KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2OOO-XXVI-4
Hij was bijvoorbeeld verantwoordelijk
voor de fraaie kleuring van de al eerder-
genoemde Atlas Blaeu-Van der Hem.
Ook de kleuring van vele andere (verza-
mel) atlassen en aanverwante werken
kunnen aan Van Santen worden toege-
schreven. Stilistisch gezien onderscheid-
de hij zieh vooral van zijn tijdgenoten
door de rijkelijke toepassing van goud.
Op kaarten gebruikte hij dit goud niet
alleen voor de decoraties en cartouches,
maar ook voor delen van de topografie.
Van Santen paste zijn techniek altijd aan
aan de soort gravure: paskaarten met
grote vlakken behandelde hij bijvoor
beeld transparant, terwijl de wapenschil-
den en cartouches zwaarder werden aan-
gezet. Naast de kleuring van afzonderlij-
ke kaarten, behoorde ook de opmaak
van een verzamelatlas tot een uniform
geheel tot het werk van Van Santen.
Prenten en kaarten werden op het kader
uitgeknipt en opgeplakt op een bepaald
formaat papier. Door middel van een
gouden of gele binnenrand en een rode
buitenrand kreeg de prent of kaart een
haast onzichtbaar verloop naar het boek-
papier. Indien nodig, vergrootte Van
Santen de afbeelding door er bijvoor
beeld een stuk lucht bij te schilderen.
Middels talrijke dia's bood Goedings
een boeiende kijk op het fantastische
werk van Van Santen.
Het verhaal van Goedings werd gevolgd
door een lezing van dr. R.H. van Gent
over de tye-eeuwse Hollandse kosmo-
graaf Andreas Cellarius in het algemeen
en zijn hemelatlas Harmonia Macrocos-
mica in het bijzonder. Tot voor kort was
er over het leven van Cellarius zo goed
als niets bekend. Dankzij onderzoek
naar genealogie en archieven is de mist
rond zijn persoon wat opgetrokken. Zo
schetste Van Gent verschillende levens-
fasen, waaronder Cellarius' verblijven in
Amsterdam, Den Haag en Hoorn. Ook
de geschiedenis van zijn hemelatlas, die
vanaf 1660 verscheen, passeerde de re-
De Rector Magnificus van de Universiteit
Utrecht, prof. dr. H. Voorma r), was trots op
het feit dat hij de bezitter werd van het eerste
exemplaar van deel VI van prof. dr. G. Schil
ders 'Monumenta Cartographica Neerlandica
(foto: Marco van Egmond).
vue. Uiteraard vestigde Van Gent de
meeste aandacht op de inhoud en deco
raties van de 29 platen van de atlas. Zon-
der uitzondering zijn dit schitterend ge-
kleurde en gegraveerde voorstellingen
van wereldstelsels, projecties, sterren-
beelden en dergelijke. Het is niet altijd
even eenvoudig om de voorbeelden voor
de decoraties te achterhalen. De titel-
plaat van de Harmonia Macrocosmica,
die de muze Urania in het gezelschap
van voorname sterrenkundigen ver-
beeldt, wordt in elk geval in belangrijke
mate ontleend aan de titelplaat van de
Tabulae Motuum Coelestium Perpetua
van de Zeeuwse sterrenkundige Philips
Lansbergen. Daarnaast stipte Van Gent
een afbeelding aan van een groepje ster
renkundigen met telescoop op een plaat
van het zuidelijk halfrond, dat is overge-
nomen van een gravure in de Selenogra-
phia van de Poolse sterrenkundige Heve-
lius. Uitgebreide informatie over Cellari
us is overigens te vinden in een artikel
van Van Gent, dat in het eerste nummer
van de 19c jaargang (2000) van Caert-
Thresoor verscheen.
