KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 2OOO-XXVI-4 Het object landschap wordt niet beoordeeld op basis van een aspect. Het is de samenhang van aspecten die de objecdeve zij- de van de beleving bepalen. In de Nederlandse omgevingspsy- chologie worden deze aspecten onderscheiden in veel verschil- lende positieve en negatieve belevingskwaliteiten zoals: een- heid, beheer, gebruik, bodem en waterhuishouding, historisch karakter, natuurlijkheid, ruimtelijkheid, zintuiglijke indruk- ken, seizoenskenmerken, schaalvergroting, verstedelijking, ni- vellering, uniformering en versnippering. Het individu kent gewichten toe aan deze kwaliteiten op basis van het belang dat hij of zij eraan hecht [Coeterier, 1997]. Echter, niet alle aspec ten in een landschap zijn door de menselijke zintuigen waar- neembaar (bijvoorbeeld het ozongehalte of het broeikaseffect). Dergelijke aspecten bepalen de kwaliteit van de leefomgeving, maar speien geen rol bij het totstandkomen van de beleving van het landschap omdat deze niet direct worden waargeno- Figuur 2 - Uitsnede van de Witsenkaart: Haarlemmermeer- polder. Figuur 3 - Een tot de verbeelding sprekende kaart. (Bron: onbe- kend. Met dank aan Oene Bouma.) Is de belevingswaarde niet vaker gekarteerd? De belevingswaarde als zodanig is een onderwerp dat nog weinig gekarteerd is, alhoewel het begrip in de wereld van de ruimtelijke ordening algeheel bekend is. Verscheidene onderzoeken naar de bele vingswaarde door onder andere Neder landse universiteiten, Rijkswaterstaat3' en DLO-Staring Centrum tonen dit aan. Een project dat zieh tien jaar geleden be- zig heeft gehouden met het in kaart brengen van de belevingswaarde is het project Witsenkaart. In 1989 gaf de toen- malige directeur-generaal Ruimtelijke Ordening, mr. J. Witsen, de aanzet voor de ontwikkeling van een kaart van Ne- derland waarin de belevingswaarde van het Nederlandse landschap tot zijn recht moest komen. Zijn idee was om de ruimtelijke kwaliteit van Nederland in beeld te brengen. Het idee kwam onder andere voort uit onvrede met bestaand kaartmateriaal, waarin infrastruetuur sterk wordt overdreven en kleuren soms geen enkele associatie met de werkelijk- heid hebben. Daarnaast ontbrak het aan een kaart van Nederland met als thema 'ruimtelijke kwaliteit'. De Rijksplanologische Dienst (rpd) had belang bij een kaart die een getntegreerd totaalbeeld van de huidige stand van za- ken op het gebied van de ruimtelijke orde weergeeft omdat deze als basis voor de planning van de toekomstige ruimte lijke orde kon dienen [Bouma, 1992]. Het doel van de Witsenkaart was daar- om 'het presenteren van een realistisch beeld van hoe Nederland is en hoe het ondergaan wordt', of zoals Witsen het uitdrukte: 'een kaart die je niet alleen vertelt waar je bent (orientatie), maar 00k hoe het er daar uitziet (beleving)' [Bouma, 1992]Om het gebruiksnut van de kaart binnen de rpd te vergroten was als extra eis aan de Witsenkaart gesteld dat ze bruikbaar moest zijn als onder- grond voor beleidsinformatie (zie figuur 2 voor een uitsnede van de Witsenkaart). Ten tijde van het project is het onder werp van kritiek het onderbrengen van zowel de werkelijkheid als de verbeel ding (belevingsaspect) in een kaart. Vol- gens Witberg [1995] wordt er verbeel- dingskracht van de gebruiker en niet van de kaart geeist. Een kaart die de verbeel- dingskracht aanspreekt is meerduidig en is daardoor in tegenspraak met de voor- waarde dat een 'planning'kaart zakelijk moet zijn waarbij de interpretatievrijheid van de gebruiker minimaal is. Daarmee 42

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2000 | | pagina 48