KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2OOO-XXVI-4
die door Pieter Pourbus (1571) geschilderd werd en van wie we
niet wisten in hoeverre hij beroep gedaan had op voornoemde
documenten.
AI deze kaarten worden inhoudelijk uitvoerig besproken in an
dere artikels in enerzijds Caert-Thresoor [Depuydt Decruy-
naere, 2001] en de Universitaire pers te Leuven [Depuydt
Theelen, 1998] en anderzijds in de K.o.K.w.-annalen [Depuydt
et al., 1998], waardoor we ons hier kunnen beperken tot de
puur metrische aspecten van de kaartrealisatie en tot de nauw-
keurigheid ervan. Figuur 5 laat een van de uitgewerkte voor-
beelden zien waarop de cirkels de proportionele karteer-on-
nauwkeurigheid van alle kerktorens van de vernoemde dorpen
en Steden op de Vlaanderen-kaart van Mercator uit 1540 weer-
geven. De absolute grootte van de plaatselijke verschillen met
de huidige topografische kaart en de richting van de verschui-
vingen komen overeen met respectievelijk de grootte en de
richting van de cirkelstraal, die op schaal is getekend. Dezelfde
bewerking hebben we uitgevoerd op de Flandria-kaart van Or-
telius, van wie we dus weten dat hij Mercator gekopieerd had.
Zo konden we twee interessante algemene vaststellingen note-
ren: enerzijds de bevestiging en de illustratie van het historisch
kaart-kopieren uit die tijd en anderzijds een beeldschets van de
absolute precisie-grootte van zowel de originele kartering als
van het kopieringsproces [Depuydt Decruynaere, 2001].
De originele karteringsprecisie houdt niet enkel de nauwkeu-
righeid van de veldmeting in maar 00k de correctheid van het
graveren van de kaart. Flet is slechts - maar toch een sterk -
vermoeden dat Jacob van Deventer de terreingegevens heeft
verzameld, maar we hebben de zekerheid dat Mercator de ko-
pergravure heeft gemaakt [De Smet, 1974]. Jammer genoeg is
het niet mogelijk de relatieve foutenbijdrage van elk van hen
afzonderlijk te bepalen. Het is daarom goed te beseffen dat
deze beide aspecten vervat zijn in wat we verder de 'karteer-
nauwkeurigheid' zullen noemen.
Van de 1017 herkenbare punten op de Mercatorkaart zijn er 913
waarvan met vrij grote zekerheid een homoloog punt terug te
vinden is op de actuele topografische kaart. De gemiddelde kar-
teernauwkeurigheid van deze punten op de Mercatorkaart is ter
orde van 815 meter, met enkele uitschieters rond 5.000 meter.
Bij de gei'soleerde 'grove afwijkingen' kunnen inderdaad 00k
(en vermoedelijk uitzonderlijk) identificatiefouten steken, door-
dat de locatie van de huidige dorpstoren niet meer overeenkomt
met de historische situade. Dit fenomeen vergt verder geschied
kundig onderzoek, wat in deze bijdrage nog niet is gebeurd. De
statistische grootte-spreiding van de respectieve X- en Y-afwij-
kingen van alle ingemeten punten vormt een mooie Gaussver-
deling met een mediaan die dicht bij o meter aanleunt en een
standaarddeviatie (ct) die rond 780 meter ligt. Het kaartje laat
duidelijk zien dat de kleinste afwijkingen (kleiner dan de teken-
nauwkeurigheid!) centraal in Viaanderen gelegen zijn alsook in
het Land van Waas (noordoosthoek van het gebied); de grootste
onnauwkeurigheden liggen daarentegen op de rand van het
Graafschap en zelfs erbuiten, vooral dan op Frans grondgebied.
Deze vaststelling lijkt ons niet zo verwonderlijk en laat vermoe
den dat de triangulatie in het centrale deel van het gekarteerde
gebied is gestart; het Land van Waas met Rupelmonde en Sint-
Niklaas is daarentegen de geboortestreek van Mercator.
