J J 49 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 5) en anderzijds de gemeente längs de Trondheimsfjord (klasse 1) wordt ge- toond. Verder wordt met deze classifica- tiemethode gesuggereerd dat een aantal gemeenten aan de buitenkant van de provincie een hoog aandeel oude bevol- king heeft doordat er tien gemeenten (in plaats van twee zoals in figuur 3) in de laagste klasse vallen. Het gebruik van de GVF De theoretisch maximum waarde van de GVF is 1,0 en derhalve zullen classificaties beter zijn naarmate ze een waarde heb- ben die dichter bij 1,0 ligt. De gvf kan worden gebruikt om een classihcatie te optimaliseren [Jenks Caspall, 1971], en er bestaan algoritmen die er gebruik van maken [Jenks, 1977; Lindberg, 1990]. De zoektocht naar de optimale kaart illu- streert datgene waar kartografen zieh mee bezig hebben gehouden na ongeveer 1970. Deze periode wordt wel die van het communicatie-paradigma in de kartogra- fie genoemd [MacEachren, 1995]. Binnen dit paradigma werd de kaart gezien als een medium voor communicatie over een bepaalde, en bekende, boodschap. Vanaf ongeveer 1990 is de interesse van de kartografen verschoven naar het visu- aliseringperspectief. Volgens dit perspec- tief houdt men zieh niet meer bezig met het vinden van de optimale kaart: "For cartographic visualization the message is unknown and, therefore, tbere is no optimal map! The goal is to assist an analyst in discovering pattems and relationships in the data. [MacEachren Ganter, 1990, p. 65/ Naar mijn mening is de zoektocht naar het optimaliseren van een geclassificeer- de kaart op basis van de gvf echter nog steeds actueel. Met een betere gvf zal de kans afnemen dat verschillen of gelijke- nissen die in de dataset aanwezig zijn in de kaart verborgen blijven, of dat juist de verschillen of gelijkenissen die niet in de dataset aanwezig zijn in de kaart naar voren komen. De gvf is derhalve rele vant, ongeacht of men deze beschouwt vanuit een communicatie-paradigma of vanuit een visualiseringperspectief. Wanneer de kaart wordt gebruikt als een medium voor communicatie geldt: hoe beter de gvf, hoe kleiner de kans is dat de kaart een leugen over zal brengen. Wanneer de kaart wordt gebruikt als een gereedschap voor visualisering geldt: hoe beter de gvf, hoe groter de kans dat een patroon dat een analist eventueel in de kaart ontdekt daadwerkelijk bestaat. In dien de kaart een basis voor besluitvor- ming vormt, wordt het eens te meer dui- Figuur 3 - Aandeel van de leeftijdsgroep boven 67 jaar op de totale bevolking per gemeente in Sor- en Nord- Trondelag (1999). Indeling in vijfklassen met gelij- ke klassenbreedten. 2000-XXV1-4 delijk hoe belangrijk de juiste representatie is. De berekening van de gvf om een indeling in klassen te optimaliseren, of het gebruik van de gvf als hulpmiddel bij het kiezen tussen ver- schillende klassenindelingen [Declercq, 1995] is daarom nog steeds relevant. Een op de tweehonderdduizend De kaart in hguur 2a is slechts een van de 194.580 mogelijkhe- den om deze variabele met 49 eenheden in te delen in 5 klas sen. Het is echter lastig om te bepalen of de klassenindeling die gebruikt is voor de kaart in figuur 2a goed is of siecht zon- der de maximale bereikbare gvf voor deze dataset te kennen. Daarom zijn met behulp van een Visual Basic algoritme voor alle 194.580 mogelijke klassenindelingen de GVF-waarden bere- kend. Daaruit blijkt dat er een maximale waarde van 0,937 be- reikt kan worden. Declercq [1995, pp. 922] heeft een onder- zoek gedaan naar de invloed van het aantal klassen op de gvf bij verschillende classificatiemethoden, waaruit naar voren kwam dat de gvf nivelleert bij waarden boven de 0,95 - 00k al neemt het aantal klassen nog toe. Hieruit concludeerde hij dat een gvf van 0,95 kan worden beschouwd als de norm voor een goede classificatie. Zo bleek dat voor de classificatie van een variabele met 308 eenheden zes klassen nodig waren om deze gvf te bereiken. Als we deze conclusie volgen is er voor onze dataset geen normatief goede indeling mogelijk wanneer vijf klassen worden gebruikt. Indien het aantal klassen wordt ver- hoogd tot zes krijgen we een gvf van 0,954 bij indeling van de waarnemingen in gelijke klassenbreedte, en slechts 0,907 bij een indeling volgens de kwantielenmethode. Voor karteringsdoeleinden dient dus een klassenindeling te worden gekozen met een gvf die de optimale waarde zo dicht mogelijk benadert. In de praktijk van de commerciele pakket ten betekent dit dat de classificatiemethode wordt gekozen die de hoogste gvf geeft. Voor onze dataset blijkt - bij vijfklassen - een indeling met gelijke klassenbreedten de beste oplossing te zijn (zie figuur 3). Een visuele vergelijking van de curve van de oorspronkelijke Gelijke klassenbreedten I 5* Edit c 11 evaluate Classification HEI Klasse Symbol [Min Max>[ tt \*X |Aveiag<|SDCMd ]J 7.40 10.68 2 4.08 8.55 2.64 2 1 10.68' 13,96 9 18.37 12.87 3.3d 3 1 i 3,96 j 17.24 13 26.53 15.63 14.19 17 20,52 18 36.73 18.63 13.IM 23,80 7 14,29 22.13 8.67| a) Het Trondheims Ijord Classification Equal Intetvak method 3VF 0.930 Etwi cotoof fr Show ctesses fr ;Show class meari

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2000 | | pagina 55