Onderdeel van de studiedag betrof ook
het uitreiken van de Caert-Thresoor-
prijs. Het winnende artikel in het jaar
1999, Vier kaarten van de Noord-Hol-
landse polders Noordeindermeer en Sap
meer Caert-Thresoor 18.4 (1999), pp. 83-
88), was van de hand(en) van L. den En
gelse en P. Schotsman. Zij kregen de
prijs van 1000 gülden overhandigd door
prof. dr. G. Schilder. Laatstgenoemde
hield, na een goed verzorgde en gezellige
lunch in het Educatorium, als vijfde
spreker tevens een betoog over de ont-
wikkeling van decoratieve randen op
Nederlandse wandkaarten uit de i6e en
17c eeuw. De vroegste wandkaarten met
dit soort randen versehenen in de Zuide-
lijke Nederlanden. De oudste is van
Mercator, namelijk de kaart van het
Heilige Land uit 1537. Tot circa 1570
werden vooral arabesken en grotesken in
de decoraties gebruikt. Deze waren ont
leend aan reeds bestaande grafische mo-
tieven. Later, ten tijde van de Amster-
damse hegemonie op kartografisch ge-
bied, maakte ook een andere vorm van
randversiering opgang. Bij de restauratie
van het enig bekende exemplaar van
Plancius' wereldkaart van 1592 kwam
onder de smalle rand met moresken een
Spaanse tekst in veertien kolommen te-
voorschijn. Deze tekst wordt - en dat is
het opvallende - onderbroken door af-
beeldingen van recent ontdekte dieren
en planten. Rond 1604 liet Blaeu de
kaart van Plancius nagraveren en breidde
hij de kaartrand uit met personificaties
van de vier werelddelen. De wandkaar
ten van Cornelis Claesz. kregen sierran-
den met historische gebeurtenissen en
informatie over vreemde landen. Had-
den de vroegste decoratieve randen nog
weinig relatie met het kaartbeeld, aan
het einde van de i6e eeuw gingen zij
daarmee in direct verband staan. Grote
inidatiefnemer van dit type was Jodocus
Hondius. Zijn kaarten met rijk versierde
randen stonden aan het begin van een
artistieke ontwikkelingsfase, die zijn
hoogtepunt in de Amsterdamse kaart-
produetie van de 1 ye eeuw zou bereiken.
Schilder liet ter illustratie enkele mooie
dia's zien van bijvoorbeeld decoratieve
randen met kostuumfiguren en stadsge-
zichten. In tegenstelling tot de i6e eeuw
maakten de uitgevers in de i7e eeuw ook
gebruik van originele ontwerpen door
bijvoorbeeld David Vingboons.
Laatste spreker van de studiedag was dr.
D. Blonk. Hij behandelde de geogra-
fische en decoratieve aspecten van de
kaarten van Holland. In de tweede helft
van de i6e eeuw was de rolwerkcartou-
che het belangrijkste decoratieve element
op kaarten, zoals die van Ortelius en
Mercator. Dergelijk rolwerk komt ook
voor als titelblad en zelfs als muurschil-
dering. De volgens Blonk mooiste kaar
ten van Holland zijn die met randversie
ring. Hij noemde onder andere de kaart
van Blaeu uit 1608 en de Leo Hollandi-
cus van Claes Jansz. Visscher uit 1622
(eerste Staat). De decoraties op deze
kaarten zijn deels overgenomen en deels
origineel. De opkomst van de Franse
kartografie in het midden van de 17c
eeuw heeft zijn weerslag gehad op de de
coratieve aspecten van het kaartbeeld. In
het algemeen werd van decoraties spaar-
zamer gebruikgemaakt en waren ze wat
meer sober. Blonk noemde als voorbeel
den de kaarten van Holland door San-
son/Jaillot, Mörder, Nicolaas Visscher
11, Homann en Van der Aa. Naast car
touches en randversieringen ging Blonk
tot slot ook in op het gebruik van wa-
pens als decoratief element op kaarten.
Zo kan men wapens aantreffen van de
De tentoonsteLLing in de kaartenzaal van de
Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen trok veel
belangstelling foto: Marco van Egmond).
58