Op dezelfde manier werd Ortelius' Flandria-kaart kritisch ge-
analyseerd en vergeleken met enerzijds de huidige topografische
kaart en met anderzijds de Mercatorkaart, die hij op eigen zeg-
gen 'gekopieerd' had. Begrijpelijkerwijze zijn de afwijkingen
t.o.v. het terrein groter dan bij Mercator, met name gemiddeld
1.020 meter of met andere woorden zowat 200 meter meer dan
bij Mercator! Het bewijs van kopieren komt optisch sprekend
tot uiting doordat het nauwkeurigheidsweergavebeeld van Or
telius zeer sterk gelijkt op dat van Mercator; daarom werd het
hier niet opgenomen [Depuydt Decruynaere, 2001]. De on-
derlinge vergelijking Ortelius/Mercator illustreert dit evenzeer;
het positieverschil van beider homologe punten is gemiddeld
slechts 650 meter. Dit betekent dat de puntenwolk van gemeen-
tesymbolen op de Orteliuskaart de helft dichter aanleunt bij de
stippen op het Mercator-origineel dan bij die van de huidige to
pografische kaart. Uitgerekend naar de kaartschaal van Ortelius
(1:378.000) komt dit verschil overeen met bijna 2 mm; m.a.w.
dit is ongeveer tweemaal de diameter van het grafische nederzet-
tingssymbooltje. We mögen hieruit afleiden dat dit dan zowat
de gemiddelde kopieernauwkeurigheid van Ortelius zal geweest
zijn. Ook dit komt grafisch tot uiting in de vermelde analyse-
kaart van Ortelius, waarop de cirkeltjes in het Land van Waas
nu allemaal ongeveer die gemiddelde straal bezitten. Bij de ver
gelijking van Ortelius met Mercator [Depuydt Decruynaere,
2001] komt deze kopieernauwkeurigheid tot uiting in de homo-
geniteit van de Procrustes-onnauwkeurigheidscirkeltjes.
Keren we terug naar de figuur met de Mercatorkaart (figuur 5),
dan merken we aan de hand van de cirkelstralen, dat in bepaal-
de streken een voorkeurrichting van de onnauwkeurigheid tot
uiting komt. De cumulatie en voortplanting van meetfouten te
velde (of bij het intekenen op de graveerplaat?) zullen hier wel-
licht niet vreemd aan zijn. Verklaringen en hypothesen hiervoor
kan men vinden in de reeds vermelde publicaties. De gelijkaar-
digheid van deze verschuivingen op de beide vergeleken kaarten
is weerom een bewijs van het kopieren. De Mercatorkaart is
ook vergeleken geworden met het reuzengrote schilderij van
Pourbus (1571) en de kopie ervan (614 bij 361 cm) door Ciaeis
sens (1601) om na te gaan in hoeverre beide schilders zieh op
Mercators kaart baseerden om hun opdracht, die ze van de
Brugse overheid gekregen hadden in 1560, tot een goed einde te
brengen. De resultaten hiervan kan men vinden in de eerder
vermelde publicatie [Depuydt Theelen, 1998]. Kort samenge-
vat: zowel de absolute nauwkeurigheid als de onderlinge metri
sche variaties in grootte en richting van de plaatselijke verschui
vingen, vertonen dusdanige verschillen dat kopieerwerk uitge-
sloten is. Pourbus werkte de helft nauwkeuriger dan Mercator!
Dus moet Pourbus zelf, of anderen die voor hem de opdracht
uitvoerden, een minutieuzer landmeetkundige opdracht hebben
gerealiseerd en dit onafhankelijk van wat Gerardus Mercator
(en Jacob van Deventer?) eerder had(den) gerealiseerd.
De mate van overeenkomst of correlatie tussen de respectieve-
lijke kaarten komt in de Procrustes-analyse tot uiting in wat
Cox Cox [1995] noemden de Procrustes-statistiek R2. R2 va-
rieert van de waarde o tot 1 om de onnauwkeurigheidsgraad
uit te drukken. Bij o passen de beide puntenwolken perfect
opeen, bij waarde 1 is er geen enkel logisch verband. Relatief
läge waarden wijzen dus op een grote mate van overeenkomst.
In de toepassingen die we aanhaalden is die mate van overeen
komst het sterkst bij Ortelius t.o.v. Mercator (R2 0,00029);
dit is twee maal beter dan Mercator t.o.v. de huidige topogra
fische kaart (0,00059) en bijna drie maal beter dan Ortelius
t.o.v. de huidige topografie (0,00079). Deze parameter kan
best vergeleken worden met de correlatiecoefficient, maar - let
wel - in tegengestelde zin!
12