43 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT Afl Materials:Color Art Materials:Paper □ix Rskm Fast« 258 Roms 256 Columns Invert Paper Sfliocetl Clofte is volgens Witberg de Witsenkaart niet geschikt als basiskaart voor pianologi sche doeleinden. Als slotconclusie van het Witsenkaart project werd opgemerkt dat 'de land- schapsbelevingskaart van Nederland niet bestaat en ook niet gerealiseerd kan wor den' [Bouma, 1994]. Hoe kan de belevingswaarde worden gevisualiseerd? Zoals uit de twee voorgaande paragrafen blijkt is de beleving van het landschap een complex gegeven. Elementen uit het landschap die verantwoordelijk zijn voor negatieve of positieve belevingswaarde zijn niet direct meetbaar of zelfs aanwijs- baar [Coeterier, 1997], waardoor het on- mogelijk is de belevingswaarde van het landschap door mensen in een kaart vast te leggen. Wel is de werkelijkheid zo weer te geven dat de kaartlezer zieh met behulp van de kaart een beeld kan vor- men van de 'mogelijke' belevingswaarde van het landschap. De belevingswaarde wordt op deze wijze gevormd door sa menspei tussen kaartlezer (subject) en kaart (object) in plaats van waarnemer en landschap. Dit betekent dat de kaart die dementen moet weergeven die in 'werkelijkheid' de beleving bepalen. De kaart moet zo natuurgetrouw mogelijk de werkelijkheid weergeven, ofwel een afspiegeling van het landschapsbeeld zijn. Uiteraard is de keuze van de weergave- methode afhankelijk van kaartdoel, doelgroep en gebruikerseisen. In dit pro ject heeft de kaart als doel de belevings waarde van het landschap over te dragen op toeristen zodat deze op basis van de kaart kunnen evalueren welke gebieden in de Randstad aantrekkelijk voor hen zullen zijn. Een belangrijk kenmerk van toeristen is dat zij in het algemeen geen deskundige kaartlezers zijn. Dit betekent dat de kaart makkelijk te begrijpen moet Figuur 4 - De kleu ren- en 'art mate- rials'-paletten van PainterClassic. 2000-XXV1-4 zijn: de 'boodschap' moet op een eenvoudige wijze gevisuali seerd worden. Daarnaast moet vanwege het adverterende ka- rakter van de kaart de aandacht van de lezer getrokken en be- houden blijven. Er worden dus globaal gezien drie eisen aan de kaart gesteld: de kaart moet de werkelijkheid zo nauwkeurig mogelijk weergeven, makkelijk te interpreteren en wervend zijn. Op basis van bovenstaande is er een verkenning uitgevoerd naar kaarten die het landschapsbeeld weergeven en kaarten die eenvoudig te interpreteren zijn. Dit betekent dat er dus ver- beeldingskracht van de kaart en niet van de kaartlezer wordt geeist. Ofwel, grafische representaties van het landschap waar- bij weinig inspanning van de gebruiker gevraagd wordt voor interpretatie. Een verkenning naar kaarten waarmee de gebrui ker het weergegeven landschap ervaart als liep hij door het landschap zelf. In het verleden is het landschapsbeeld ook via synthesekaarten weergegeven. Dit zijn thematische kaarten waarop gebieden, die door overeenkomstige funeties of waarden zijn geken- merkt, tot ruimtelijke eenheden zijn gegroepeerd [Bos et ab, 1991] - Voorbeelden van dergelijke landschapsbeeldkarteringen zijn besproken door De Veer [1978]. Een dergelijke wijze van weergave is geschikt voor het inventariseren van de verschillen- de landschapsbeelden maar voor het tot stand laten komen van een 'mogelijke' belevingswaarde is deze weergavemethode niet geschikt. Het zijn immers de afzonderlijke dementen die belevingswaarde bepalen, en deze afzonderlijke dementen moeten daarom ook afzonderlijk in de kaart worden weergege ven in plaats van deze tot een geheel te groeperen. Verder bleek dat aan kaarten met een grote mate aan verbeel- dingskracht of Sterke associatieve werking een laag abstractie- niveau ten grondslag ligt. Dit läge abstractieniveau is het ge- volg van realistisch waarnemersperspectief, vorm (driedimen- sionaliteit), struetuur (textuur), kleur, relief en animaties. Voorbeelden van kaarten met dergelijke kenmerken zijn de panoramakaarten van Berann, animaties van sluierbewolking en regen die het nos Journaal gebruikt bij het weersvooruit- zicht, of een stereoscopische kaart waarbij met behulp van een stereobril een driedimensionaal beeld wordt waargenomen. Fi guur 3 is een voorbeeld van een kaart waarbij het waarnemers perspectief en textuur verantwoordelijk zijn voor de Sterke ver- beeldingskrachtd. Zoeken naar de ideale weergavemethode Bij het ontwerpen van een ideale signatuur voor een land- schapselement is gebruik gemaakt van een 'beeldinhoud'-be- schrijving. Deze beschrijving is gebaseerd op een zestal stap- pen. Eerst wordt bepaald of het kaartelement een punt-, lijn- of vlakgegeven is. Daarna wordt de aard van de gegevens vast- gesteld. Vervolgens wordt vastgesteld welke associaties een landschapselement teweegbrengt. In stap vier wordt gekeken welke belevingskwaliteiten kenmerkend zijn voor een object. Voor bijvoorbeeld loofbos betekent dit dat naast het uiterlijk van het bos, de hoogte van het bos, het geluid van vogels, de seizoenskleuren van het bos en de mate waarin het bos toegan- kelijk is voor publiek, de beleving bepalen. Daarnaast wordt bestudeerd of er conventies bestaan ten aanzien van het weer te geven object. Vervolgens wordt beschreven in welk opzicht een kaartelement zieh van andere gelijksoortige kaartelemen- ten onderscheidt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2000 | | pagina 49