele kaart, maar men kan 00k
verschillende historische karteringen on-
derling vergelijken.
Figuur 4 - De kaart
van het Graaßchap
Viaanderen van
Gerard Mercator
(1540) werd op zijn
metrische nauwkeu-
righeid getoetst. De
Lengte en de richting
van de cirkelstralen
komen respectievelijk
overeen met de abso
lute graad en de rich
ting van de karteeron-
nauwkeurigheden van
de verschillende loca-
ties. Bemerk de vrij
behoorlijke kartering
van de noordoosthoek
van het graaßchap:
het Waasland, de
Mercator(l).
Enkele toepassingen
Met deze iteratieve Procrustesmethode kunnen we nu nagaan
welke de nauwkeurigheid van de eigenlijke historische terrein-
metingen is geweest. Men kan zelfs nagaan, op historische
kaartkopieen, welke de preciesheid was van de desbetreffende
kopiist. Uiteraard is het 00k interessant na te gaan welke de re-
denen zijn voor, bij voorbeeld, bepaalde grove plaatselijke af
wijkingen of voor bepaalde trends in de foute metingen zoals
welbepaalde constante richtingen of groottes van planimetri-
sche verschuivingen. Zo is het zelfs mogelijk om de graad van
correctheid te bepalen bij de opsporing van verdwenen histori
sche items zoals oude sites.
Weinig kartografische documenten uit de i6e en 17c eeuw ver
melden de originaliteit van de opname. Ook bij het kopieren
bleef bronvermelding in die tijd dikwijls achterwege. We heb-
ben deze methode daarom toegepast op enkele historische kar
teringen uit het prille begin van de eigenlijke toepassing van de
triangulatie in de landmeterij. Het betreff zowel originele kaar-
ten als al dan niet vermoedelijke kopieen ervan. Het is voor-
eerst de kaart van Viaanderen van Gerardus Mercator (1540), die
ons een idee moet kunnen geven van de karteernauwkeurigheid
in de beginfase van de triangulatietoepassingen op het vaste-
land. Aan de hand van de kopie, die Abraham Ortelius ervan
maakte (en het ook expliciet vermeldde) voor zijn Theatrum
Orbis Terrarum (1570), konden we - dank zij de Procrustesme
thode - aantonen hoe correct gekopieerd werd, in hoever het
verband tussen beide documenten tot uiting komt en welke
verschillen tussen beide kaarten naar voor treden. In diezelfde
tijd ontstond ook de kaart van het Brugse Vrije (slechts een on-
derdeel van de voornoemde kaarten, met name ongeveer 16%)
11